9
Ik taste door het duister. Waar ik naar opzoek was? Ik had zelf eigenlijk geen idee. Ik zou waarschijnlijk ook niks vinden. Maar ik bleef hoop houden dat ik toch wat vond. Of misschien een verklaring voor die flitsen die ik steeds zag. Of misschien kwam het gewoon door mijn geheugen verlies? Ik wist het niet. Maar ergens had ik het gevoel dat dit absoluut geen hallucinatie was. Ik struikelde over een takje en klapte hard op de grond.
'Naast wie zit je eigenlijk bij tekenen' vroeg Mike langzaam. Hij wist het volgens mij wel maar ik gaf gewoon antwoord.
'Jasper, Jasper Hale' antwoorde ik rustig.
'Niet zo'n spraakzaam persoon, hé?'
'Nou dat valt best wel mee'
Hij keek me even vreemd aan.
'We hadden gisteren een gesprek over...' daar hield ik op. Waar hadden we het ook alweer over? Oh-ja, verdoemenis... wat een onderwerp.
'Over...' zei Mike.
'Over verdoemenis' zei ik moeilijk.
'Verdoemenis?'
'Ja, verdoemenis, ik moet nu gaan, doeg!' zei ik snel en ik liep de kleedkamer in.
Niet weer. Ik wreef moeizaam over mijn hoofd. Wat waren dit voor beelden. Ik stond moeizaam op. Ik wou verder lopen maar gleed meteen uit en belande weer op de grond.
'Jezus' vloekte ik geërgerd. Ik stond voorzichtig op en wreef over mijn kont. Ik hoorde iemand in de verte zachtjes lachen. Ik schrok me dood en keek schichtig om me heen.
'Hallo?' vroeg ik, 'is daar iemand?' God, ik zat in een horror film! Daar ging het er ook altijd zo aan toe! Ergens hoopte ik dat er iemand antwoorde. Maar toch ergens ook weer niet. Ik hoorde iemand vloeken. Oh god. Ik stapte voorzichtig achteruit. Er klonk geritsel uit de bosjes naast me. Ik keek op zij maar zag niks. Ik draaide me op en begon te rennen. Één ding wist ik zeker. Mijn conditie ging er hier in Forks wel op vooruit. Ik had nog nooit zoveel gerend op één dag denk ik. Of misschien had ik deze hele week wel vaak gerend? Ik was hier toch inmiddels een week of niet? Helaas kon ik me dat niet natuurlijk herinneren. Ik rende allemaal verschillende kanten op. Maar stopte plotseling toen ik door kreeg dat ik mezelf weer liet verdwalen. Ik had in een rechte lijn moeten rennen. Dan had ik in een rechte lijn misschien nog terug gekund naar huis. En nu... Nu was ik helemaal alleen in het bos... Waarschijnlijk ver van huis. Ver van enig leven... Op dieren na. Er klonk opnieuw geritsel. Ik keek op. Een groot beest kwam de bosjes uit. Wat was dat? Een wolf? Hij was wel gigantisch. Hij bleef even staan en hij keek me aan. En toen sperde hij er vandoor. Weird. Ik draaide me om en keek het beest na voor zo ver dat mogelijk was. Misschien rende hij naar de bewoonde wereld ik begon langzaam te lopen. Ik was nog net iets te moe om te beginnen rennen. Na een tijdje begon ik weer te rennen. Maar ik hield het niet erg lang vol. Weer klonk er geritsel uit de bosjes. Jeetje, ik vond het geluid gewoon vreselijk irritant worden! Maar dit keer kwam er een persoon uit de bosjes. Ik keek eens goed. Het was een jongen.
'Yasmine?' zei hij verbaast. Ik bekeek de jongen beter. Nope, ik kende hem echt niet?
'Vreemdeling?' zei ik droog. De jongen lachte. Juist?
'Ga je nou grappig doen?' vroeg hij.
'Euhm... Pardon?' vroeg ik.
'Kijk ik weet dat we ruzie hebben maar...' begon de jongen maar ik kapte hem af.
'Who who who who!' riep ik, 'jongen, ik zweer het je ik ken jou helemaal niet?!' Hij keek me onbegrijpelijk aan. Maar fronste toen.
'Yasmine, kom op, doe even normaal' zei hij.
'Wat?!' riep ik boos, 'ik doe normaal?! Kan jij even normaal doen?! Hoe weet jij trouwens mijn naam?!' riep ik boos uit.
'Kijk dat we ruzie hadden geeft je niet het recht...' ik kapte hem af.
'Ik ken je niet, maar ik snap totaal waarom wij ruzie hebben!' zei ik met nadruk op het woord hebben. Ik liep strak vooruit en duwde hem aan de kant in het passeren. Hij maakte een geërgerd geluid en na een tijdje hoorde ik voetstappen achter me aankomen. Iemand pakte me ruw bij mijn schouder en trok me achteruit. Wie zou dit nou zijn?!
'Laat me met rust' riep ik terwijl ik zijn hand weg sloeg. Pijnlijk keek ik naar mijn hand toen er een pijn steek doorheen ging. Ik keek verbaast naar mijn handen. Één zat in het verband en de ander zag er ook niet al te best uit.
'Weet je ook niet meer hoe je daar aan komt?' vroeg de jongen sarcastisch. Ik schudde verbaast mijn hoofd. Wat had die jongen van vanmiddag ook alweer gezegd? Hoe had mijn moeder hem ook alweer genoemd? Kasper... Nee Jasper! Dat was het Jasper! Euhm... Iets over een ruzie... Een ruzie met zijn broer op precies te zijn!
'Ben jij Jaspers broer?' vroeg ik verbaast. De jongen keek me droog aan.
'Natuurlijk, hem ken je nog wel' zei hij. Ik schudde mijn hoofd.
'Ik wist sinds net niet eens zijn naam...' zei ik moeilijk, ik voelde me erg dom. Iedereen kende mij maar ik kende niemand! Ik kreeg een steek door mijn hoofd. Meteen greep ik pijnlijk mijn hoofd. Er klonk nieuw geritsel door de bosjes. En ik keek moeizaam de kant uit waar de jongen ook heen keek. Een andere schim kwam uit de bosjes gelopen. Het was Jasper.
'Edward kom...' hij maakte zijn zin niet af toen hij mij zag.
'Yasmine?' zei hij verbaast.
'Haai' zei ik moeilijk met één oog dicht geknepen van de pijn.
'Wat doe jij hier?' vroeg hij. Ook Edward keek mij nieuwsgierig aan. Tsjah...? Wat deed ik hier ook alweer? Oh-ja die flitsen. Maar daar ging ik hem mooi niet over vertellen. Edward keek me vaag aan. Net of hij wist wat ik dacht. Ik rilde bij het idee. Mooi niet dat hij er ooit achter zou komen wat ik dacht! En na dat ik dat dacht kreeg hij een frons in zijn gezicht.
'Euhm...' begon ik, 'ik denk dat ik heb geslaapwandeld?' probeerde ik. Jasper fronste en keek naar mijn kleding. Hij schudde zijn hoofd. Hij besteedde er verder maar geen aandacht aan.
'Maar wat doen jullie hier eigenlijk?' vroeg ik nu achterdochtig aan de broers. Ze keken mij moeilijk aan. En toen elkaar even snel.
'Avond wandeling?' probeerde Jasper. Ik schudde mijn hoofd maar liet het ook maar. Hij was ook zo aardig geweest om het te laten, dus moest ik ook maar even aardig zijn? Misschien hadden hun die flitsen ook wel gezien?! Maar ik vroeg het maar niet. Straks waren zij daar helemaal niet voor in het bos, dan keken ze me echt raar aan.
'Ik ga zo maar eens naar huis' zei ik na een lange stilte. De broers knikten.
'Weet je nog waar het is?' vroeg Jasper lachend. Ik keek moeilijk om me heen. Shit, ik wou het liever niet toegeven, maar alle bomen leken echt teveel op elkaar voor mij om de weg naar huis te vinden. Ik haalde mijn schouders op en schudde uit eindelijk mijn hoofd.
'Ik denk het niet' gaf ik moeizaam toe.
'Geeft niks, je hebt geheugenverlies, je brein werkt niet optimaal en het is donker' zei Jasper lachend, 'je leert het nog wel' zei hij. De broer van Jasper keek verbaast van mij naar Jasper. En ineens keek hij vrolijk.
'Nu snap ik het!' riep hij blij uit. Ik keek hem vaag uit.
'Dus je kende mij echt niet meer!' zei hij, 'het spijt me dat ik je niet geloofde' zei hij. Hij gaf me een klop op de schouder en liep weg.
'Tot morgen' riep hij nog. Vage gast.
'En dat was wie ook alweer?' vroeg ik aan Jasper. Jasper schoot hard in de lach en moest eerst even bekomen voor hij antwoord gaf.
'Dat was mijn broer, Edward' antwoorde hij. Ik knikte. Een koude wind schuurde langs mijn lichaam en ik rilde. Ik keek naar Jasper en zag tot mijn verbazing dat hij niet eens een jas aan had. Had hij het niet verschrikkelijk koud?! Ik had geen tijd om na te denken toen ik opnieuw rilde. Ik had het echt heel koud. Ik pakte zijn hand en begon er aan te trekken.
'Ik wil naar huis' zei ik kinderachtig. Jeetje, zijn hand was vreselijk koud! Ik wist het wel, hij bevroor ook hier! Logisch als je geen jas aan had! Hij lachte en trok me de andere kant uit. Samen zigzagden we door het bos. En al snel stonden we bij mijn huis.
'Hoe doe je dat toch steeds?' vroeg ik verbaast aan Jasper.
'Oefening, je went wel aan de omgeving hier' lachte hij en knipoogde. Hij draaide zich om en liep weg.
'Doe je dat altijd?' vroeg ik. Hij stond stil en draaide zich verbaast om. Hij keek me vragend aan.
'Weglopen zonder afscheid nemen?' zei ik. Hij grijnsde scheef.
'Ik ben het niet gewend afscheid te nemen' verontschuldigde hij zich.
'Doei' zei hij en hij stak zijn hand op.
'Welterusten' zei ik en ik stak ook mijn hand op. Beiden draaiden we ons om en ik liep mijn huis weer binnen. Zachtjes sloot ik de deur en deed de sloten erop. Ik deed mijn schoenen uit en sloop alle trappen op. Het ging erg moeilijk in het donker, en ergens vond ik het ook best eng zo in het donker door het huis dwalen. Maar ik bereikte mijn zolderkamer. Ik deed het ligt vanaf onderaan de trap aan en liep naar boven. Ik gooide mijn hoodie in de hoek. Ik trok mijn kleren weer uit en trok mijn pyjama weer aan. Ik keek op mijn klok. Ik kon zo alweer op staan. Ik was echt kapot. Dit was me toch een nacht. Uitgeput liet ik me op mijn bed vallen en trok de dekens om me heen. En al snel lag ik te slapen. Ik hoorde al niet eens meer dat mijn bureaustoel werd verschoven.
Reageer (5)
Woow. Super, en sorry, ik heb geen mailtje gekregen dat er een nieuwe was. Maar bedankt voor het melden!
1 decennium geleden(:
Super verhaal, snel verder!
x
WHOEOEEEE!
1 decennium geledenSUPER<3
verder ^^
1 decennium geledenVERDER!!....
1 decennium geledengaaf!!!!
1 decennium geleden