Op een dag liepen de drie biggetjes vrolijk door het bos. Ze waren op weg naar de markt om daar appeltjes te verkopen. Toen ze al een uurtje op de markt stonden, waaiden er opeens een paar appeltjes weg. ‘Stomme wind!’ zei het biggetje genaamd Knor. Hij raapte snel de appeltjes weer bij elkaar. Helaas waren er een paar beurs, dus die konden ze niet meer verkopen. Meneer de Wind had Knor zijn woorden gehoord, hij was woedend dat er zo over hem gesproken werd. Hij was zo kwaad, dat hij nog een keer blies, en weer rolden er een paar appeltjes weg. ‘Nu moet die wind echt eens ophouden met blazen!’ zei het biggetje Knir dit keer. Samen met het biggetje Knar raapte hij de appeltjes op, en gooide de beurse appeltjes weg. Die konden ze nu niet meer gebruiken om te verkopen. De drie biggetjes waren het zat dat de wind heel de tijd hun appeltjes weg blies.
Aan het eind van de dag gingen de biggetjes weer terug naar hun huisje. Meneer de Wind was nog steeds kwaad over wat de biggetjes allemaal over hem gezegd hadden. De biggetjes waren druk bezig met het avondeten klaarmaken. In de tussentijd bedacht Meneer de Wind hoe hij de drie biggetjes zou straffen om wat ze over hem gezegd hadden. Toen de biggetjes net klaar waren met de afwas, had Meneer de Wind al het perfecte plannetje. Hij zou hun huisje omver blazen, maar pas op het moment als ze alledrie niet op zouden letten. Dus Meneer de Wind wachtte geduldig af.
Het geduld van Meneer de Wind werd beloond, want al snel ging het biggetje Knar het huis uit om hout te hakken. Ook het biggetje Knor ging weg om samen met een paar bosvriendjes te spelen. Alleen Knir hoefde nog maar weg te gaan en dan kon Meneer de Wind zijn plannetje uitvoeren. Gelukkig voor Meneer de Wind moest Knir weg om Knor te helpen met hout hakken. Meneer de Wind keek goed om zich heen of er niemand oplette. Daarna nam hij een diepe hap lucht, en blies zo hard als hij kon het huisje omver.
Het maakte een hoop kabaal, en geschrokken kwamen er een paar bosdieren en ook de drie biggetjes omheen staan, om te kijken wat er aan de hand was. ‘O nee! Ons huisje!’ riep Knar uit. ‘Wie doet nou zoiets?’ vroeg Knor zich hardop af. Meneer de Wind ging snel weg. Helaas voor hem merkten de drie biggetjes en een aantal andere bosdieren het, want er stond geen zuchtje wind meer. Snel gingen de drie biggetje hem achterna, en na lang zoeken, vonden ze hem uiteindelijk toch nog. ‘Waarom deed je dat nou?’ vroeg Knar boos. ‘Omdat jullie onaardige dingen over me zeiden,’ legt Meneer de Wind uit. De drie biggetjes begrepen het, uiteindelijk maakten ze een afspraak met elkaar. ‘Luister, Meneer de Wind,’ begon Knir. ‘Als jij belooft ons nooit meer kwaad te doen, zullen we geen onaardige dingen meer over je zeggen.’ Meneer de Wind vond dit een goed idee. ‘En,’ voegde Knor er aan toe, ‘beloof ons dat je ons helpt met het opnieuw opbouwen van ons huisje.’ ‘Beloofd,’ zei Meneer de Wind.
En zo leefden ze verder als goede vrienden.
~Einde~

Reageer (1)

  • Clive

    Ik ..
    Ik ben zo ontroerd... :']
    Prachtig! PRACHTIG!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen