Foto bij 7

" hoe je wilt het niet meer?" vroeg ik." ja ik wil het niet meer. ik ben er niet voor gemaakt." zei Rebecca." nee ik wil dat je hier blijft!" riep ik." en dan ik ga weg." zei ze. mijn arm werd een klauw. ik pakte haar vast. een tentakel kwam naar buiten. het nam haar vast en trok het in mij." hahaha. nu kan ja niet weg. nu bkijf je voor altijd bij mij!" riep ik." Leroy Leroy wakker worden." zei er iemand.' gelukig het was maar een droom' dacht ik. stil aan zag ik Rebecca. ik heb al 5 dagen zoo een nachtmeries. ik voelde het zweet van mijn hoofd druppen. Rebecca ging de kamer uit. ik liep naar mijn kleerkast. ik kieste kleren uit waar scheuren in waren voor die tentakels. ze kwamen altijd op dezelfde plaats uit. ik liep naar beneden. vandaag was het een speciale dag. mijn verjaardag. toen ik in de woonkamer kwam was er niemand. ik liep snel naar de keuken. daar zaten ze." kom jij eens mee." zei Davy. ik liep achter hem aan." jij gaat mee met ons naar het bos. er is iemand voor jou." zei Davy." wie dan?" vroeg ik. iemand heel speciaal." zei hij.' ooh zou het een andere weerwolf zijn of wie?' vroeg ik mij af. het was half 5." kom we vertrekken." zei Davy. Rebecca en Davina moesten hier blijven. we kwamen aan in het bos. er was niemand. alleen wij.uit het niets verscheen er een zwarte wolk. die maakte alles donker. daarna een rode. die rode bleef op een plaats. ik voelde de grond beven. uit het niets zag ik iets. het had twee hoorens op zijn hoofd en van boven leek het ofdat het verbrand was. hij had ook vluigels. die waren vlamen. hij had ook een zwaard bij en hij had vier benen." is het hem?" vroeg hij aan Davy." ja. dat is onze jarige." zei Davy terug." ken je me niet jonge?" vroeg hij aan mij." euhh... nee." zei ik." dat is hem. waar we het over hadden." fluisterde Davy." ik ben hem. de machtige duivel." zei hij." meent u het?" vroeg ik." ja ik ben dat." zei hij terug." het lijkt of ik jou van ergens ken." zei de duivel. Davy zag ik kijken en hij liep weg." och laat die maar gaan." zei de duivel." ik kende u niet in ieder geval." zei ik." kom je eens mee? ik moet je iets laten zien." zei hij. hij nam een menselijke vorm aan. ik keek even naar zijn gezicht. hij had zwart onder zijn ogen. zijn ogen waren rood nog roder dan mijn. al ik korter bij hem in de buurt kwam werd het warmer. de wind die van hem tot mij waaide voelde ook heel warm aan. ik snap het niet. hoe kun je onder de grond leven? allee ja zo zei mijn ma dat altijd." vroeg ik." eigenlijk leef ik niet onder de grond. ik ben altijd onder jullie. ik leef hier op aarde. gek he dat iedereen dat denkt." zei hij." ja heel gek. maar waar ben je dan altijd?" vroeg ik." dat zeg ik niet voor mijn eigen bescherming." zei hij. we waren bij een rivier aangekomen." hier ben ik mijn zoon kwijd geraakt." zei hij." en waarom moesten we hier nu zijn?" vroeg ik." omdat je op hem leek." zei hij." ik hoopte dat je hem was en dat hier je gehugen zou opfrissen." zei hij." deze plek komt mij wel vaag bekent voor." zei ik." ik neem je toch eens naar mijn huis. ik heb daar spullen staan die mischien je ook een beetje kent." zei hij. hij verandere weer in het soort beest." kom op mij zitten enn hou je goed vast." zei hij. op zijn rug ging ik zitten. ik hield hem goed vast.hij sprong omhoog en we zaten plots in de grond. hij graafde een weg door de aarde. na een kwartier onder de grond waren we ergens.hij liep een huis binnen. hij nam snel zijn menselijke vorm aan. hij pakte een sleutel uit zijn zak en hij deed de deur er mee open. ik liep ook naar binnen. binnen was het heel netjes. hij liep de trap op." wacht even beneden dan kom ik snel." zei hij. ik keek rond op de beneden verdieping. alles was mooi. ik herinerde me een vaag gevoel avn hier. ik kende sommige kamers waar ze stonden. hij kwam weer naar beneden met een doos. ik opende de doos. er zaten foto's, speelgoed voor baby's en kleren. ik keek eerst naar de foto's. hij stond er op an een paar kinderen. hij duide iemand aan die hij kwijt was.in mijn gedachte zag ik een andere foto. veel realistieser. ik zag de jongen in de spiegel kijken. maar in plaats dat ik van een andere hoek keek leek het of ik zijn ogen waren. ik pakte een ramelaar. ik schude ermee en het geluid leek of ik het kende. maar in de winkel waren er zoveel ramelaars. naar de kleren heb ik even gekeken. het waren zwart met rode kleren. de duivel nam mij mee naar de kamer waar zijn zoon sliep. ik keek rond. in de kamer zat iets. een beest. het leek op een tijger. het besprong mij. het beest lekte mijn gezicht." dat is bij de eerste persoon dat ik dit zie dat er gebeurt. anders scheurt hij ze aan flarde." ze hij. de tijger ging van mij af. ik keek naar de posters. een poster van rugby een andere met ijshocky. maar een was heel speciaal voor mij. er stond een weerwolf op. de weerwolf was mooi. hij had zwarte haren met daar op somige plaatsen rood vermengt." is die ook van hem?" vroeg ik." ja hij is ook van hem. vind je hem mooi?" vroeg hij." ja natuurlijk. als je weet wat ik ben is hij zeker mooi." zei ik." laat dan zien wat je bent." zei hij. ik keek uit het venster. de lucht was helder blauw. mijn ogen vielen naar het park. ik voelde dat het kwam. het gebeurde ook. hij keek niet bang naar mij.ik keek terug naar de poster. de weerwolf had op zijn arm een rode vlek. ik keek ook naar die plek of het bij mij ook zo was. ja dus. alleen het eenigste verschil was de ogen. mijn ogen waren rood en de ogen ven de weerwolf op de poster waren bruin." ik weet het je bent hem." zei de duivel." wie zegt dat. omdat ik in de weerwolf van de poster kan veranderen betekend het niet dat ik hem ben." zei ik." mijn zoon was een weerwolf. hij was de weerwolf van de poster." zei hij." wacht even. ik moet eens iets zien." zei ik. ik deed mijn ogen dicht. ik had mijn ma opgegeten en als ik iemand opat dan kon ik alles zien wat er gebeurde met de persoon. ik dacht aan mama. ik kreeg een beeld te zien van waar we nu wonen. een kindje zie ik lopen over straat lopen. mijn ma doet de deur open. ze ziet het kindje. ze neemt hem mee naar binnen.' waar ben ik dan?' dacht ik. van het kindje kreeg ik og beelden. hoe dat hij ouder werd. en ja het kindje werd uiteindelijk mij. ik kreeg ook een datum door." is uw zoon dan weg gelopen op 5 mei?" vroeg ik." ja. ik heb hem sinds dien niet meer gezien." zei hij." en vandaag is het 5 mei." zei ik." ja. ik vind mijn zoon terug op de dag dat hij weg liep." zei hij." ik ga je broers en zus halen. ze moesten van mij even weg. kijk gerust rond en doe of je thuis bent." vervolgde hij. en hij liep de deur uit. ik pakte mijn gsm." hallo." zei Rebecca." eey ik ben het Leroy." zei ik." aah hey Leroy en hoe is het daar?" vroeg ze." goed goed. ik heb mijn papa gevonden." zei ik. ik heb haar uitgelegd wat er was gebeurt." woow. dat is toevalig." zei ze." ja ik weet het. op de dag dat hij mij kwijt was vind hij mij ook terug." zei ik." ik ga ophangen. tot straks." zei ik." ja tot straks." zei ze en ze legde af.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen