98. De Achtervolging
Mijn adem brandde in mijn borst terwijl ik als een gek door de zaal rende. Mijn ogen gleden over de menigte, op zoek naar Valerie of Bill, maar ik kon hen nergens vinden. In plaats daarvan zag ik Tom, Gustav, Georg en een paar onbekenden in een groepje staan. Ze spraken geanimeerd, maar stopten abrupt toen ze mij zagen.
"Waar is Valerie?" hijgde ik, bijna struikelend toen ik bij hen aankwam. Mijn stem klonk gejaagd, mijn woorden haast onverstaanbaar door mijn ademhaling.
Tom keek me met grote, vragende ogen aan, alsof hij meer wilde weten voordat hij antwoord gaf. Georg daarentegen draaide zich rustig naar me toe. "Ze is samen met Bill vertrokken," zei hij kalm, alsof zijn woorden geen enkele urgentie hadden. "Ze gingen nog iets over Strange bespreken."
"Wat?" Ik voelde mijn maag ineenkrimpen. Elke seconde die verstreek, voelde als een verspilling.
Gustav zuchtte zwaar en rolde met zijn ogen. "Alsof Bill in deze dronken toestand nog helder kan nadenken," mompelde hij cynisch. Zijn woorden maakten mijn angst alleen maar groter.
"Kom op, Elise. We moeten ze vinden," zei Tom vastberaden, terwijl hij mijn arm pakte. Zijn greep was stevig, maar zorgzaam, en zijn toon duldde geen tegenspraak.
We zetten het op een lopen, de zaal uit, richting de uitgang. Het geluid van mijn hakken die op de marmeren vloer klakten, vermengde zich met het geroezemoes van mensen. "Wat is er aan de hand?" riep Tom terwijl hij me inhaalde, zijn lange benen met gemak mijn tempo bijhoudend.
"Valerie speelt een vuil spel!" riep ik terug, mijn stem trillend van frustratie en adrenaline.
Bij de uitgang stopten we abrupt. Mijn ogen schoten de donkere straat in, zoekend naar een glimp van Valerie of Bill. Het enige wat ik zag, waren enkele feestgangers die een sigaret opstaken en lachten om iets dat gezegd was. "Ben je hier met de auto?" vroeg ik haastig aan Tom, terwijl ik mijn blik van de straat naar hem verschoof.
Hij schudde zijn hoofd. "Nee, we kwamen met een taxi."
Mijn handen balden zich tot vuisten. Het voelde alsof mijn hart in mijn keel klopte. Net op dat moment zag ik een bekend figuur de uitgang naderen. Jacob, mijn persoonlijke beveiliger, kwam doelgericht op ons af. Zijn ogen waren scherp, zijn passen vastberaden.
"Elise!" riep hij streng. "Hoe kan ik je beschermen als je steeds wegloopt?" Zijn stem klonk gefrustreerd, maar ik hoorde ook een vleug bezorgdheid.
"Jacob," smeekte ik, terwijl ik naar hem toeliep en mijn stem zo vastberaden mogelijk maakte. "Noodgeval. Mag ik alsjeblieft je autosleutels? Tom en ik moeten naar het hotel!"
Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. "Wat is er aan de hand?" vroeg hij argwanend, zijn blik afwisselend op mij en Tom gericht.
"Je moet me vertrouwen, Jacob," drong ik aan. Mijn stem brak bijna, maar ik hield stand.
Hij keek me aan, zijn ogen een mengeling van bezorgdheid en aarzeling. Na een paar seconden haalde hij zijn autosleutels uit zijn zak en gaf ze aan me. "Oké," zei hij langzaam. "Maar alleen naar het hotel, Elise. Geen gekke dingen doen."
"Dank je wel," fluisterde ik snel, en voordat hij verder kon vragen, draaide ik me om en rende naar zijn grote zwarte Jeep.
Tom stapte snel in de bijrijdersstoel. "Moet ik rijden?" vroeg hij terwijl hij zijn gordel vastklikte.
"Nee," zei ik resoluut, terwijl ik de motor startte. "Jij hebt gedronken, en ik niet."
Tom keek me bezorgd aan. "Heb jij überhaupt wel een rijbewijs?"
Ik aarzelde even. "In de andere wereld wel," gaf ik eerlijk toe, terwijl ik nerveus de Jeep achteruit de parkeerplaats op manoeuvreerde. "Maar ik heb nooit een eigen auto gehad, dus mijn rijervaring is... minimaal."
Tom maakte een geluid tussen een zucht en een lach. "Dit meen je niet," mompelde hij, terwijl hij zich vastklemde aan het dashboard.
"Daar is nu geen tijd voor, Tom!" snauwde ik terwijl ik het gaspedaal intrapte.
De Jeep schoot vooruit, de donkere straten in. Mijn ogen waren strak op de weg gericht, terwijl mijn handen stevig om het stuur klemden. De lichten van de stad flitsten langs ons heen, maar mijn gedachten waren een chaos.
"Elise," begon Tom na een paar minuten stilte. Zijn stem klonk zachter, alsof hij niet zeker wist of hij moest spreken. "Valerie is... gevaarlijk. Ik weet niet wat ze van plan is, maar ik weet zeker dat het niet veel goeds is."
"Dat weet ik," zuchtte ik, terwijl ik scherp een hoek omsloeg. "Daarom moeten we snel zijn. Als we haar niet stoppen, is het te laat."
Ik voelde hoe Toms ogen op mij gericht waren, zijn ademhaling rustig maar gespannen. De stilte in de Jeep was bijna tastbaar, gebroken door het monotone gezoem van de motor.
Mijn handen waren klam van het zweet, en mijn hart klopte nog steeds in mijn keel. Elke seconde leek een eeuwigheid. "We moeten hen vinden," fluisterde ik, meer tegen mezelf dan tegen Tom. "We moeten hen vinden voordat ze alles kapotmaakt."
De Jeep kwam met piepende banden tot stilstand voor het hotel. Mijn handen beefden nog steeds lichtjes aan het stuur, mijn hart klopte razendsnel. Tom was direct uitgestapt en rende om de auto heen om de lobby binnen te stormen. Ik volgde hem op de voet, mijn hakken klikten luid op de marmeren vloer.
"Waar is Bill's kamer?" hijgde ik, terwijl Tom de liftknop indrukte.
"Verdieping acht," zei hij kortaf, en ik zag hoe hij nerveus op zijn onderlip beet. De liftdeuren openden met een zachte ping, en we stapten in. Terwijl we naar boven gingen, probeerde ik mijn ademhaling onder controle te krijgen.
"Ik hoop echt dat ze in Bill's kamer zijn," zei Tom plotseling. Zijn stem klonk gespannen, alsof hij zichzelf ervan probeerde te overtuigen dat we nog op tijd waren.
Ik keek hem vragend aan. "Waarom?"
Hij haalde zijn schouders op en stak nonchalant zijn hand in zijn broekzak. "Ik heb altijd Bill's reservekaartje," zei hij met een bijna onhoorbare glimlach.
"Aha," zei ik, terwijl een lichte herinnering in me opkwam. Het was weer zo'n tweelingding. Ze hadden altijd toegang tot elkaars kamers, alsof het vanzelfsprekend was.
De lift stopte en we stapten uit, haastig richting de deur van Bill's kamer. Mijn hart voelde alsof het in mijn keel zat, en ik kon nauwelijks helder nadenken. Tom hield zijn pas net iets in toen we voor de deur stonden. Hij haalde het kaartje tevoorschijn, keek me even aan, en stak het toen in de sleuf. Het groene lampje floepte aan, en de deur klikte open.
Wat we zagen toen we binnenkwamen, deed mijn adem stokken.
Daar, op het grote hotelbed, zat Valerie bovenop Bill. Haar benen zaten aan weerszijden van zijn heupen, en het enige dat ze nog droeg was haar kanten beha. Haar haren vielen nonchalant over haar schouders, alsof dit allemaal gepland en perfect in scène gezet was.
Bill lag onder haar, zijn gezicht rood en wazig, duidelijk onder invloed. Zijn ogen vonden de onze, en zijn blik was een mix van schaamte en woede. "De verraadster," mompelde hij met dubbele tong, zijn woorden onsamenhangend maar doordrenkt van frustratie.
"Jullie komen op een heel slecht moment," zei Valerie kalm, alsof ze niet halfnaakt bovenop mijn vriend zat. Haar ogen glinsterden van triomf terwijl ze langzaam haar hand over Bill’s borst liet glijden, een beweging die zo berekend was dat ik mijn maag voelde omkeren.
Er zijn nog geen reacties.