23. Slapen is voor later
Hoewel mijn lichaam uitgeput was, vocht ik tegen de slaap die langzaam over me heen kwam. Nee, ik wilde nog niet slapen. Ik had Bill zoveel te vertellen, en ik had nog zoveel vragen voor hem. Ik had geen tijd om nu in slaap te vallen. De vermoeidheid was intens, maar mijn verlangen om bij hem te zijn was sterker.
Met een lichte inspanning zette ik me rechter op in bed, mijn spieren protesteerden tegen de beweging. Bill keek me verbaasd aan, zijn wenkbrauwen opgetrokken. “Elise, is het niet beter dat je even rust?” vroeg hij bezorgd, zijn stem een mengeling van zorg en liefde.
Ik schudde mijn hoofd, vastberaden om wakker te blijven. “Rusten kan ik later nog,” zei ik en pakte zijn hand stevig vast. “Ik wil gewoon nog even bij jou zijn.”
Hij glimlachte, zijn ogen fonkelden in het zachte licht van de kamer, en hij boog zich voorover om een kus op mijn voorhoofd te drukken. "Elise," fluisterde hij, zijn adem warm tegen mijn huid, "we hebben nog ons hele leven om bij te praten. Je hebt rust verdiend."
Ik kneep zijn hand steviger vast, alsof ik bang was dat hij zou verdwijnen als ik losliet. "Bill, hoe gaat het met Tokio Hotel? Met de jongens, Tom, Georg en Gustav? Wat heb ik allemaal gemist in die maand dat ik er niet was?"
Bill zuchtte zachtjes, maar ik zag een glimp van opluchting in zijn ogen. Hij ging naast me zitten, zijn hand nog steeds de mijne vasthoudend. "Je gaat niet opgeven, hè?" zei hij met een lichte glimlach.
Ik schudde opnieuw mijn hoofd. "Nee, vertel me alles."
Bill haalde diep adem en begon te vertellen. "Wel, met Tokio Hotel gaat het goed, ondanks alles. We hebben de humanoid tour uitgesteld door alles wat er gebeurd is, maar de fans zijn begripvol. Tom is er altijd om me te steunen, zoals altijd. Georg en Gustav ook. Ze maken zich allemaal zorgen om jou."
Ik knikte, mijn ogen bleven op hem gericht terwijl hij verder sprak. Zijn stem was als muziek in mijn oren, een geruststellend geluid dat mijn angstige gedachten kalmeerde.
"Tom en ik hebben hard gewerkt aan nieuwe muziek," vervolgde Bill. "Hij zegt dat het een manier is om met de stress om te gaan. Georg en Gustav hebben ook hun eigen manieren gevonden om ermee om te gaan. We hebben veel gepraat, over jou, over wat er gebeurd is. We missen je allemaal, Elise."
Ik keek Bill aan, nieuwsgierig naar de nieuwe muziek die ze hadden gemaakt. "Wat voor nieuwe muziek hebben jullie gemaakt?" vroeg ik. Bill's ogen lichtten op bij mijn vraag, en hij keek me diep in de ogen.
"Ik heb een nummer geschreven voor jou, Elise," zei hij zachtjes. "Het heet '1000 Meere'. Wil je het horen?"
Ik knikte enthousiast, mijn hart bonkte van opwinding. "Het was altijd één van mijn favoriete nummers geweest in mijn wereld," fluisterde ik.
"Oh ja, je kent het liedje al?" vroeg Bill verrast.
Ik knikte zachtjes. "Maar ik kan niet wachten om het live van jou te horen," voegde ik eraan toe.
Bill glimlachte breed en ging verder. "We hebben ook Georg zijn vriendin Valerie ontmoet."
"Och?" zei ik meteen, mijn nieuwsgierigheid gewekt. Ik ging nog iets rechter zitten. "Hoe is ze? Hoe ziet ze eruit? Is Georg gelukkig?"
Bill zag het enthousiasme in mijn ogen en glimlachte nog harder. "Rustig aan, Elise," zei hij lachend. "Georg is heel gelukkig, en ze zien er samen ook heel gelukkig uit. Maar ik beloof je dat je ze binnenkort ook zal ontmoeten."
"Dat is goed," zei ik tevreden, terwijl ik dichter tegen Bill aankroop. Ik legde mijn hoofd op zijn borstkas en begon met zijn vingers te spelen. "Hoe is het met jouw ouders? Ik mis Simone zo erg."
Bill gaf me een zachte kus op mijn hoofd. "Ze heeft jou ook erg gemist, Elise. Elke dag vroeg ze naar jou."
Ik keek hem aan, geraakt door zijn woorden. "Ik mis haar ook," zei ik zachtjes.
Bill begon mijn haar te aaien, een kalmerend gebaar dat me altijd geruststelde. "Oh god, nu belt Tom voor de tiende keer," zei hij plotseling, zijn toon licht geërgerd maar ook bezorgd.
Ik zette me terug recht tegen de leuning van het bed. "Pak maar op, Bill. Tom zal wel ongerust zijn."
"Zeker?" vroeg hij, zijn hand aarzelend naar zijn telefoon reikend.
Ik knikte. "In bed blijven liggen, hè jongedame," zei hij, terwijl hij uit bed stapte en zijn gsm oppakte. Hij liep richting de woonkamer om Tom te bellen.
Ik bleef achter in het bed, luisterend naar het gedempte geluid van hun gesprek. Terwijl ik wachtte, probeerde ik mijn gedachten te ordenen. De laatste uren waren een wirwar van emoties geweest. Van de angst en paniek met Sophie tot de opluchting en veiligheid die ik nu voelde bij Bill.
Terwijl ik wachtte tot Bill klaar was met bellen, voelde ik mezelf steeds warmer worden onder de lakens. De kamer leek benauwd en ik wist dat ik wat frisse lucht nodig had. Voorzichtig stapte ik uit bed en liep naar het raam dat uitkwam op mijn balkon. Ik schoof het open en een zachte bries stroomde de kamer in, verlichtend en verfrissend. De koelte omarmde mijn huid en ik voelde me meteen beter.
Ik stapte naar buiten, de koude tegels voelden aangenaam onder mijn blote voeten. Terwijl ik daar stond, kwam de herinnering aan een avond met Bas terug in mijn gedachten. Het was een rustige avond geweest, we hadden wijn gedronken en uren gepraat. Bas was altijd mijn rots geweest, mijn beste vriend. Ik voelde een steek van schuld toen ik besefte hoe ik hem de afgelopen dagen had behandeld. Hij had elke dag aan mijn ziekenhuisbed gestaan met de beste bedoelingen, en ik had hem niet altijd de dankbaarheid getoond die hij verdiende.
"Ik moet het goedmaken met hem," mompelde ik zachtjes tegen mezelf, vastbesloten om morgen met Bas te praten en onze vriendschap te herstellen.
Ik liet me op een stoel op mijn balkon zakken en staarde naar het prachtige uitzicht over de stad. De lichten twinkelden als sterren aan de horizon, en ik liet mijn gedachten de vrije loop terwijl ik nadacht over wat ik Bas zou vertellen en hoe ik mijn excuses zou aanbieden.
Plotseling werd mijn mijmering onderbroken door een zacht gemiauw achter me. Verbaasd keek ik om me heen en ontdekte een klein kitten, opgerold in een bolletje, achter mijn stoel. Het miauwde zachtjes, bijna hulpeloos.
"Oh liefje, niet bang zijn," zei ik geruststellend terwijl ik het kleine katje oppakte. Het trilde in mijn handen, duidelijk angstig en misschien wel verloren. Ik wiegde het voorzichtig heen en weer, hopend het te kalmeren. Het duurde niet lang voordat het zachte spinnende geluid begon, een teken dat het zich iets meer op zijn gemak voelde.
"Waar kom jij vandaan?" fluisterde ik zachtjes, terwijl ik het katje zachtjes aaide. De vacht was vuil en het leek een beetje mager. Het had duidelijk al een tijdje geen thuis meer gehad.
Ik voelde een golf van zorgzaamheid door me heen stromen. Dit kleine wezentje had hulp nodig, net zoals ik dat de afgelopen tijd nodig had gehad. Het leek bijna symbolisch, alsof we elkaar op dit moment gevonden hadden om elkaar te steunen.
Er zijn nog geen reacties.