POV Bill

Het voelde alsof de afgelopen weken in een waas waren voorbijgegaan. De dood van Jacob had alles veranderd. De luchtigheid waarmee we ooit naar het leven keken, de zorgeloosheid die onze band omsloot—alles was verdwenen. Het verhaal achter zijn dood was te gruwelijk voor woorden. David, in al zijn zieke frustratie, had een jonge fan gemanipuleerd om zijn werk voor hem op te knappen. Hij had haar een waanbeeld verkocht waarin ze mijn partner kon worden, alleen als Elise uit de weg was.
Ze was zo geobsedeerd dat ze hem geloofde. En nu was Jacob dood, Elise gebroken, en David eindelijk terug waar hij hoorde: opgesloten in een cel. Dit keer, gelukkig, voor heel lang. Maar dat bracht Jacob niet terug. En Elise... Mijn Elise...
Ze was niet meer dezelfde. Na het incident was ze opgenomen in het ziekenhuis, volledig verlamd door de schok. Dagenlang had ze niets gezegd. Zelfs toen ze weer begon te praten, waren haar woorden kort, leeg, alsof alle kleur uit haar wereld was verdwenen. Ik had alles geprobeerd om haar te troosten, om haar terug te brengen naar de Elise die ik kende. Maar ze leek onbereikbaar, alsof ze zich had teruggetrokken in een plek waar ik haar niet kon volgen.
De Humanoid-tour was abrupt stopgezet. Alles lag stil. Onze plannen om naar Amerika te verhuizen, waar we een nieuw leven zouden opbouwen, waren vervroegd. Weg uit Duitsland. Weg van de pijn en het gevaar. Ik hoopte dat het haar goed zou doen, dat een frisse start haar zou helpen genezen.

Vandaag was de dag. We waren onderweg naar de luchthaven. Elise, Tom en ik vertrokken naar LA om huizen te bekijken die we online hadden gevonden. Terwijl de auto over de natte straten reed, voelde de regen als een weerspiegeling van de stemming in de wagen. Ik zat in het midden van de achterbank, met Tom aan mijn ene kant en Elise aan mijn andere. Ze staarde uit het raam, haar gezicht emotieloos terwijl de druppels langs het glas stroomden.
Ik reikte naar haar en legde mijn hand op haar been. “Dit weer ga ik echt niet missen,” probeerde ik, mijn stem zacht, bijna smekend om een reactie.
Ze draaide haar hoofd naar me toe, haar ogen vermoeid en leeg. “Ja,” antwoordde ze kort en keek meteen weer naar buiten.
Mijn hart zonk. Het was niet alleen haar korte antwoord, maar de afstand in haar blik. Het voelde alsof ik naar iemand anders keek, iemand die slechts vaag op Elise leek. Ik zuchtte en trok mijn hand terug.
Tom schudde lichtjes zijn hoofd en fluisterde: “Maak je niet druk, Bill. Ze heeft tijd nodig.”
Ik probeerde zijn woorden te geloven, maar elke keer dat ze zo onbereikbaar leek, voelde het alsof er een stukje van me brak. Tom probeerde de spanning te doorbreken. “Wen er maar niet te snel aan, hè, het weer in LA. Binnen een week staan we hier weer voor de première van Strange.”
Ik lachte flauw. “Ja, onze laatste opdracht onder dit verschrikkelijke management,” zei ik met een bittere ondertoon. “Daarna zijn we eindelijk vrij.”
Het vooruitzicht op vrijheid had ons door de afgelopen weken heen geholpen, maar het voelde nu zo futiel. Wat betekende vrijheid als degene van wie je hield zich steeds verder van je verwijderde?

De auto stopte bij de luchthaven. De chauffeur hielp ons met de koffers, en we liepen richting de ingang. De regen bleef gestaag neervallen, een natte sluier die ons omhulde. De druppels sijpelden door mijn haar, maar ik voelde ze nauwelijks. Ik hoorde de wielen van onze koffers over de natte grond ratelen.
Halverwege hoorde ik het geluid achter me stoppen. Ik draaide me om en zag Elise stilstaan. Haar hand hield de koffer stevig vast, maar haar ogen waren gevuld met tranen. Mijn hart sloeg een slag over.
“Elise?” vroeg ik, terwijl ik naar haar toe liep.
Ze schudde haar hoofd, en de tranen stroomden nu vrij over haar wangen. “Ik... Ik kan niet meer, Bill. Ik kan niet mee.” Haar stem brak, en mijn hart brak mee.
“Elise, nee,” zei ik, mijn stem paniekerig. Ik greep naar haar hand, maar ze trok zich terug. “We moeten door. Onze vlucht wacht niet."
Ze keek me aan, haar ogen gevuld met verdriet, maar ook vastberadenheid. “Ik kan dit niet. Ik heb tijd nodig. Ik ben het kwijt. Alles... mezelf.”
“Elise, alsjeblieft,” smeekte ik, terwijl de regen harder begon te vallen. Het voelde alsof de wereld om ons heen wegsmolt, alsof alleen wij tweeën nog over waren. “Kom gewoon mee. In LA kunnen we opnieuw beginnen. Samen. We kunnen dit samen doen.”
Ze schudde haar hoofd en stapte achteruit. “Ik weet niet wie ik ben zonder al dit verdriet. Ik moet dit eerst oplossen, voor mezelf. Anders kan ik nooit meer de persoon zijn die jij verdient.”
“Elise, nee,” riep ik wanhopig, terwijl de tranen nu ook over mijn eigen wangen stroomden. “Ik kan niet zonder jou.”
Achter me hoorde ik Tom roepen. “Bill, kom op! De paparazzi zijn hier zo! We moeten naar binnen.” Ik keek om en zag de flitsen van camera’s in de verte. De fotografen kwamen dichterbij, hun stemmen al hoorbaar door het geluid van de regen.
“Elise, nee!” schreeuwde ik opnieuw. Ze keek me aan, haar gezicht nat van de regen en tranen. “Het spijt me,” fluisterde ze, toen draaide ze zich om en begon weg te lopen.
Ik wilde achter haar aan rennen, maar Tom greep mijn arm. “Bill, geef haar tijd,” zei hij streng, terwijl hij me mee trok naar de ingang van de luchthaven. “Hier blijven staan kan niet. De paparazzi zullen ons overspoelen. Dit is wat ze nodig heeft.”
Ik vocht tegen zijn grip, mijn blik bleef op Elise gericht. Ze liep steeds verder weg, haar koffer hobbelde achter haar aan over de natte grond. Ze leek kleiner te worden, alsof ze langzaam oploste in de regen.
“Elise!” riep ik nog een laatste keer. Maar ze draaide zich niet meer om.
Tom trok me de luchthaven in, en de deuren sloten zich met een sissend geluid achter ons. De stilte van de hal contrasteerde scherp met de chaos in mijn hoofd. Mijn hart voelde alsof het in tweeën gescheurd was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen