Het hotel doemde voor ons op, een statig gebouw dat badend in het licht op ons wachtte. De vermoeidheid van de lange dag hing zwaar in de lucht, maar de spanning in mijn borstkas was nog zwaarder. We stapten uit de tourbus, en de koele avondbries voelde bijna bevrijdend tegen mijn huid. Terwijl ik mijn tas dichter naar mij toe trok, hoorde ik ineens Bas mijn naam zachtjes roepen.
Hij pakte beide handen stevig vast, waardoor ik gedwongen werd om recht in zijn ogen te kijken. Zijn grip was stevig, maar ook zacht, alsof hij me wilde laten weten dat ik niet alleen was. "Wat er ook aan de hand is, Elise," begon hij, zijn stem doordrenkt van bezorgdheid en oprechte genegenheid. "Je hoeft je niet onzeker te voelen. Je bent een prachtige vrouw met zoveel talenten."
Zijn woorden waren oprecht, en ik voelde de warmte ervan doordringen tot in mijn botten. Hij trok me iets dichter naar zich toe, onze handen nog steeds verstrengeld en zijn ogen vasthoudend in de mijne, alsof hij ervoor wilde zorgen dat ik werkelijk begreep wat hij zei. Ik voelde een intense dankbaarheid voor hem opborrelen. In een wereld die zo snel en meedogenloos kon zijn, was Bas een anker, iemand die me altijd steunde zonder oordeel. Ik wilde hem omhelzen, mijn dankbaarheid tonen door mijn hoofd tegen zijn borst te leggen en gewoon even bij hem te zijn. Maar voordat ik de kans kreeg om mijn armen om hem heen te slaan, hoorde ik een geforceerd gekuch achter me.
Ik draaide me om en zag Bill, zijn ogen donker en zijn blik strak op Bas gericht. In één snelle beweging kwam hij naast me staan, trok me weg van Bas en nam me stevig in zijn armen. Zijn aanwezigheid was als een muur tussen Bas en mij, beschermend maar ook bezitterig. Ik probeerde mijn emoties van daarnet te verbergen, veegde snel een ontsnapte traan weg en keek omhoog naar hem, met een vermoeide glimlach die moest suggereren dat alles in orde was.

"Hey, jij," probeerde ik luchtig te zeggen, mijn stem iets te hoog om overtuigend te klinken. Ik wilde laten merken dat alles in orde was, maar mijn lichaam sprak andere taal.
Bill hield me nog steeds dicht tegen zich aan, zijn hand rustend op mijn onderrug, terwijl hij met een norse blik naar Bas keek. "Zijn jullie al lang hier?" vroeg Bas, terwijl hij zijn pakje sigaretten tevoorschijn haalde. De felle vonk van zijn aansteker verlichtte zijn gezicht even, en de geur van brandende tabak vermengde zich met de koele avondlucht.
"Lang genoeg om alles gezien te hebben," bromde Bill terug, zijn woorden doordrenkt met een scherpe ondertoon. Ik voelde hoe zijn greep om mijn middel iets steviger werd, alsof hij me wilde beschermen tegen iets wat alleen hij kon zien.
Ik voelde hoe de spanning zich opbouwde, en ik wist dat ik dit moest sussen voordat het uit de hand liep. "Bill, Bas bood me gewoon wat steun aan," probeerde ik, terwijl ik met mijn ogen rolde in een poging de spanning te ontluchten.
"Jaja," was alles wat Bill antwoordde, zijn toon doordrenkt met ongeloof. Hij richtte zich weer tot mij en zei, "Ik was je eigenlijk aan het opwachten. We zouden met z'n allen gaan eten in het restaurant hier."
"Oh, gezellig," antwoordde ik, terwijl ik probeerde te glimlachen. De spanning die nog steeds tussen de twee mannen hing, maakte het moeilijk om me echt op mijn gemak te voelen.
Bill streek even over mijn rug, een gebaar dat zowel troostend als territoriaal voelde. "Ga je mee, Bas?" vroeg ik, de woorden iets sneller uit mijn mond dan ik had bedoeld, hopend dat we allemaal samen zouden gaan en zo de lucht zouden klaren.
"Nee, ga maar," antwoordde Bas, terwijl hij langzaam zijn sigaret uitblies en de rook omhoog spiraalde in de koele lucht. "Ik wil wat uitrusten in mijn kamer."
Ik voelde een lichte teleurstelling toen hij zich omdraaide. "Oké," zei Bill, die duidelijk opgelucht leek dat Bas niet met ons mee zou gaan. Hij pakte mijn hand stevig vast en trok me richting de ingang van het hotel. "Tot morgen, Bas," voegde hij er nog aan toe, met een korte knik die meer betekende dan de woorden die hij uitsprak.
"Tot morgen," zei ik, en ik keek Bas nog een laatste keer aan voordat ik Bill volgde naar binnen. Zijn grip op mijn hand was stevig, bijna bezitterig, en hoewel ik wist dat hij het goed bedoelde, kon ik de spanning tussen ons niet negeren.
Terwijl we de lobby binnengingen, zag ik de luxe van het hotel even oplichten door de kristallen kroonluchters en het zachte tapijt onder mijn voeten. Maar geen enkele luxe kon de onrust in mijn hart kalmeren. Bill liep zwijgend naast me, en ik wist dat er nog veel meer in hem omging dan hij liet zien. Het was duidelijk dat deze avond nog lang niet voorbij was, en dat er nog veel onuitgesproken zaken tussen ons hingen.
Met elke stap die we namen, voelde ik hoe de spanning toenam. Dit was niet zomaar een avondje uiteten—dit was een veldslag, en ik zat midden in de vuurlinie.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen