Cody smakte op iets – iets wat veel zachter was dan de grond. De lucht werd niet uit zijn longen geslagen en zijn handen voelden… veren.
      ‘Grijp me vast!’
      Zijn vingers volgden het bevel gelijk op, zelfs al registreerde Cody nog niet precies wat er gebeurde. Zijn handen klemden zich om Orions schouders vast. Onder Cody’s lichaam spreidden zich enorme vleugels uit, die hard klapwiekten.
      Cody scheerde over het lange gras, de vredige beekjes, de kleurige bloemen – alsof er helemaal geen doodsklap op hem had gewacht, hierbeneden.
      De grond kwam steeds dichterbij en uiteindelijk rende Orion over het gras. Klappend met zijn vleugels struikelde hij en viel voorover. Cody werd van zijn rug geslingerd en landde ook met een plof tussen de vochtige sprieten.
      Hij draaide zich om. ‘Orion? Ben je in orde?’ Zijn stem trilde, de spanning zinderde door zijn lichaam.
      Orion ging rechtop zitten. De bruine veren spreidden zich achter zijn rug. ‘Ja.’ Toch bleef hij een tijdje stil voor zich uit staren. ‘Dat was… dat scheelde een haartje.’
      ‘Ja,’ beaamde Cody zacht. Hij zocht Orions blik. ‘Je hebt mijn leven gered.’
      ‘Ik ben ook degene die het in gevaar heeft gebracht. Ik heb Locke onderschat.’
      ‘Locke?’
      ‘Ja.’ Hij trok zijn benen op en wreef over de linkerkant van zijn ribbenkast. De landing moest meer pijn hebben gedaan dan hij liet merken. ‘Hij dook een paar jaar geleden op. Toen ik nog bij de andere bannelingen woonde. Eerst dacht ik dat jij het was.’ Duidelijk beschaamd keek hij opzij, naar de klif waar ze net vanaf waren gevallen.
      Andrew – of Locke – was daar nog ergens.
      ‘Hij deed zich voor als jou. Er was iets gebeurd – iets waarover hij niet wilde praten. Dat verklaarde waarom hij zich anders gedroeg. Maar hij… werd steeds aanhankelijker. Donkerder. Uiteindelijk biechtte hij op dat hij je broer was en kwam hij met een tragisch verhaal aanzetten. Ik wist niet goed wat ik ermee moest. Hij was je broer, dus ik vond het moeilijk om hem gewoon aan de kant te zetten. Maar ik zag ook steeds meer duisternis en hij bleef me achtervolgen, waar ik ook ging. Ik wilde je over hem vertellen. Alleen… nou ja, onze gesprekken gingen moeizaam door waar je dan ook aan lijdt.’ Hij keek naar Cody’s handen, die kalm in zijn schoot lagen. ‘Of leed.’
      ‘Leed,’ zei Cody met een flauwe glimlach. ‘Je had gelijk. Het was een betovering, door middel van een geur die ze altijd opspoot. Ik rook het toen het weggewassen werd.’ Zijn schouders zakten naar beneden. Hij was blij dat hij ervan bevrijd was, toch hakte het verraad er diep in.
      Eerst Fleur, daarna zijn broer…
      ‘Ik begrijp niet waarom mijn broer me naar beneden duwde,’ mompelde hij.
      ‘Hij is je broer niet. Mos vertelde me dat hij een bosgeest is. De oger was zelf weggelokt door een bosgeest die zich naar Basts evenbeeld gevormd had. Toen Mos je niet meer kon vinden, rende hij terug om mij te halen. Ik had nog nooit van een bosgeest gehoord. Blijkbaar dringen ze zich in je geest en nemen ze de gedaante aan van iemand om wie je veel geeft. Alleen zo kunnen ze aan een lichaam komen. Locke moet gehoopt hebben dat ik jou op een dag zou vergeten, dat hij jouw plaats kon innemen. Ik denk dat zijn vorm dan permanent zou blijven. Nu moet hij zich steeds opnieuw voeden met mijn aandacht. Eerst door middel van een vriendschap. Toen… wilde hij meer. En toen ik dat niet wilde, begon hij me het bloed onder de nagels vandaan te halen.’
      ‘Maar waarom nam hij mijn gedaante aan?’
      ‘Blijkbaar dacht ik veel aan je.’
      Cody voelde dat Orion zijn blik zocht. Hij was eerder open geweest over zijn gevoelens. Toch was Cody er niet klaar voor – zeker niet na wat hij net over Fleur had ontdekt. In plaats van oogcontact te maken, plukte hij wat bloemetjes die uit het gras staken.
      ‘Vlieg je vaker?’ vroeg Cody na een tijdje. De gedachte dat Orion zich van een klif had gestort voor hij zeker wist dat de vleugels naar behoren zouden werken, maakte hem misselijk.
      ‘Ik had het al een tijd niet gedaan. Vroeger vloog ik met Nezumi, maar landen blijft moeilijk. De laatste keer brak ik mijn been.’
      ‘Je had te pletter kunnen vallen.’
      ‘Ik had ook van de ladder kunnen vallen toen ik vanochtend tarwekorrels ging halen. Dat is ook geen reden om voortaan geen brood meer te eten.’
      ‘Dat is niet hetzelfde,’ mompelde Cody.
      ‘Ik vertrouw op mijn magie.’
      Dat was iets waar Cody moeite mee had. Hij was dan ook niet zo begaafd als Orion. Die had zelfs met zijn magie op levende wezens geëxperimenteerd, iets wat Cody nooit zou durven.
      Er volgde een opgelaten stilte. De wetenschap dat Orion hem gemist had, dat hij jarenlang aan hem gedacht had, zorgde ervoor dat Cody extra zelfbewust was.
      Zo goed kenden ze elkaar niet. Misschien had Orion wel een beeld van hem dat helemaal niet klopte. Hij wilde hem niet teleurstellen.
      Uiteindelijk stond Cody op. ‘Hoe komen we terug? Kun je gewoon weer naar boven vliegen?’
      ‘Volgens mij heb ik bij het landen wat verrekt, want het doet behoorlijk veel pijn. Ik durf het niet aan met jouw extra gewicht. Straks storten we wel neer.’ Peinzend liet Orion zijn blik rondgaan. ‘Ik ben nooit eerder hierbeneden geweest. Die kant op wordt het vlakker, als ik het me goed herinner. Het zal wel een lange tocht worden. Voor het donker zullen we niet thuis zijn. Hopelijk zijn we deze kloof dan al uit.’
      ‘Is het hier gevaarlijk?’
      ‘Ik heb weleens wezens met tentakels gezien. Grote tentakels, aangezien ik daarboven was.’ Orion gebaarde met zijn hoofd naar de klif. ‘Maar over het algemeen geldt: als jij de wezens die hier wonen met rust laat, laten ze jou ook met rust.’
      Over het algemeen. Er zijn vast veel uitzonderingen. ‘Hoeveel spreuken heb je nog?’
      ‘Eentje in deze. Ik baal ervan dat ik geen andere heb meegenomen.’
      ‘Je hebt meer dan één toverstaf?’ vroeg Cody ongelovig.
      ‘Ik heb er vier. Al is het wel te merken dat ze niet door experts zijn vervaardigd, want er wil er nog weleens eentje ontploffen of opbranden.’
      ‘Dat… hoort niet.’
      Orion haalde zijn schouders op. ‘Ze zijn me goed van pas gekomen.’ Hij schopte een steentje weg.
      Cody volgde het met zijn blik, tot het tussen het gras verdween. ‘Heb je altijd al uit Holtgaard weggewild?’
      ‘Ja.’ Orion liep om een drassig stuk heen. Zijn leren laarzen zakten evengoed in de modder weg en Cody nam een wat wijdere boog. ‘Maar “nooit meer terugkeren” stond niet op mijn wensenlijst. Ik hoopte gewoon dat de regels eens losser zouden worden. Daar in het dorp missen ze zoveel. Zou jij je nog gelukkig voelen, als je daar weer moest gaan wonen en nooit meer een voet buiten het dorp mocht zetten? Het is er een gevangenis.’
      Cody dacht over zijn woorden na. Hij was ook altijd nieuwsgierig geweest naar wat er nog meer was, al zou hij er nooit de regels voor hebben overtreden. Zou hij dit nu echt allemaal opgeven? Hij was tevreden geweest met zijn leven in Holtgaard – zelfs nu hij wist dat hij bedwelmd was. Toch bezwaarde de gedachte dat hij het dorp nooit meer mocht verlaten zijn hart. Vooral omdat niets erop wees dat er hier werkelijk iets rondwaarde wat iedereen ziek of kwaadaardig maakte.
      Hij stapte over een omgevallen boomstam. Het hout was bezaaid met witte zwammetjes waar gekleurde rupsachtige insecten overheen kropen. ‘Waarom zou men het de inwoners verboden hebben? Er moet een serieus gevaar gedreigd hebben.’
      ‘Het ligt veel simpeler, denk ik.’ Orion hield zijn pas in, zodat Cody weer naast hem kon gaan lopen. ‘Controle. Ze wilden Holtgaard klein houden en weten wat iedereen uitspookte. Al die strenge regels, de herinneringen die ze inkijken: daarmee hield de Raad iedereen en alles onder controle.’
      ‘Het zorgde voor rust. Voor veiligheid.’
      ‘Het zorgde ervoor dat velen hun dromen moesten loslaten. Het belemmerde vooruitgang, ontwikkeling. Nieuwe dingen ontdekken, nieuwe ervaringen opdoen: dat is het mooiste wat er is. En dat werd ons onthouden.’
Misschien had Orion inderdaad een punt. ‘Jij hebt je er niet door laten tegenhouden. Dat… heb ik altijd bewonderd. Ook al… ben je er veel door kwijtgeraakt.’
      Orions grimaste. ‘Ik ben voor die tijd ook al veel kwijtgeraakt.’
      Cody besefte dat hij niet veel wist van Orions gezinssituatie. ‘Wat dan?’ vroeg hij zacht.
      Een diepe zucht verliet zijn mond. ‘Het waren niet alleen de regels van het dorp die me belemmerden. Het waren vooral mijn ouders. Ze waren heel beschermend. En ook… nou ja, gewoon paranoïde.’ Hij was een tijdje stil. ‘Mijn vader is astroloog. Als hij slechte voortekens zag, mochten we de deur niet uit. Tot een jaar of twaalf luisterde ik daar nog wel naar, maar op een gegeven moment werd ik dat spuugzat. En toen begonnen de ruzies. Volgens hem voorspelden de hemellichamen bij mijn geboorte dat ik chaos in me draag en dat die alleen in bedwang blijft als ik me aan orde onderwerp.’ Zijn stem werd dieper en hij hief een vinger terwijl hij op spottende toon zei: ‘Als je afwijkt van het pad, ontketen je de duisternis.’ Hij snoof. ‘Als hij zich me nog kon herinneren, zou hij me ongetwijfeld de schuld hebben gegeven van die verdwenen herinneringen. Bij alles wat er verkeerd ging – zelfs al was het de hond van de overbuurman die zijn poot brak: het was mijn schuld. Ik was zogenaamd weer eens afgedwaald.’
      Hij sprak er luchtig over, toch hoorde Cody de donkere ondertoon in zijn stem en zag hij de spanning in zijn schouders. In een gebaar van medeleven legde hij een hand op zijn arm. ‘Dat klinkt verschrikkelijk. En je moeder dan? Ging die daarin mee?’
      ‘Ja.’ Hij staarde in de verte. ‘Mijn vader rouwde. Ik had een broertje – heel even. Hij stierf de wiegendood. En sindsdien…’ Hij schudde zijn hoofd, zijn schouders zakten naar beneden.
      Een steek ging door Cody’s borst. Hij liet zijn hand naar beneden glijden, tot zijn vingers langs Orions palm streken. Hij verstrengelde hun vingers en gaf een kneepje. Voorzichtig tastte hij de stilte af, niet zeker of hij iets moest zeggen of dat hij Orion de ruimte moest geven om dat zelf te doen.
      ‘Ik was vier,’ zei Orion uiteindelijk. ‘Ik herinner me er niet veel van. Alleen dat het daarna zo… benauwd was in huis. Dat ik nauwelijks adem durfde te halen. Mijn vader begreep niet hoe dit had kunnen gebeuren, hoe hij de tekenen over het hoofd kon hebben gezien. Bang dat mij ook wat boven het hoofd hing, zocht hij terug naar de tekenen die bij mijn geboorte aan de hemel hadden gestaan. Door de schaduw die over zijn leven was gevallen, interpreteerde hij alles nu heel anders. Geen hoop, geen vonk die tot prachtige veranderingen lijdt. Maar onrust en chaos, een storm die ieder moment tot uitbarsting kan komen.’
      Cody streek met zijn duim langs die van Orion. Hij betwijfelde of hij dit weleens hardop tegen iemand had gezegd. Daarvoor was hij vast te lang alleen geweest en anders was het na zijn verbanning wel aan de grote klok gehangen.
      ‘Mijn moeder geloofde dat zijn obsessie onderdeel was van zijn rouw. Ze wilde hem de ruimte geven.’ Hij trok zijn schouders op. ‘En misschien geloofde ze hem wel. Ik weet het niet.’ Er kwam een schamper lachje over zijn lippen. ‘Vaak genoeg geloof ik het zelf ook. Zelfs al wil ik het niet. Maar het dreint toch de hele tijd op de achtergrond. Iedere keer dat iemand dichtbij kwam, de kans op vriendschap zich voordeed, was ik bang dat mijn chaos diegene zou doden. Net zoals ik misschien wel – totaal onwetend – mijn broertje had gedood.’
      Cody bleef staan. Zijn keel kneep zich dicht. ‘Dat – dat geloof je toch niet echt? De sterren staan slechts aan de hemel. Ze vertellen ons niks. Ze hebben nergens invloed op.’
      ‘Zo dacht ik er ook vaak over. Probeer ik erover te denken. En toch… ik kan het nooit helemaal van me afzetten. En laten we eerlijk zijn: mijn leven ís in chaos ontaard. Ik ben verbannen, een bosgeest achtervolgt me al jaren en de dag nadat ik jou na al die jaren weer gezien heb, word je in een ravijn geduwd.’
      ‘Maar ik ben er nog.’ Cody kneep in zijn hand, de andere pakte hij ook vast. ‘Dankzij jou. Ik geloof niet dat jij chaos brengt.’ Hij voelde zijn wangen warm worden. ‘Ik heb jou juist altijd gezien als een heldere ster. Iemand van wie je je ogen niet kunt afhouden. Eerlijk en recht door zee, met zijn hart op de juiste plaats. Iemand die niet bij de pakken neer gaat zitten. Op wie je je aandacht richt als alles om je heen duister is geworden. Daarom ging ik naar jou op zoek, Orion. Omdat je de helderste ster aan het firmament bent.’
      Orion trok zijn hand los. Even was Cody bang dat hij iets gezegd had wat Orion kwetste: dat hij het zo overdreven geformuleerd had dat hij het niet geloofde.
      Toen streken Orions vingertoppen opeens langs zijn kaak.
      Verschrikt hield Cody zijn adem in. Zijn huid tintelde.
      ‘Het is een wonder dat niet de hele wereld verliefd op je is.’
      ‘Nou,’ sputterde Cody, terwijl zijn hart zo snel klopte dat het leek alsof zelfs de grond trilde. ‘Ik zeg dat niet tegen iedereen, hoor.’
      Orion grinnikte en ving zijn blik.
      Cody’s knieën werden week – en hij raakte ervan overtuigd dat hij straks écht door zijn benen zou zakken toen Orions duim langs zijn lippen streek.
      In een flits stond hij weer in de tuinen achter het Academiegebouw. Orion ademde tegen zijn lippen en zijn geur maakte Cody duizelig. Op de achtergrond zou de muziek uit de balzaal te horen moeten zijn, maar het was zijn eigen gespannen ademhaling die alles overstemde.
      ‘Stop,’ fluisterde hij.
      Dat had hij toen niet gezegd.
      Nu wel.
      Het protest klonk zwak, toch trok Orion zijn hand terug. Zijn groenblauwe ogen namen hem onderzoekend op. ‘Wat is er?’
      Cody haalde diep adem. Hij probeerde zijn hartslag weer onder controle te krijgen. ‘We zouden ons op andere dingen moeten focussen. Het terugvinden van de herinneringen. En je zus.’
      Orion hield zijn blik vast. Even leek hij wat te willen zeggen, daarna knikte hij en draaide hij zich van Cody weg om verder te lopen. ‘Je hebt gelijk.’
      Cody miste zijn nabijheid meteen. Hij merkte dat hij kippenvel had gekregen van Orions aanraking. Ergens joeg het hem angst aan, dat Orion die invloed op hem had.
      Bij Fleur was dat er nooit geweest.
      Dan kronkelde er niet van alles door zijn lijf, dan leek het niet alsof zijn brein in kastanjepap veranderde.
      Een steen landde vlak voor zijn voeten. Hij keek om zich heen en speurde de steile rotswand af.
      Bovenaan stond een kleine, robuuste figuur. Er trok een glimlach aan Cody’s mondhoek. Als de hopeloze romanticus die hij was, had Mos vast op een kus gehoopt.
      Zijn blik schoot naar Orion, die al verder was gelopen. Zijn passen waren minder energiek dan net. Alles wat Orion hem net toevertrouwd had, spookte door zijn hoofd.
      Cody beet op zijn wang. Woorden waren slechts woorden. Hadden zijn daden dat tegengesproken?
      Het was niet zo dat hij niet door Orion gekust wilde worden. Het maakte hem gewoon bloednerveus en hij – hij durfde gewoon niet.
      Hij wist niet hoe dit avontuur zou aflopen.
      Maar hij wist wel dat Orion niet terug zou kunnen naar Holtgaard en Cody was er nog niet over uit of hij het dorp wilde opgeven. Vroeg of laat kwam hij voor een keuze te staan: eentje die enkel pijnlijker zou worden als hij zich liet meevoeren door een romantische escapade.
      En dat niet alleen: hij had net ontdekt dat zijn vriendin hem jarenlang voorgelogen had. Betoverd had. Dat zijn keuzes niet de zijne waren geweest.
      Voor even wilde hij gewoon van zichzelf zijn, voor hij zich weer verloor aan een nieuwe betovering – want wat hij net gevoeld had, ook dat was magisch geweest, en hij had er geen enkele controle over gehad.
      Hij kon de sporen van Orions aanraking nog steeds op zijn gezicht voelen en het gefladder in zijn binnenste was nog lang niet bedaard.




Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen