Magical Story (Deel 4)
s.v.d.v.k
Ik proef een zure smaak achter in mn keel. Ik probeer me los te maken uit de greep van de krijger. 'Laat me los! Ik wil hier weg!'schreeuw ik. Ik blijf gillen en trekkenen trappen, maar de krijger doet alsof er niets aan de hand is. Als we aan de rand komen van een nog dichter bos, word ik pas echt bang. 'Laat me los!!' Krijs ik. Om me heen hoor ik griezelige ge luiden die ik niet kan beschrijven, schreeuwende wezens, en voetstappen. Rennende voetstappen. Af en toe flitst er een licht door het donkere bos. Één keer zie ik een groepje vlammenpaarden met krijgers wegstormen tussen de bomen door. Ze achtervolgen iets maar ik kan niet zien wat. De angst knijpt mjn keel dicht en toch blij fik krijsen, gillen en trappen. het paard onder me wordt onrustig. dan zie ik vlak voor me een gedaante, een zwarte gedaante. Met amntel en kap. Hij houdt zn hand boven me en ik zak weg. Alles wordt pikdonker en ik zie en hoor niets meer......
Ik ben wat???!!!!
Ik open mijn ogen, alles is wazig. Ik herinner me niets meer van wat er is gebeurd, wat heb ik gisteren ook alweer gedaan? Ik heb hoofdpijn, kan niet goed denken. Ik draai me om en merk dat ik in een groot bed lig. Ik knijp mijn ogen dicht en wrijf met mijn vingers tegen mijn slapen. De hooffdpijn zakt een beetje weg en ik open mijn ogen weer. Nu zie ik ook wat duidelijker. Ik lig in een groot bed in een heel grote kamer. De muren zijn behangen met grote wandtapijten en er staan oude aparte meubels in die kleiner zijn dan normaal. Ik wil uit bed stappen en zie dat ik een lang blauw nachthemd aanheb. Waar ben ik? Ik loopp naar het dichtsbijzijnde raam en open de gordijnen. Grote groene velden tot aan de horizon zie ik, een strak blauwe lucht op één enkel wolkje na en een felle zon. Op het land zijn mensen aan het werk, landbouw, vee verzorgen, gewoon met elkaar praten. Iedereen ziet er zo blij uit. Ik word er zelf gewoon blij van, ik glimlach en rek me uit. Ik kijk mijn schemerige kamer in en ren naar de andere ramen om ze open te doen. Als ik bij de andere kant van de kamer kom, schrik ik me kapot als ik het raam open doe. Een kale, dorre zandvlakte zover als je kijkt, boomstammen verspreid over het land en een rare akelige nevel. De lucht is loodgrijs met paarse lichtflitsen. Aan de linkerkant ligt een donkerzwart bos van waaruit vogels vliegen. Rare lichtflitsen door het bos heen. Opeens komer er een aantal mensen uit het bos rennen, achter hun komen gedaantes op vlammende paarden. Vol afschuw kijk ik naar het gebeuren. De gedaantes heffen hun speren op en gooien ze naar de mensen. Ik trek de gordijnen dicht en ren naar de andere kant van de kamer. Door het raam zie ik de strakblauwe lucht. Ik kijk achterom en zie door een kier in het gordijn de lichtflitsen in de donkere lucht. Verward blijf ik staan, verbaasd over wat ik zie. Dan gaat de deur open..
Er komt iemand binnen, of iets eigenlijk. Het wezen dat binnenkomt is klein, heeft puntige oren en diepliggende ogen. Zijn lange vingers houden een stapeltje kleren vast. 'Voor U' en hij buigt diep met zijn handen gestrekt. Verbaasd pak ik het stapeltje aan en kijk het wezen aan. Zonder nog naar mij om te kijken, schuifelt hij achterwaarts de kamer uit en sluit de deur. Verward ga ik op het bed zitten en denk na over wat er nu almaal gebeurt is. Onderrtussen trek ik mijn net gebrachte kleren aan. Als ik bekomen ben van de schok loop ik naar de deur en doe die open. Als ik naar buiten kijk zie ik een lange gang recht vooruit. Overal zijn ramen. Aan de linkerkant zie je de mooie omgeving aan de rechterkant zijn alle ramen dichtgetimmerd. Ik loop door de lange gang naar voren en kijk ondertussen naar buiten. De mensen zijn vrolijk aan het werk en lijken niets door te hebben van wat er aan de andere kant van dit gebouw gebeurt. Voor ik het weet sta ik voor de volgende deur die ik open doe. Ik kijk uit over een grote hal met laaghangende kristallen lampen en weer overal ramen die aan de rechterkant dichtgespijkerd zijn. De volgende deur die ik tegenkom zit op slot. Ik draai me om en schrik me weer kapot als ik weer dat rare wezentje zie. 'U mij volgen' Hij loopt van me af richting een trap die me zonet nog niet was opgevallen. Ik loop hem snel achterna en hij opent de deur..
Zodra ik binnen ben, valt de deur achter me dicht. Voor me staat een lange tafel met 7 mensen. Aan weerskanten van de zaal staan allemaal wezens en mensen die boos, bezorgd of nieuwsgierig kijken. Het wezentje kijkt me aan en gebaart me hem te volgen. Dat doe ik. Hij brengt me tot vlak voor de lange tafel en door iemand anders wordt me een stoel toegeschoven. Ik ga ziten en kijk om me heen. De middelste uit de rij mensen voor me staat op. Het is een lange man, kaal met een witte baard. Gerusstellend kijkt hij me aan en zegt: 'U bent de Verlosser!' Ik kijk hem aan. Iedereen blijkt me hoopvol aan te kijken. dan dringt het tot me door wat hij zegt. De Verlosser??, wacht effe, de Verlosser?? 'U gaat ons helpen! U bent hier om ons te redden van het kwaad!' De mensen en wezens om mij heen beginnen te juichen. Paniekerig kijk ik om me heen. Ik ben toch niet de verlosser?? De man kijkt me nog steeds aan met een blije glinstering in zijn ogen. 'U gaat strijden tegen het kwaad en ons redden!'....
Reageer (1)
das fijn als je dat zo te horen krijgtXD wel super mooi geschreven, maar ik verwacht niet anders van je:P
1 decennium geleden