73. Goedmaken of niet?
De vrije dag was voorbijgevlogen, sneller dan ik had gehoopt. Ik had geen enkel woord meer van Elise gehoord, en hoewel ik het niet hardop wilde toegeven, begon ik haar te missen. Maar mijn trots hield me tegen om de eerste stap te zetten. Nee, dat moest zij maar doen. Zij was degene die die ruzie had doorgezet, toch?
Tom was eerder die middag langs geweest. Zoals altijd stond hij klaar om dingen te peilen en te sussen. “Is alles nu goed tussen jullie?” had hij gevraagd, zijn toon zowel bezorgd als lichtelijk geamuseerd. Iedereen had ons blijkbaar gehoord in de gang, de scherpe woorden die heen en weer geslingerd waren, en ik kon me alleen maar voorstellen hoe dat geklonken moest hebben voor anderen.
Ik zuchtte diep en haalde mijn schouders op. "Nee, nog niet goed. En ik wacht ook niet tot zij met een sorry komt, oké?"
Tom trok zijn wenkbrauw omhoog, zijn gezicht duidelijk ongelovig. "Serieus, Bill? Denk je dat dat gaat werken? Je weet hoe Elise is. En eerlijk... je weet ook hoe jij bent."
"Wat bedoel je daarmee?" vroeg ik defensief, terwijl ik mijn armen over elkaar sloeg.
Hij zuchtte en schudde zijn hoofd. "Bill, luister. Het is al moeilijk genoeg voor haar met die fans die haar de hele tijd uitschelden. Je weet hoe zwaar dat voor haar is. En in plaats van haar wat ruimte te geven of er voor haar te zijn, blijf je maar met haar botsen."
Ik wilde iets zeggen, mezelf verdedigen, maar ik wist dat hij gelijk had. Tom had altijd die nare gewoonte om precies de dingen te zeggen die ik niet wilde horen, maar die wel klopten. "Misschien... misschien heeft het gewoon met de stress te maken," mompelde ik.
"Ja, dat denk ik ook," zei Tom. Hij stond op en gaf me een vriendschappelijke klap op mijn schouder. "En jij maakt het haar alleen maar moeilijker. Dus ontzie haar een beetje, oké? Dit soort ruzies helpen niemand."
Ik knikte kort, maar zei niets. Tom was al op weg naar de deur, zijn sigaret half uit zijn zak hangend. "O, en Bill?" zei hij terwijl hij zich nog even omdraaide.
"Wat?" vroeg ik.
"Houd gewoon in gedachten dat Elise misschien niet de eerste stap zal zetten. Soms moet jij dat doen." En met die woorden was hij weg.
De stilte in mijn kamer voelde ineens ondraaglijk. Ik leunde achterover tegen de muur, staarde naar het plafond en liet Toms woorden door mijn hoofd echoën. Hij had gelijk, zoals altijd. Elise had het moeilijk, dat wist ik. Het was niet makkelijk om constant in de schijnwerpers te staan, zeker niet als fans je uitfluiten en boegeroep laten horen terwijl je gewoon je best doet. Misschien projecteerde ze haar frustraties wel op mij, maar in plaats van haar daarin te steunen, had ik alleen maar meer olie op het vuur gegooid.
Met een zucht stond ik op en liep naar het raam. Buiten begon de zon onder te gaan, en de lucht was gevuld met warme tinten oranje en roze. Het was prachtig, een moment om van te genieten, maar ik voelde me rusteloos.
Ik pakte mijn telefoon op van het nachtkastje en opende mijn berichten. Mijn vinger bleef hangen boven Elise’s naam. Wat zou ik sturen? Sorry? Hoe gaat het? Het voelde allemaal zo geforceerd. Na een paar seconden legde ik mijn telefoon terug en ging zitten op de rand van het bed.
Misschien moest ik niet wachten tot zij de eerste stap zette. Misschien moest ik, zoals Tom had gezegd, de volwassene zijn en proberen het goed te maken. Maar dat betekende dat ik mijn trots opzij moest zetten, en dat was nooit mijn sterkste kant geweest.
Ik keek naar de deur van mijn kamer, twijfelend of ik haar kamer op zou zoeken. De woorden van Tom galmden opnieuw in mijn hoofd. Soms moet jij de eerste stap zetten.
"Misschien," mompelde ik tegen mezelf. "Misschien straks."
De klop op de deur trok me abrupt uit mijn gedachten. Verward keek ik op. Wie kon dat nu zijn? Aarzelend stond ik op en liep naar de deur. Toen ik die opende, stond Elise daar, haar ogen nog steeds vurig van woede. Haar blik ontmoette de mijne, en voor een moment bleef ik verstijfd staan.
"Mag ik binnenkomen?" vroeg ze verontwaardigd, alsof ik haar al een paar minuten had laten staan.
"Tuurlijk," mompelde ik, terwijl ik opzij stapte.
Ze stormde de kamer binnen, haar passen stevig en vastberaden. Nog voordat ik iets kon zeggen, schoot ze: "Ik ben hier niet om het goed te maken." Haar toon was scherp en snijdend.
Mijn irritatie steeg onmiddellijk. Wat dacht ze wel niet? "Wat kom je dan doen?" vroeg ik kortaf, terwijl ik mijn armen over elkaar sloeg.
"Ik denk dat ik mijn ooglapje hier heb laten liggen," gaf ze met tegenzin toe. "En ik kan niet slapen zonder."
Ik voelde een mix van verbazing en frustratie. Ze kwam hier woedend binnenvallen, alleen om een ooglapje op te halen? Zonder iets te zeggen gebaarde ik naar het nachtkastje, waar haar zwarte lapje lag. Ze griste het boos van het kastje, alsof zelfs dat haar niet snel genoeg ging.
"Wil je het nu serieus niet goed maken, Elise?" vroeg ik, mijn stem harder dan ik bedoelde. Het was alsof ik mezelf niet meer in de hand had, haar houding duwde me over het randje.
"Goedmaken, Bill?" schreeuwde ze terug, haar stem trillend van woede. "Niet tot jij toegeeft dat je vriendelijker kunt zijn tegen het personeel!" Haar woorden schoten door me heen als een dolk.
Ik deed een stap dichter naar haar toe, mijn frustratie op het kookpunt. "Ik heb thanks gezegd tegen haar!" riep ik, mijn stem luider dan ik wilde.
Onze gezichten waren nu centimeters van elkaar verwijderd. Ik greep haar polsen vast, niet te hard, maar stevig genoeg om haar aandacht te vangen. Haar ogen brandden van woede, en ik wist dat ze hetzelfde vuur in mijn blik zag. De spanning tussen ons was bijna tastbaar, alsof de lucht om ons heen was geladen.
Ik duwde haar tegen de muur, niet om haar pijn te doen, maar omdat ik mezelf niet meer kon beheersen. We stonden zo dicht bij elkaar dat ik haar adem op mijn huid kon voelen. Haar borst ging snel op en neer van de woede, en ik voelde mijn eigen ademhaling versnellen.
We staarden elkaar aan, onze blikken intens, alsof we elkaars diepste gedachten probeerden te lezen. De woede en frustratie tussen ons leken even alles te vullen—totdat die omsloegen. Het gebeurde zonder waarschuwing, als een bliksemflits die de hemel doorkliefde.
Voor ik het wist, drukten onze lippen tegen elkaar. Het was geen zachte, tedere kus. Het was rauw, geladen, alsof we al onze woede en passie in dat ene moment stortten. Mijn handen lieten haar polsen los en gleden naar haar gezicht, terwijl zij haar handen in mijn shirt klemde.
Alles aan deze kus voelde intens, alsof het de enige manier was om alle spanning die tussen ons hing te ontladen. Haar vingers trokken aan mijn kraag, en ik voelde haar lichaam tegen het mijne drukken. Het vuur in onze blikken had nu plaatsgemaakt voor een vuur dat we allebei voelden branden.
Er zijn nog geen reacties.