Part One.
1. Voor zich uitstarend zat hij daar, het besef van tijd enkele dromen geleden al kwijtgeraakt. Het was koud, een ijzige wind sneed langs zijn huid. Het kon hem niets schelen, hij had de moed niet om het raam dicht te doen. Het was goed zo, frisse lucht kon geen kwaad. Geluidloos streek hij met zijn hand langs zijn arm en genietend slaakte hij een zucht, het voelde zacht aan. Zoals het elke avond zacht aanvoelde. Het was een gewone avond, een avond zoals altijd. Toch ontbrak er iets. Hij wist niet wat, maar voelde de leegte in zijn tere hart groeien. Alsof hij iemand mistte, iemand liefhad zonder het te beseffen. Zuchtend trok hij zijn benen op en klemde hij zijn armen rond de knieën. Nog steeds staarde hij voor zich uit, zijn ogen op de witte muur voor zich geklemd. Hij leek in beweging te komen. Met zijn gedachten projecteerde de jongen er allerlei gebeurtenissen op. Zonder te beseffen wat hij deed, stond de jongen wankelend op, om vervolgens naar de muur te lopen. Voor hem stond een klein meisje. Met kleine, tere vingertjes hield het meisje een bloempje vast. Ze huilde, wist niet wat te doen. Het bloempje viel uit haar handen en met waterige ogen staarde ze recht in zijn ogen.
Met de vingertoppen wilde hij de tranen uit het gezicht van het kleine meisje vegen, maar een koude muur stond in de weg. Geschrokken deinsde hij achteruit, om vervolgens zelf in tranen uit te barsten. Het beeld op de muur verdween en zachtjes liet hij zich tegen de muur naar beneden glijden. Het spijt me, het was niet mijn bedoeling je verdrietig te maken, fluisterde hij in het niets, Het spijt me echt. Naast hem kraakte een bed, waarna vermoeide, bruingekleurde ogen hem aankeken. Bill, ga slapen, je houdt me wakker. Bill knikte schuldbewust en glimlachte weekjes. Het was niet de bedoeling geweest zijn broer wakker te maken, ze hadden hun slaap goed nodig, dat wist hij maar al te goed. Het spijt me, Tom. Dat was niet mijn bedoeling, fluisterde hij terug, Ga maar lekker verder slapen, ik zal je niet meer storen. Bills broer knorde zachtjes, als teken van dank. Toms gezicht verween weer onder het warme, zachte dekbed en een kreun van genot verbrak kort de stilte. Door zijn tranen heen kreeg de langharige jongen toch een glimlach op het gezicht. Zachtjes liet hij zijn hoofd tegen de muur vallen, om vervolgens de ogen te sluiten. Het was een vermoeiende dag geweest: interviews, enkele photoshoots en veel gereis. Al die drukte deden hem waanideeën krijgen, illusies, dingen die niet echt konden zijn. Bill leefde in zijn eigen wereldje. Een wereld waarin hij belangrijk was, een wereld waar niemand hem ooit verlaten zou. Een wereld van rust.
Het meisje kwam weer tevoorschijn en trok zachtjes aan Bills hand. Geschrokken opende hij zijn ogen, waarna hij het kleine wezentje dat voor hem stond vragend aankeek. Wat is er, Rosie?, vroeg hij liefkozend. Het meisje twijfelde even, maar haalde uiteindelijk toch haar duim uit haar mond. Wil je spelen? Bill probeerde Rosie aan het praten te krijgen, maar ze knikte enkel goedkeurend. Geluidloos probeerde Bill recht te staan, met de bedoeling zijn grote broer niet wakker te maken, zodat hij vervolgens zijn hand naar Rosie uit kon steken. Dan gaan we spelen.
Bill?, Tom keek angstig om zich heen, wanneer hij zijn broer niet meer in de kamer zag zitten. Angstig rende hij de trap af, op zoek naar zijn broertje. Alle kamers werden één voor één doorzocht, maar Bill was nergens te bekennen. Wanneer Tom met bibberende benen en trillende handen in de keuken stond te ijsberen, hoorde hij een opgetogen lachje. Goed zo, Rosie! Nog een keertje! Zo snel Tom kon, liep hij naar het keukenraampje, zodat hij naar buiten kon staren. Opgelucht haalde hij adem, wanneer hij zijn broertje buiten zag staan, lachend, gelukkiger dan ooit. Glimlachend deed Tom de keukendeur open, zodat hij zijn broertje omhelzen kon. Hij was blij dat er niets aan de hand was, maar vooral opgelucht dat hij zichzelf niets had aangedaan. Hij was opgelucht tot op het moment hij zijn kleine broertje zag praten tegen lucht, alsof er iemand stond. Bill, fluisterde Tom angstig, waarna Bill hem glimlachend aankeek. Hé broer, speel je mee? Rosie en ik tegen jou. Een zout druppeltje kwam Toms ooghoek uitgekropen, toen hij besefte dat het weer zover was. Bill, Rosie is er niet, ze bestaat niet, antwoorden hij voorzichtig. Met ingehouden adem ging Tom op de plaats staan waar Rosie volgens Bill stond. Kijk maar, er is hier niets. Tom liet zijn handen door de lucht gaan, om te laten zien dat er echt niemand was. Een stilte volgde, een drukkende, maar vooral pijnlijke stilte.
Kijk nou wat je gedaan hebt! Je hebt haar godverdomme weggejaagd! Met de handen in de lucht maakte Bill duidelijk hoe verontwaardigd hij was. Rosie wilde enkel spelen, meer niet. Bill, ze bestaat niet, het zit in je hoofd. Alsjeblieft Bill, maak hier nu geen scene van. Tom probeerde de schouder van zijn broertje vast te nemen, maar kwaad deed Bill een pas naar achteren. Doe niet alsof ik gek ben, leuke broer ben jij. Je gunt me niet eens geluk, zwak van je. Heel zwak. Met die woorden stormde Bill naar binnen, om vervolgens alles wat op tafel stond, op de grond te smijten. Vol woede probeerde hij de muur aan diggelen te slaan. Het lukte niet en dat maakte hem nog furieuzer dan hij al was. Bill, je bent ziek, alsjeblieft, stop ermee! Met angstige ogen keek Tom zijn jongere wederhelft aan. Zijn broertje kalmeerde even, maar smeet zijn vuisten alweer tegen de muur vooraleer Tom de kans kreeg tot hem door te dringen. De keukenkastjes trilden, maar Bill stopte niet. Hij riep, schreeuwde om hulp, om begrip. Alles wat hij nooit krijgen zou. Bloed bleef aan de muur kleven en geschrokken probeerde Tom zijn broer mee te sleuren, hem te kalmeren voor de zoveelste keer. Ergens wist hij wel dat hij het niet lang meer zou aankunnen, Bill hoorde thuis in een psychiatrie. Maar hij kon het lot van zijn broertje niet toevertrouwen aan enkele dokters. Ze wisten bijna niets van hem, enkel zijn medische achtergrond. Ze wisten niet hoe hij dacht, wat zijn lievelingskleur was. Ze wisten niet wat hij s ochtends op zijn boterham wilde en wat hij absoluut niet binnenkrijgen zou bij het avondeten. Maar het belangrijkste van al was nog dat hij zijn broertje gewoon niet kwijt wilde. Bill hoorde thuis te zijn, bij Tom, bij de hondjes. Daar hoorde hij, niet in een instelling. Het zou allemaal wel goed komen, het vergde enkel veel tijd. Tijd die Tom er wel voor over had, tijd die enkel voor Bill bestemd was.
Reageer (3)
ik ga snel de volgende lezen want ik wil weten hoe dit verder gaat!
1 decennium geledenWauw, prachtig verhaal, maar ook wel zielig.
1 decennium geledenBen benieuwd hoe dit verder gaat, snel verder ^^.
Dat betekent enkel dat hij goed geschreven is. Ik vind hem mooi en niet leuk en zielig en weet ik veel..
Ik ben heel erg benieuwd hoe hij verder gaat jollebol. Meer kan ik helaas niet schrijven nu, omdat ik gewoon niets weet.
Snel verder.
xxx.