Hoofdstuk 4
. . .
Zijn tante wist gewoon helemaal niets meer. Haar naam, haar familie, haar favoriete bezigheden – het was allemaal gewoon wég. Cody vertelde haar zoveel mogelijk, maar het duurde niet lang voordat de blik in haar ogen dof werd en ze het niet allemaal leek te kunnen opslaan.
De gedachte dat je hele identiteit in één nacht van je afgenomen kon worden, maakte hem ijskoud vanbinnen. Hoe had dit kunnen gebeuren?
Eigenlijk had hij nooit nadelen gezien in het bestaan van een herinneringenkluis. Het was in het leven geroepen om criminaliteit te onderdrukken: zodra de magische melodie alle herinneringen lospeuterde, kon er niets verborgen blijven. Het had ervoor gezorgd dat Holtgaard vredig was en dat je ’s nachts zelfs de deuren niet op slot hoefde te doen.
In het verleden waren er wel mensen geweest die zich ertegen verzet hadden. In het begin werden er kopieën van de herinneringen gemaakt, die vervolgens werden bewaard. Er was echter een dorpeling die de kopie dusdanig kon manipuleren dat het een valse herinnering werd. Daarna was de procedure aangepast: de echte herinneringen werden veilig opgeborgen en er bleef alleen een echo achter. Een echo die blijkbaar verbonden was aan de bron, want nu daar iets mee was gebeurd, waren de echo’s ook verdwenen.
Het was echter nog nooit voorgekomen dat er iets misging met de herinneringen. Het uitblijven van klanten deed Cody vermoeden dat zijn tante niet het enige slachtoffer was. Dat maakte het zinkende gevoel in zijn binnenste alleen maar groter. Er was iets mis. Op grote schaal.
Cody beloofde zijn tante om te onderzoeken wat er aan de hand was. Zijn eerste stop was Fleur. Zij werkte immers in de herinneringenkluis en daarnaast wilde hij zich ervan verzekeren dat zij haar herinneringen nog wél had.
Bij iedere stap die hij zette, was het alsof zijn voeten meer wogen. Tot nu toe had hij het pad van drie dorpelingen gekruist. Stuk voor stuk hadden ze verdwaasd om zich heen gekeken en ze waren voor hem achteruit gedeinsd alsof hij hen wat zou kunnen aandoen.
Ik ben toch niet de enige die…?
Nee, dat sloeg nergens op. Er moest een ramp hebben plaatsgevonden waardoor een deel van de gedachtennissen kapot waren gevallen. Daar waren vast noodprotocollen voor. Diep onder de grond zweefden nu vast talloze herinneringenflarden rond. Uiteindelijk zou dat wel worden opgelost.
Ondanks het optimisme dat hij zich probeerde voor te houden, trilden zijn vingers toen hij aan de bel klingelde die bij de voordeur van Fleurs ouders hing.
Alsjeblieft. Laat dit lot jou bespaard zijn gebleven. Hij wiebelde op de bal van zijn voeten terwijl hij wachtte tot er open werd gedaan.
Opluchting overspoelde hem zodra Fleur zelf in de opening verscheen. Ze oogde in elk geval niet agressief of bang, maar keek hem nieuwsgierig aan.
‘Fleur… Ik…’ Hij haalde diep adem en probeerde de zenuwen naar een ver hoekje van zijn lichaam te duwen. Hij werd zich bewust van het feit dat hij zijn mantel niet aan had getrokken: dat was hem nog nooit overkomen. Het was echt iets voor Fleur om daar een opmerking over te maken, maar ze bleef hem afwachtend aankijken, met een vriendelijke glimlach om haar lippen.
‘Hallo,’ zei ze toen de woorden in zijn keel bleven steken. ‘Kan ik je ergens mee helpen?’
‘Eh…’ Zo had ze hem nog nooit begroet. Maar misschien kwam het doordat hij zich zelf zo vreemd gedroeg. ‘Lavinia is haar geheugen kwijt. En anderen ook. Er moet vannacht iets gebeurd zijn in de herinneringenkluis. Weet jij daar meer van?’
Ze hield haar hoofd ietsje schuin.
Zijn schouders zakten naar beneden. Ze had een… lege blik in haar ogen. Alsof ze zijn woorden wel hoorde, maar niet registreerde. Ze was in elk geval niet de kordate Fleur met wie hij al bijna een jaar samen was.
