Hoofdstuk 18
. . .
De magische vleugels waren inmiddels tot veertjes verwaaid. Helaas had dat weinig invloed op Orions schouder: die bleef zeuren, iedere keer dat hij zijn arm een beetje hief.
Stil was het niet; water klaterde langs de steile wanden naar beneden en ijsvogels scheerden over de stroompjes. Toch was Orion zich er heel bewust van dat Cody en hij al een tijd niets meer tegen elkaar gezegd hadden. Het ontging hem niet dat zijn metgezel soms vanuit zijn ooghoeken naar hem keek, maar steeds wanneer hun blikken elkaar dreigden te kruisen, focuste Cody zich vlug ergens anders op.
Orion wenste dat hij wist wat er in Cody’s hoofd omging.
Of dat hij dat durfde te vragen.
Ergens was hij bang dat hij het antwoord liever niet wilde weten. Cody was bijna vermoord door een bosgeest, die zíjn gedaante aan had genomen omdat Orion hem de afgelopen jaren niet uit zijn hoofd had kunnen krijgen.
Dat vond hij vast weerzinwekkend. Dat wás weerzinwekkend.
Hij voelde de vele waarschuwingen van zijn vader in zijn geest branden. Je bent een bron van chaos. En als die eenmaal zijn weg naar buiten vindt… Als Mos er niet was geweest, had Cody’s verbrijzelde lichaam nu op de bodem van het ravijn gelegen.
Geen wonder dat Cody geen enkel risico durfde te nemen en zich wilde focussen op de dingen die er wél toe deden. Holtgaard. Nova. Hoewel hij de woorden van zijn vader altijd aan de kant geschoven had en de indruk had gewekt dat ze hem niets deden, hadden ze zich weldegelijk in hem geworteld. En diep ook.
Ze waren de reden dat hij nooit meer had gedaan dan een beetje flirten, bang dat Cody anders aangetast zou worden door het vermeende ongeluk dat Orion als een schaduw volgde. Op het moment zelf was hij zich daar niet zo bewust van. Nu hij erop terugkeek, dacht hij wel dat het zijn terughoudendheid verklaarde.
‘Deze zijn eetbaar toch?’
Orion trok zich los van zijn gedachten en keek opzij. Cody was bij een struik met zilverbessen blijven staan. ‘Ja. Ze zijn zelfs behoorlijk voedzaam, alleen… verscherpen ze je zintuigen.’
Cody keek hem vertwijfeld aan. ‘Is dat erg? Dat lijkt me juist een voordeel.’
‘Het kan overweldigend zijn om je van allerlei geluiden bewust te zijn die je anders niet zouden opvallen.’
‘Ik voel me een beetje slap, ik heb vandaag nauwelijks gegeten.’
Nu ze erover spraken, realiseerde Orion zich dat hij ook trek had. Veel alternatieven was hij tot nu toe niet tegengekomen. Vissen was een optie, maar daarvoor moesten ze dichter naar de rivier toe en hij voelde er weinig voor om kennis te maken met de tentakelwezens. Normaal was hij er best voor in om nieuwe ervaringen op te doen en nieuwe woudbewoners te ontdekken. Op dit moment had hij echter wel voldoende op zijn bord. Bovendien was één bijna doodervaring op een dag meer dan genoeg.
‘Het wordt inderdaad tijd om wat te eten. Doe het dan wel langzaam – kauw er goed op. Ze vullen je maag sneller dan je zou verwachten.’
Cody knikte en plukte een handvol van de bessen, die zo groot waren als pruimen. Orion trok er ook een paar van de takken los en stopte er één in zijn mond. Hij beet door het dunne schilletje heen, waarna de zoetzure smaak zich langs zijn tong en gehemelte verspreidde.
‘Wat mis je het meest aan Holtgaard?’ vroeg Orion zich af. Hij had te lang naar menselijk gezelschap gehunkerd om te blijven zwijgen. Bovendien had Cody al laten doorschemeren dat hij graag terug wilde, dus Orion moest zo veel mogelijk van hun tijd samen genieten en zich niet door zijn gevoelens of twijfels laten tegenhouden. Hij ging op de grond zitten, met zijn rug naar de zilverbessenstruik, zodat hij zijn voeten wat rust kon gunnen.
Cody kwam naast hem zitten. Zijn blik volgde de loop van de de rivier, die af en toe tussen de bomen door schitterde. Aan het rimpeltje tussen zijn ogen zag Orion dat hij nadacht. In tegenstelling tot Orion, was hij niet iemand die zijn hart op zijn tong droeg.
‘Mijn kruidentuin, denk ik. Daar heb ik jarenlang zorg aan besteed. En daarmee bezig zijn bracht me altijd rust.’
‘Woonde je daar met Fleur?’ vroeg Orion voorzichtig. Het leek hem heftig om te ontdekken dat je jarenlang gevoelens had ervaren die met magie tot stand waren gekomen. Cody had er weinig over gezegd.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee. Ze wilde dat al wel een hele tijd. Samenwonen. Iets heeft me altijd tegengehouden. Het voelde… beknellend. Ergens had dat al een waarschuwing moeten zijn. Je zou er toch naar uit zou moeten zien om de hele tijd met degene te zijn van wie je houdt. Ik voelde me juist meer… mezelf als ik alleen was.’
Orion stopte een tweede vrucht in zijn mond. ‘Het verdwijnen van de herinneringen is dan in elk geval ergens goed voor geweest.’
‘Ja… Anders was ik waarschijnlijk nooit achter de waarheid gekomen. Dan had ik niet geweten hoe het voelt om…’ Cody zweeg. Een rossige gloed verspreidde zich over zijn wangen.
Orion hoorde het snelle kloppen van een hart. Zijn hart. Dat van Cody. Hij wist het niet – het was alsof ze één ritme vormden die ze dankzij hun verscherpte zintuigen konden horen.
‘Is het een obstakel voor je? De voorspelling van mijn vader?’
‘Hmm?’ Cody was even stil terwijl hij op een zilverbes kauwde. ‘Oh. Nee, ik zei toch al dat ik daar niets van geloofde?’
Orion trok een mondhoek op. ‘Je bent ook niet het type dat het zomaar zou zeggen als je dat wel deed.’
Cody boog zijn hoofd.
‘Ik weet dat ik wat bij je losmaak. Ik vroeg me gewoon af wat… je verder belemmert. Of het door mij komt, of…’
‘Nee. Het komt niet door jou.’ Cody’s vingers raakten kort zijn hand, maar hij trok ze verschrikt terug en staarde naar de plek waar hun huid contact had gemaakt.
Orion voelde het ook – die warme sprankeling. ‘Het komt door de bessen. Je tastzin wordt ook… verscherpt.’
‘Oh.’ Cody beet op zijn lip. Toch moedigde iets hem ertoe aan om zijn hand opnieuw over die van Orion te leggen. Zijn ademhaling werd dieper, meer gespannen. ‘Vroeger voelde ik me al zo.’ Zijn woorden waren zacht als de vleugelslagen van een vlinder, maar ze drongen diep Orions hart binnen. ‘Van die kriebels. Tintelingen. Weke knieën. Het maakte me bang, denk ik. Jij was altijd zo geheimzinnig. Zo onbereikbaar. En één glimlach, één blik was soms al genoeg om me volledig van slag te laten raken. Ik… vond dat moeilijk. Vind dat nog steeds moeilijk. Een soort gebrek aan controle. En na Fleur… voelt het bijna alsof ik weer het slachtoffer ben van een soort magie. Zelfs als het natuurlijke magie is.’
Zijn woorden waren als een behaaglijke bontmantel die om Orions schouders werd gelegd. Hij leunde iets opzij, tot hij met zijn schouder die van Cody raakte. Hij draaide zijn hand, zodat Cody’s vingers tussen de zijne vielen. ‘In dat geval ben ik in elk geval net zo goed een slachtoffer. Of erger nog, aangezien bosgeesten misbruik van die gevoelens maken.’ Zijn gezicht betrok bij de gedachte aan Locke.
