De backstage tent voelde verlaten en rustig na het optreden. Het geluid van het publiek was slechts een vage echo in de verte, en de crew was grotendeels verdwenen. Ons gedeelte van de tent was een klein, geïmproviseerd hoekje met een bank, een paar stoelen en een kaptafel vol met spullen die achteloos achtergelaten waren.
Ik was net uit de geïmproviseerde douchecabine gekomen, mijn haren nat maar netjes naar achteren gekamd. Mijn casual outfit – een simpele jeans en een loszittend T-shirt – voelde comfortabel na de lange dag. Terwijl ik mijn tas inpakte om terug naar het hotel te gaan, keek ik naar Jacob, die al klaarstond bij de ingang van de tent.
"Waar is iedereen eigenlijk?" vroeg ik nonchalant terwijl ik mijn schoenen aantrok.
Jacob ving mijn blik op en begreep mijn onuitgesproken vraag. “David is ergens aan het netwerken, zoals altijd. En Bas...” Hij grinnikte. “Hij is mee met een jongen die hij leuk vindt.”
Ik rolde overdreven met mijn ogen en lachte. “Wat een player, die Bas. Hij kan echt niet stilzitten, hè?”
Jacob haalde zijn schouders op met een kleine glimlach. “Het houdt hem gelukkig bezig.”
Ik sloot mijn tas en keek hem aan. “Klaar om te vertrekken?” vroeg ik. Maar terwijl ik zijn gezicht bestudeerde, merkte ik dat hij heen en weer begon te schuiven op zijn stoel.
Hij keek me verontschuldigend aan. “Mag ik nog snel even naar het toilet? Sorry voor mijn kleine blaas.”
Ik lachte zachtjes en wuifde naar de kleine badkamer in de hoek. “Doe maar, Jacob. Geen haast. David is toch niet eens in de buurt.”
Hij knikte dankbaar en verdween achter de deur. Het geluid van de deur die dichtsloeg weerkaatste kort in de stille ruimte. Ik liep naar de spiegel en begon gedachteloos mijn haar in model te brengen. De rust voelde prettig na het hectische optreden, en ik dacht al aan de avond die ik met Bill zou hebben.

Plots hoorde ik een deur opengaan. “Al terug?” vroeg ik, zonder mijn blik van de spiegel af te halen.
“Jacob, je bent snel—” Mijn stem stokte toen ik me omdraaide en een jong meisje zag staan. Mijn hart begon onmiddellijk te bonken in mijn borst. Haar gezicht herkende ik onmiddellijk – ze was een vaste fan bij de Tokio Hotel-shows, altijd op de eerste rij, altijd aanwezig. Mijn maag draaide zich om toen ik besefte waar ik haar nog meer van kende: ze hoorde bij de groep die me had aangevallen toen de roddels over mij en Bill door de pers gingen.
Haar ogen waren kil, bijna emotieloos, maar haar handen trilden hevig. In haar rechterhand hield ze een pistool, gericht op mij. Het metaal glinsterde onheilspellend in het schemerige licht van de ruimte.
Mijn adem stokte, en de lucht in de tent leek zwaarder te worden. Ik voelde hoe mijn keel droog werd terwijl mijn blik onbewust naar het wapen afdwaalde. De loop was op mij gericht, haar hand nauwelijks stabiel.
“Wat doe je hier?” vroeg ik voorzichtig, mijn stem trilde licht, maar ik probeerde de angst te verbergen.
Ze ademde zwaar, haar borstkas ging op en neer alsof ze zichzelf moest kalmeren. “Je moet stoppen,” zei ze met een trillende stem, maar haar toon droeg een venijnige scherpte. “Stop met Bill pijn te doen.”
Ik opende mijn mond, maar mijn woorden leken vast te zitten. Mijn handen zweefden half omhoog, alsof ik haar wilde kalmeren, maar ik bleef stil om haar niet verder te provoceren.
“Hij is van mij,” fluisterde ze, haar ogen vulden zich met tranen, maar haar grip op het pistool bleef strak. “Jij maakt hem ongelukkig. Jij verpest alles!”
“Luister,” begon ik, mijn stem zacht, bijna smekend. “Dit gaat niet over Bill. Ik begrijp dat je van hem houdt, maar—”
Ze schudde heftig haar hoofd en stapte dichterbij. “Nee! Jij begrijpt niets! Bill verdient iemand zoals ik. Jij... Jij bent niets voor hem.”
Mijn adem versnelde terwijl ik een stap naar achteren zette. “Laat het wapen zakken,” zei ik, deze keer iets steviger, terwijl ik haar probeerde aan te kijken. “We kunnen praten. Ik wil je helpen.”
“Je kan me niet helpen!” riep ze plots. Haar hand trilde heviger, en haar ogen schoten van mij naar het pistool en weer terug. “Jij kan me niet meer stoppen!”
De paniek sloeg door mijn lichaam terwijl ik nog een poging deed. “Alsjeblieft, luister. Ik wil—”

Een oorverdovende knal sneed mijn woorden af. Mijn lichaam voelde alsof het in slow motion naar achteren werd geduwd. De lucht leek ineens uit mijn longen te verdwijnen, en alles om me heen vervaagde. Ik viel op de grond, mijn hoofd stootte zachtjes tegen de vloer, maar ik voelde geen pijn. Helemaal niets.
Is dit het? dacht ik. Is dit hoe het voelt om dood te gaan?
Mijn zicht begon te vervagen, en ik hoorde vage geluiden in de verte. Stemmen. Gebonk. Iemand riep mijn naam, maar het klonk alsof het van heel ver kwam. Met moeite opende ik mijn ogen.
De eerste dingen die ik zag waren bloed. Het was overal. Mijn adem stokte toen ik zag waar het vandaan kwam. Jacob lag voor me, bewegingloos op de grond. Zijn lichaam lag in een onnatuurlijke positie, en bloed vormde een donkere plas om hem heen.
“Jacob?” fluisterde ik, mijn stem zwak en bijna onhoorbaar.
Ik hoorde meer stemmen binnenkomen. Mensen stormden de ruimte in, en alles leek plotseling te bewegen. Iemand riep om hulp, een andere stem schreeuwde paniekerig iets wat ik niet begreep. Maar mijn ogen bleven gefocust op Jacob.
Tussen de chaos door voelde ik een hand op mijn schouder, en een bekende stem drong tot me door. “Elise, blijf bij me! Kijk naar me!”
Ik knipperde traag en keek op. Bas stond boven me, zijn gezicht vertrokken van angst en bezorgdheid. "Hulp onderweg,” zei hij, terwijl hij mijn gezicht met zijn handen vasthield.
Mijn blik gleed terug naar Jacob. Hij had me beschermd. Hij had zijn leven voor me gegeven. De realiteit begon tot me door te dringen, en de overweldigende emotie van wat er gebeurd was, overspoelde me als een vloedgolf. Tranen begonnen over mijn wangen te stromen, terwijl ik zachtjes fluisterde: “Het spijt me... Het spijt me zo, Jacob...”

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen