hoofdstuk 6

Om 5 voor negen zijn je ouders er nog niet. Je zucht diep, pakt je sleutels, doet je jas aan, pakt je tas en loopt naar buiten. Je voelt meteen de snijdende wind door je dunne jas dringen en weet nu al dat je kapsel straks een ramp is. Je hoopt maar dat je make-up niet uitloopt. Voordat je gaat loop je nog naar de buren en bel je aan (je bent onderweg pas één keer uitgegleden en hebt nog geen eens een hak gebroken). De buurvrouw, een aardige vrouw van in de vijftig wiens honden je wel eens uitlaat en die altijd koekjes voor je bakt omdat ze je te mager vindt, doet open en glimlacht als ze je herkent. ‘Zijn je ouders nog niet thuis, meid?’ vraagt ze meelevend. ‘Helaas niet, mevrouw Johnson.’ antwoord je beleefd. ‘Maar ik moet nu echt weg, mijn vrienden hebben een feest voor mijn verjaardag georganiseerd, ziet u’ je zucht diep. ‘Zou u het misschien erg vinden om even een oogje op Jackie te houden?’ Je weet dat mevrouw Johnson gek is op Jackie. ‘Natuurlijk niet meid, ik ga er direct heen’ zegt ze dan ook met glinsterende ogen. Je lacht dankbaar naar haar en kijkt nog één keer of je je ouders niet aan ziet komen rijden. Als je niets ziet zucht je nog even, pakt je sjaal uit je tas en slaat hem strak om je hals. Je hebt nu al het gevoel dat je bevriest.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen