Foto bij Big step.

First class.

~Eerste leerjaar~

Ik heb het goed overleefd! Ik haatte de kleuterklassen. Ik had er toch geen fatsoenlijke vrienden. Met Tiana had ik nooit gebabbeld. Ik was veel te bang. Nu zat ze niet meer in mijn klas. Ze zat nog in het derde kleuterklasje. Ik moet toegeven. Ik was vorig jaar geen volledig schooljaar aanwezig op school. Ik was bijna altijd ziek. En rond de maand december ging ik terug naar mijn familie. Helemaal aan de andere kant van de aardbol. Ergens in het werelddeel Azië. De Filipijnen. Ik miste iedereen daar zo hard. Vooral mijn opa. Ik was samen met mijn zusje verwend door hem. Hij zag er uit als een oude, arme man. Maar aan zijn geschenken konden ik en mijn zusje al zien dat hij niet zo arm was, zoals hij zich voordeed. Hij was iemand die altijd aan zijn familie dacht. Hij wou het beste voor ze. Vlekkenloos verliep alles daar niet. Ik moest toegeven, ik kon een klein beetje erg irriterend zijn. Vooral voor mijn ouders. Niet dat zij er veel last van hadden. Zij waren steeds weg, de stad in. Ik zat altijd bij mijn opa, tantes en mijn kleine zusje. Mijn familie was groot. Voor de eerste keer had ik het gevoel dat ik er niet alleen voor stond.
'When you're older, you have to come back to us. Then you'll get this kalabaw.' zei mijn opa ooit nog tegen mij en mijn zusje. Kalabaw, het Filipijnse woord voor waterbuffel. Ik had nog nooit een huisdier gehad, maar wanneer ik ouder was dan had ik al zo'n gigantisch beest. Niet iedereen kon zeggen; Later krijg ik een waterbuffel van mijn opa! Maar ik wel. Mijn opa, ik hield zo veel van hem. Maar, ik dwaal af. Vandaag is het de eerste schooldag in het eerste leerjaar. Mijn Engels had ik ondertussen al kunnen inruilen voor het Nederlands. Het was nog niet perfect, maar het klonk niet slecht!

Ik huppelde op de speelplaats. 'Leentje!' gilde ik blij, wanneer ik mijn vriendin zag. Leen keek me aan en lachte vriendelijk naar me. Ik droeg fier mijn Winnie-the-Pooh-boekentas op mijn rug. Die had ik gekregen van mijn meter. Ik zag haar niet veel. Jaarlijks misschien. Mijn peter zag ik nooit. Ik zal hem ook nooit meer zien, denk ik. Hij was bevriend met de broer van mijn papa. Mijn papa en zijn broer hadden ooit ruzie gemaakt. Wanneer mijn oma stierf -mama van mijn papa- had ik niets meer van hem gehoord. Het enige wat ik nog van mijn peter had, was een grote knuffelbeer. Die lag altijd in mijn bed. Nergens anders.

Sommigen weten dit niet, maar ik geloof in geesten. Wanneer dat mijn oma stierf, was ik ongeveer één jaar oud. Mijn mama vertelde me dat ik op de nacht wanneer mijn oma gecremeerd ging worden, in de zetel lag te slapen. Mijn ouders waren aan het afwachten totdat ze haar lichaam gingen verbranden. Ik kreeg toen een "droom". Ik sprak met mijn oma, luidop terwijl ik sliep. Mijn ouders hadden alles gehoord. Ze vertelden me het verhaal dikwijls. 'Keisha lag in de zetel. En opeens hoorde ik haar brabbelen. "Dada meme. Dada meme. Ik ga je missen. Dada meme. Kom terug meme. Dada meme." zat Keisha heel de tijd te zegggen.' vertelde mijn mama dikwijls. Mensen zouden me waarschijnlijk krankzinnig vinden maar, ik voel geesten. Het gevoel dat ik dan voel is onbeschrijfelijk. Maar de leegte die opgevuld word, is zalig.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen