17. De dag
Ik stond extra vroeg op die ochtend. Het was nog donker buiten, de eerste schemering van de dag net zichtbaar aan de horizon. De stilte in het appartement was bijna tastbaar, en ik deed mijn best om geen geluid te maken terwijl ik mijn spullen bij elkaar zocht. Tom lag nog te slapen en ik wilde geen enkel risico nemen om hem tegen het lijf te lopen. Het was duidelijk dat hij van plan was om me weg te houden bij Elise, en ik was vastbesloten om dat niet te laten gebeuren.
Ik sloop door het appartement, pakte mijn jas, en verliet het zonder zelfs maar een kop koffie te nemen. De frisse ochtendlucht was een welkome afwisseling van de benauwde sfeer binnen. Ik stapte in mijn auto en reed weg, mijn gedachten volledig gericht op Elise. Onderweg stopte ik bij een tankstation voor een paar liter koffie en een doos koffiekoeken. Met deze voorraad zou ik het wel volhouden tot de middag, besloot ik.
Ik parkeerde mijn auto strategisch dicht bij haar appartement, net buiten het zicht. Maar toch kon ik vanaf deze plek de ingang perfect zien. Als Elise en Bas zouden aankomen, zou ik het zeker opmerken. En nu begon het wachten.
Ik zette de radio aan, maar geen enkele zender kon mijn aandacht vasthouden. Na drie minuten van het ene station naar het andere te hebben gezapt, zuchtte ik diep en schakelde de radio uit. De stilte was beklemmend, maar beter dan de constante stroom van oninteressante muziek en gepraat. Ik keek om me heen, bestudeerde de omgeving. Het was een rustige buurt, met netjes onderhouden tuinen en stille straten. Hier en daar liep een vroege vogel met zijn hond, of een jogger die de dag begon met een rondje hardlopen.
De minuten kropen voorbij. Het was nu nog maar acht uur 's ochtends, en ik realiseerde me dat dit een lange dag ging worden. Wie weet mocht Elise pas tegen de avond naar huis, en ik kon niets anders doen dan wachten. Maar ik hield mijn focus scherp. Ik deed dit allemaal om Elise weer te kunnen zien. Al moest ik hier dag en nacht zitten, het was het helemaal waard.
Mijn gedachten dwaalden af naar de afgelopen weken. De onzekerheid, de zorgen, de angst om haar nooit meer terug te zien zoals ze was. Elke dag zonder haar had als een eeuwigheid gevoeld. Maar nu, vandaag, was er een sprankje hoop. De gedachte dat ik haar misschien weer in mijn armen zou kunnen sluiten, gaf me de kracht om vol te houden. Ik kon me herinneren hoe ze lachte, hoe haar ogen oplichtten als ze iets grappig vond. Die momenten waren mijn anker geweest, mijn houvast in een wereld die steeds meer op losse schroeven leek te staan.
Ik keek naar de doos met koffiekoeken op de passagiersstoel en glimlachte even. Het waren haar favoriete soorten, en ik hoopte dat ze blij zou zijn om ze te zien. Kleine gebaren zoals deze waren mijn manier om haar te laten zien hoeveel ik om haar gaf, zelfs als ik niet fysiek bij haar kon zijn. Ik wist dat de weg naar herstel lang zou zijn, maar ik was bereid om elke stap met haar mee te gaan.
De tijd leek te kruipen. Ik checkte constant mijn telefoon, hopend op een update, een teken, iets dat me zou vertellen wanneer ze zou aankomen. Maar het bleef stil. De stilte in de auto weerspiegelde de kalmte van de straat buiten, en ik voelde een golf van ongeduld opkomen. Waarom duurde het zo lang? Had er iets vertraging opgelopen? Mijn gedachten gingen alle kanten op, maar ik probeerde mezelf te kalmeren. Paniek zou me nergens brengen.
Ik hield mijn blik strak op de ingang van het appartement gericht. Elke beweging, elk geluid trok mijn aandacht. Ik liet mijn gedachten afdwalen naar de eerste keer dat ik Elise ontmoette. De vonk die ik voelde, het onmiskenbare gevoel dat ik iemand bijzonders had ontmoet. Die herinneringen waren mijn drijfveer, mijn reden om vol te houden. Ik kon het me niet veroorloven om haar nog een keer te verliezen.
Ik leunde achterover in de stoel, sloot mijn ogen even en liet de stilte over me heen komen. Dit was het moment van de waarheid. De uren die ik hier doorbracht, waren niets vergeleken met de tijd die ik zonder haar had doorgebracht. Dit was mijn kans om alles weer goed te maken, om haar te laten zien hoeveel ik van haar hield. En niets, zelfs geen gefrustreerde familieleden of bezorgde artsen, zou me daarvan weerhouden.
Mijn gedachten werden onderbroken door het geluid van een auto die de straat inreed. Ik opende mijn ogen en richtte mijn blik op de ingang van het appartement. Het was een kleine, rode auto die ik herkende als die van Bas. Mijn hart begon sneller te kloppen. Dit was het moment waar ik op had gewacht.
Ik zag Bas uitstappen, en een paar seconden later stapte Elise uit. Ze zag er fragiel uit, maar ook vastberaden. Mijn hart maakte een sprongetje van vreugde en opluchting. Dit was de eerste keer in weken dat ik haar echt zag, en het gevoel was overweldigend. Maar ik wist dat ik geduldig moest zijn. Ik kon niet zomaar op haar afstormen. Dit moest zorgvuldig gebeuren.
Bas liep om de auto heen en opende de kofferbak om haar tas te pakken. Elise keek om zich heen, en voor een moment leek het alsof onze blikken elkaar kruisten, maar ik wist dat ze me niet kon zien vanuit mijn verstopplek. Mijn hart bonkte in mijn borstkas terwijl ik toekeek hoe ze naar de ingang van het gebouw liepen. Dit was het moment waarop ik had gewacht, en toch voelde het alsof ik nog steeds mijlenver van haar verwijderd was.
Ik keek toe hoe Bas en Elise het gebouw binnengingen, mijn blik strak gericht op de deur. Dit was het moment waarop ik had gewacht, en nu moest ik alleen nog geduld hebben tot Bas weer vertrok. Ik wist dat dit niet makkelijk zou worden, maar ik was vastbesloten om te wachten, al duurde het uren.
Ik pakte een koffiekoek en nam een hap, mijn ogen nog steeds gefocust op de deur. De tijd kroop voorbij, en ik bereidde me mentaal voor op een lange wachttijd. Maar tot mijn grote verbazing zag ik na slechts vijf minuten de deur weer opengaan. Bas stapte naar buiten, zijn hoofd gebogen alsof hij diep in gedachten was. Hij liep langzaam terug naar zijn auto, stapte in en reed weg.
Mijn hart begon sneller te kloppen. Dit was mijn kans. Zonder een moment te aarzelen pakte ik Tom's gitaar die ik achterin de auto had gelegd en snelde naar de voordeur van het gebouw. Dit was het moment van de waarheid. Ik belde aan en wachtte, mijn hart bonzend in mijn borstkas.
Na een paar seconden ging de deur open, en daar stond ze. Elise. Haar ogen ontmoetten de mijne, en voor een kort moment voelde ik de vertrouwde tinteling door mijn hele lijf gaan. Maar die hoopvolle gevoelens werden meteen onderdrukt toen ik de uitdrukking op haar gezicht zag. Geen liefde, geen blijdschap, alleen verwarring en angst.
“Elise,” zei ik zachtjes, mijn stem bijna breekbaar. “Laat me even met je praten, alsjeblieft.”
Er zijn nog geen reacties.