‘Het is een enge gedachte, dat ze zomaar in je hoofd kunnen komen.’ Cody verstevigde zijn greep om Orions hand. ‘Hij wist dingen over me. Dat ik graag schilder, dat… ik mooi schijn te zingen. Denk je dat hij rechtstreeks in mijn hoofd kon kijken?’
‘Ik denk dat die herinneringen bij mij vandaan komen.’
Cody was een tijdje stil. Hij stopte de laatste bes in zijn mond en kauwde er traag op. Een paar druppels van het sap kleurden zijn lippen zilver en Orion moest zich bedwingen er niet te lang naar te kijken – of zijn duim er opnieuw langs te laten gaan.
Het was duidelijk dat Cody ruimte nodig had om weer op zijn gevoelens te leren vertrouwen en dat hij wilde bepalen welke stappen hij zette.
‘Als zij zich vormen naar herinneringen, zouden ze dan iets met de verdwenen herinneringen te maken kunnen hebben? Nu kunnen ze ze allemaal inkijken, zonder dat iemand hen dwarszit. Zouden ze daardoor een fysieke vorm kunnen krijgen?’
‘Volgens Mos hebben ze de aandacht van die persoon nodig om te blijven bestaan. Anders was Locke niet bij me in de buurt gebleven. Hij wilde vriendschap sluiten, en daarna meer. En toen dat niet werkte… toen teerde hij vooral op negatieve aandacht. Die verdwenen gedachtenissen zullen er ook voor zorgen dat de mensen hen niet herkennen – en dat ze dus niets bij hen losmaken.’
‘Tenzij ze de herinneringen daarna teruggeven.’ Cody hief zijn hoofd, zijn ogen schitterden van enthousiasme doordat hij iets op het spoor dacht te zijn. ‘Ze kunnen die herinneringen gebruiken als studiemateriaal, om te ontdekken als wie ze zich het beste kunnen voordoen. Een verbannen kind, een overleden vader of moeder… ze kunnen rustig het doen en laten van de dorpelingen bestuderen en daarna hun nieuwe slachtoffers laten verdwijnen om hun plek in te nemen. Het zou zelfs verklaren waarom ze mijn herinneringen met rust hebben gelaten: mijn plek was al vergeven aan Andrew. Aan Locke, bedoel ik.’
Orion was sprakeloos. Het… zou kunnen? Dichter bij een theorie waren ze tot nu toe niet geweest. ‘Dan moeten we het oorspronkelijke idee voortzetten. Ik maak een waarheidsserum, we lokken Locke in de val en we horen hem uit.’
‘En hoe lokken we een bosgeest in de val die in het niets kan oplossen?’ vroeg Cody zich af.
‘Ik ben vaker in staat geweest om hem magisch te binden, door een stuk terrein af te bakenen dat hij voor een dag niet kon verlaten.’
‘Maar hij kan wel in rook opgaan?’
‘Ik denk het,’ gaf Orion met een zucht toe. ‘Maar wie weet. Misschien krijg ik hem toch zo ver. Hij is wel heel verzot op mijn aandacht… en die heeft hij ook nodig om in leven te blijven. Er valt vast een list te bedenken. Of een deal te sluiten.’
Cody keek om zich heen. ‘Denk je dat hij ons hierheen gevolgd is?’
‘Ik weet het niet. Bosgeesten zijn nieuw terrein voor me: misschien kon hij me niet door de lucht volgen. Wellicht kan Mos ons meer vertellen – of een oger met nog meer kennis.’ Orion stond op, hij voelde zich als herboren. ‘Laten we verdergaan.’
Cody kwam ook overeind, hun handen waren nog steeds ineengevlochten. ‘Ja. Hoe eerder we deze kloof uit zijn, hoe sneller we antwoorden kunnen vinden.’
Net voordat de schemering intrad, werd de berghelling steeds minder steil en slaagden ze erin om naar boven te klimmen. Daar troffen ze Mos aan, die als een brave hond op hen had staan wachten en net zo enthousiast op hen af kwam draven. Hij trok Cody in een bijna vermorzelende omhelzing.
‘Ik kan niet geloven dat je hier de hele tijd hebt staan wachten,’ bracht Cody verstikt uit, waarna de oger zich haastig terugtrok.
‘Het spijt me.’ Mos boog zijn hoofd. ‘Ik durfde niet naar beneden te gaan. Zoals u weet, ben ik niet goed in klimmen en ik was bang dat ik alles erger zou maken als jullie me daarna bij elkaar zouden moeten sprokkelen.’
‘Dat bedoel ik niet,’ zei Cody vlug. ‘Je had ook terug kunnen gaan naar het huis tot we zouden terugkomen. Of naar de andere ogers.’
‘En iets van jullie ontluikende liefde missen?’ Mos schudde zo verontwaardigd met zijn hoofd dat dat gevaarlijk op zijn schouders wiebelde. ‘Ik heb mij welzeker vermaakt.’ Hij vernauwde zijn ogen terwijl hij naar Cody keek. ‘Al had ik me nog meer kunnen vermaken. U bouwt wel graag de spanning op.’
‘Vertel mij wat,’ zei Orion met een scheve grijns.
Hoewel het te donker was om de kleur van Cody’s wangen te kunnen zien, wist Orion zeker dat die weer een tint roder werden.
‘Misschien kunt u me iets over de hofmakerij leren,’ zei de oger tegen Orion. ‘Blijkbaar hebt u zoveel indruk op Cody gemaakt dat zelfs een betovering er niet tegenop gewassen was.’
‘Mos, stóp,’ bracht Cody met een kreun uit.
‘Waarom? Gunt u mij de liefde niet? Oh, als Bast eens naar mij zou kijken zoals jullie naar elkaar kijken…’ Er kwam een verlangende zucht uit zijn mond die Orions haar in beroering bracht.
‘Om te beginnen zou je naar haar toe kunnen gaan,’ mompelde Cody. ‘Dat helpt vast.’
‘En u en uw missie in de steek laten?’ Mos sloeg zijn brede armen over elkaar. ‘Dat is de grootste afknapper die ik kan bedenken!’
Orion klopte op zijn schouder. ‘Je bent je in elk geval goed in het vak “held” aan het bekwamen. Als jij me niet was komen waarschuwen, was het vandaag niet goed afgelopen.’
Opeens dwarrelden er zilveren vlokjes om hen heen. Ze vormden zich tot het silhouet van een kat die op twee poten stond en een mantel droeg.
‘Thomas!’
Hoewel de kat hem niet kon horen en hij enkel een boodschap had gestuurd, zakte Orion uit gewoonte door zijn knieën om zijn vriend aan te kunnen kijken.
‘Orion, we hebben je zuster gevonden. Ze wordt vastgehouden in het Mensdal.’ Er viel een ernstige stilte, die de haartjes op Orions armen overeind deed staan. ‘Luther heeft Astoria ook weten te vangen. Hij eist een gesprek. Wij gaan nu op weg naar huis. Hoe bezwaarlijk het ook is dat dat onmens Astoria en je zuster in handen heeft: wij geloven niet dat het verstandig is om klakkeloos op zijn eisen in te gaan.’
De silhouet barstte uiteen in duizenden lichtjes, zo klein als stofjes. Gelijktijdig doofden ze.
Orion liet een hand over zijn gezicht gaan. Luther. Alsof ze nog niet genoeg hadden aan een jaloerse en moordzuchtige bosgeest.
Daar hoefde hij echt geen rancuneuze ex bij te hebben.
Reageer (1)
Ook jij bouwt de spanning wel graag op 😌💛
1 maand geleden