‘Ik weet niet goed hoe ik je kan helpen.’ Ze glimlachte verontschuldigend. ‘Ik begrijp niet goed waar je het over hebt. Al de hele ochtend heb ik het gevoel dat ik… door heerlijke zachte wolken omringd ben.’
Juist. Daar kon hij heel weinig mee. ‘Weet je wie ik ben?’
Ze schudde langzaam haar hoofd, al vulden haar ogen zich met een zwoelte die hem niet onbekend was. ‘Al zou ik daar graag verandering in brengen.’
Cody slikte een teleurgestelde zucht weg. Ze herkent me niet meer. Ze is me vergeten. Gelukkig oogde ze nog steeds kalm. Het ontbreken van herinneringen maakte haar lang niet zo argwanend als zijn tante. Het was alsof ze… gewoon met een schone lei begon. Alsof haar leven nu een onbeschreven vel was, waarop een verhaal kon worden geschreven dat nog alle kanten op kon.
Met haar grote ogen bleef ze hem aankijken. Kwetsbaar bijna. Zouden haar gevoelens er nog steeds zijn, waardoor ze nu aantrekkingskracht voelde? Zoiets moest toch haast wel? Hij durfde alleen geen vragen te stellen, hij wilde niet dat ze net zo van streek raakte als zijn tante, of de buren die hij had horen ruziën.
‘Dat kunnen we zeker een keer doen,’ antwoordde hij daarom. ‘Dat lijkt me leuk.’
Ze glimlachte lief.
Er waren momenten geweest waarop die glimlach hem alles kon laten vergeten, maar vandaag niet. Er dreven veel te veel zorgen in zijn hoofd rond. Fleur kon hem nu niet helpen, dat was duidelijk.
Hij zette een stap naar achteren en probeerde het gesprek zo beleefd mogelijk af te ronden. ‘Ik moet gaan. Ik zie je binnenkort wel, goed?’
Voor ze kon vragen wanneer, zwaaide hij naar haar, perste er een glimlach uit en draaide zich van haar af. Hij had geen idee wat hij in de herinneringenkluis zou aantreffen, maar het viel niet te voorspellen hoelang het zou duren tot alles weer normaal was.
Als alles weer normaal wordt. Stel dat ze hun herinneringen écht kwijt zijn, voor altijd? Zijn maag draaide zich in een knoop. Nee. Er was geen reden om zo te denken. Dit kon opgelost worden. Dat moest.
Met voeten die nóg zwaarder voelden dan net, liep hij terug naar zijn huis. Daar deed hij zijn mantel om en pakte zijn toverstaf. Daarna zette hij koers naar het plein.
Cody’s vingers boorden zich in het ruwe steen van de waterput. Zijn benen zwabberden bijna onder hem vandaan. Vol ongeloof keek hij naar beneden. De trap was verdwenen. Het was nu… het was een gewone put. Het magische lichtje dat hij net naar beneden had laten afdalen, bleef zo’n tien meter lager op de grond liggen.
Een vlakke bodem. Er zat geen spatje water in, maar het was alleen nog een put. Moest hij iets activeren? Een wenteltrap kon toch niet zomaar verdwijnen? Er moest een of ander mechanisme zijn, zelfs al had hij daar nog nooit van gehoord.
Hij liep om de put heen, begon tegen verschillende stenen te duwen en eraan te trekken. Niets. Geen schuivend geluid. Op de achtergrond klonk enkel het tevreden gegons van insecten en gekwetter van vogels.
Cody keek om zich heen. Er waren wat dwalende mensen op het plein. Geen ervan had interesse in de waterput. Alle winkels waren dicht.
Was er dan niemand anders die dit vreemd vond? Die doorhad dat verscheidene dorpelingen hun herinneringen kwijt waren en die hier, op deze plek, antwoorden dacht te kunnen vinden? Hij wierp een blik op de burgemeesterswoning. Daar was het al net zo stil. Door de ramen van het raadshuis zag hij ook geen beweging.
Ik ben toch niet de enige die zijn herinneringen nog heeft?
Nee, dat sloeg nergens op. Er moesten meer mensen zijn. En die toegang naar de herinneringenkluis… Misschien werd die wel elke nacht verzegeld en had de chaos van vanochtend ervoor gezorgd dat die verzegeling nog niet was opgeheven.
Het was vergezocht. Toch richtte Cody zijn toverstaf op het binnenste van de put en schreef met de oplichtende punt toon mij de trap. Een glinsterend waas vulde de put. Er ontstonden contouren – maar niet die van een wenteltrap.
Er stond nu een ladder tegen de wand van de put.
Cody zuchtte. Niet wat hij bedoeld had. Toch klom hij voorzichtig over de rand en ging er wiebelend langs naar beneden in de hoop op de bodem antwoorden te vinden.
Daar was niets dan kale grond. Hoe Cody ook rondtastte, hij stuitte niet op een verborgen mechanisme. Deze toegang was afgesloten. Er was vast nog een andere toegang, al had Cody geen idee waar die zich bevond.
Hij moest anderen vinden. Mensen met meer kennis dan hij.
De hele middag was Cody druk in de weer. Hij ging van huis naar huis, op zoek naar iemand anders die zijn herinneringen nog had. Hij werd met doods gestaar ontvangen, met argwanende grimassen, met onschuldige glimlachen.
Niemand herkende hem.
Niemand had zijn herinneringen nog.
Tegen de tijd dat de avond viel, was hij ervan overtuigd dat hij echt de enige was wiens herinneringen nog bestonden. Verslagen zakte hij in de tuinstoel neer. Hoe zeer hij ook gesteld was op rust: op dit moment voelde hij zich ontzettend eenzaam.
Hoe moest hij dit nou oplossen? Hoe kón hij dit oplossen? Niemand in dit dorp wist nog wie hij of zij was. Nu doolde iedereen nog verward rond, maar straks zouden er vast nieuwe routines ontstaan. Geen van allen herinnerde zich nog de regels. Hun gewoonten. Cody kon ze van alles vertellen, maar eigenlijk waren ze allemaal gewoon… weg. Als zand door zijn vingers geglipt.
Hij was de enige die wist wie er in de raad hadden gezeten. Wie de burgemeester was. Toch leek het hem een slecht idee als hij op de voorgrond kwam. Als ze erachter kwamen dat hij de enige was die zich zijn verleden nog wél herinnerde, dachten ze vast dat hij iets met de verdwijning van de herinneringen te maken had. Wie weet wat ze dan zullen doen…
Cody wreef over zijn gezicht. Maar ik kan me toch niet verstoppen en hopen dat dit allemaal overwaait? Echtparen waren nu vreemden van elkaar, ouders herkenden hun eigen kinderen niet eens. Iemand moest er iets aan doen en Cody had geen flauw idee waar hij moest beginnen.
Hij had hulp nodig.
Zijn gedachten schoten terug naar vorige week, toen het plein had volgestaan vanwege Nova’s afscheid. Ze had haar herinneringen meegekregen. Precies om deze reden: omdat er in het verleden rellen waren uitgebroken, toen mensen verbannen werden en er maar op moesten vertrouwen dat wraakzuchtige mensen hun herinneringen met rust lieten.
De bannelingen hadden hun herinneringen nog.
Orion had zijn herinneringen nog.
Cody had geen idee óf die hem wilde helpen, of die überhaupt iets om het dorp of om zijn ouders gaf, maar het was zijn beste kans.
Cody slikte.
Dat betekende alleen wel dat hij het dorp moest verlaten. Dat hij in zijn eentje door het magische woud moest dwalen, zonder ook maar enig benul te hebben waar hij Orion kon vinden. Hij dook wat dieper in zijn mantel, denkend aan de duistere wezens die van tussen de takken naar hem zouden loerden.
Dat kan ik toch helemaal niet?
De stilte die hem omringde, het uitblijven van gezellige praatjes en de steeds terugkerende steken in zijn buik overtuigden hem van het tegendeel.
Ik moet wel.
De avond viel. Voor het eerst in Cody’s leven waren er geen magische tonen die de nacht vulden en zijn herinneringen bleven waar ze waren. Er waren geen lichtjes die langzaam wegzweefden.
Het was stil en koud en het werd Cody steeds duidelijker dat de herinneringen niet vanzelf zouden terugkomen.
Morgen zou hij vertrekken. Voor er chaos uitbrak – of er opnieuw strenge regels werden ingevoerd die hem zouden beletten om hulp te zoeken.
Reageer (2)
Ik vind dit dus écht een steengoed verhaal! 💛
7 maanden geledenAh dank je wel, dat geeft echt een boost! <3
7 maanden geledenDit verhaal intrigeert me haha. Vind het echt een heel origineel en leuk concept (:
8 maanden geledenYay, haha.
7 maanden geleden