Hoofdstuk 11

nickita: daar ben ik wel bij mee.
amber: ow help dit over leeft ik niet
nickita: jij nodigt hem uit.
amber: het was een grapje omdat hij hier altijd rond loopt.
nickita: whaha nu woondt hij hier ook whaha.
amber: nou bedankt. craig heeft zijn spullen in de kamer gezet en komt aan lopen en zegt gezellig he.
amber: joepy en kijkt echt zo van help.
nickita: whaha dit woord nog lachen.
amber: doei mensen.
jodie: waar ga je heen ??
amber: naar beneden of moet ik de helen dag hier staan.
nickita: whaha dat is waar.
ze gaan met ze allen naar beneden.
het is tegen half 6. nahini: wie gaat er koken.
amber: ik niet.
nickita: ik ook niet.
jodie: craig wand hij heeft nog niet gekookt deze week.
craig: duhh.
iedereen: bij de hand. craig loopt de keuken in om te koken.
amber: over leven we zijn eten wel.
nickita: geen idee.
jodie: als het niet te eten is bellen we voor pizza's
nahini: best.
na een 1 uur roept craig dat het eten klaar is.
amber: OKEY.
nickita: nou op naar het eten dan maar.
jodie: ja
ze lopen met ze 4e de keuken in.
amber: iel wat is dat.
craig: eten.
nickita: dat ga ik zo niet eten.
jodie: man wat is dat.
craig: spaghetti.
amber: man iel wil je ons dood hebben.
craig: nee
nickita: pizza.
craig: heb ik daar voor gekookt.
jodie: ja.
na 10 min zijn de pizza's er.