We zaten in de auto, op weg naar wat mijn thuis zou moeten zijn. Bas zat geconcentreerd achter het stuur, terwijl ik uit het raam staarde, verzonken in mijn eigen gedachten. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen spookten door mijn hoofd. Ik had zojuist te horen gekregen dat mijn geheugen waarschijnlijk nooit volledig zou terugkeren, en dat de mensen die ik dacht te kunnen vertrouwen, me hadden verraden. Sophie had me verteld over Bill en Bas, over hoe zij mij hadden misleid en gebruikt. Het was bijna te veel om te bevatten.
De auto reed soepel over de weg, en buiten zag ik de wereld aan me voorbij flitsen. Ik probeerde me te herinneren of ik deze route eerder had afgelegd, of deze straten en gebouwen me bekend voorkwamen, maar alles bleef wazig. Mijn gedachten keerden steeds weer terug naar de onthulling van gisteren, naar de brieven van David, waarin hij zijn liefde en zorgen voor mij had uitgesproken. Een man, zoveel ouder dan ik, die ik niet eens meer kon herinneren, maar die blijkbaar zoveel voor me betekende.
Na een tiental minuten verbrak Bas de stilte. "Elise, ik vind echt dat je afstandelijk doet. Gisterenavond ook al toen ik je kwam bezoeken. Zeg me gewoon wat er scheelt."
Ik draaide mijn hoofd en keek Bas recht aan. Zijn ogen zochten die van mij, maar hij moest zich al snel weer op de weg concentreren. "Ik weet wat er met mij gebeurd is, Bas," zei ik, mijn stem trillend van woede en frustratie. "En waar was jij toen alles misging?"
Bas schrok zichtbaar. "Wat? Echt? Herinner je je alles?" vroeg hij met een mengeling van schrik en hoop.
"Je weet goed genoeg dat hij me vol drugs gestoken heeft. En waar was jij?" schreeuwde ik kwaad, terwijl de emoties over me heen spoelden.
Bas vertraagde de auto en leek zichtbaar van slag. "Ooh Elise," zei hij bijna smekend. "Je kunt niet geloven hoeveel spijt ik heb van die avond, ik had..." Hij stopte met praten toen ik mijn hand omhoog stak, een duidelijk teken dat ik niet wilde dat hij verder ging.

"We zijn er," fluisterde hij na een kwartier van ongemakkelijke stilte, terwijl hij de auto tot stilstand bracht.
Ik stapte uit de auto en voelde een lichte aarzeling toen ik naar de kofferbak liep om mijn tas te pakken, maar Bas was me voor. Samen liepen we naar een gebouw dat ik nog nooit eerder had gezien, maar blijkbaar was dit de plek waar ik woonde. Bas draaide het slot in de deur om, en ik voelde een zenuwachtige spanning opkomen. Wat zou ik binnen aantreffen?
We stapten naar binnen en werden onmiddellijk verwelkomd door een gezellige en aangename sfeer. Het interieur was mooi en netjes ingericht, met warme kleuren en zachte meubels. Het rook er naar een vleugje lavendel, wat me een gevoel van rust gaf. Mijn hart maakte een sprongetje van geluk; ondanks alles had ik het hier goed getroffen.
"Elise, het was echt niet de bedoeling om je alleen te laten die avond," begon Bas opnieuw, terwijl ik nog overdonderd om me heen keek.
Ik zuchtte diep en keek hem aan. Hoewel ik wist dat ik mijn banden met hem moest breken, voelde het niet fijn om zo bot tegen hem te doen. "Bas, het is oké. Het is allemaal gebeurd en daar kunnen we niets meer aan veranderen."
Hij leek opgelucht te zijn door mijn woorden, maar ik wist dat dit gesprek nog niet voorbij was. "Als je het niet erg vindt, wil ik liever alleen zijn nu," zei ik, terwijl ik hem een kort knikje gaf.
Bas leek even te aarzelen, maar knikte toen begripvol. "Natuurlijk, Elise. Ik begrijp het. Als je iets nodig hebt, bel me dan, oké?"
Ik gaf hem een zwakke glimlach. "Dank je, Bas."

Hij draaide zich om en liep de deur uit, terwijl ik achterbleef in mijn nieuwe, maar nog onbekende, thuis. De stilte viel zwaar, maar tegelijkertijd voelde het als een kans op een nieuw begin. Ik zette mijn tas neer en liet mezelf op de bank zakken, mijn gedachten nog steeds in chaos. Dit was het begin van een lange weg naar herstel, maar ik wist dat ik het aankon. Ik keek om me heen en nam de omgeving in me op. De meubels waren stijlvol en zorgvuldig geplaatst, de muren versierd met schilderijen en foto's. Maar niets van dit alles voelde aan alsof het van mij was. Het was alsof ik in het huis van een vreemde was, een vreemde die toevallig mijn naam droeg.
Mijn blik bleef hangen bij een schilderij aan de muur. Het was een abstract werk, met felle kleuren en gedurfde penseelstreken. Ik vroeg me af of ik dit ooit zelf had gekocht. Was dit een stukje van mijn smaak, mijn persoonlijkheid, die ik nu niet meer herkende? Ik staarde naar de vormen en kleuren, hopend op een sprankje herkenning, maar mijn gedachten bleven een leeg canvas.
Mijn gedachten werden ruw verstoord door het geluid van de deurbel. Ik stond op, mijn hartslag versnellend door de onverwachte onderbreking. Wie kon het zijn? Bas was net vertrokken, en ik verwachtte niemand. Met een lichte aarzeling liep ik naar de deur en opende die. Mijn adem stokte toen ik zag wie er voor me stond.

Bill Kaulitz, zijn haar verstopt onder een pet, keek me aan met een mengeling van hoop en wanhoop in zijn ogen. Hij was degene die Sophie me had gewaarschuwd te mijden, degene die verantwoordelijk was voor zoveel van mijn pijn en verwarring.
"Elise," begon hij, zijn stem zacht maar dringend. "Laat me even met je praten, alsjeblieft."
Mijn eerste instinct was om de deur dicht te slaan, om hem buiten te sluiten zoals ik ook wilde doen met de herinneringen aan hem. Maar hij had zijn voet al tussen de deur gezet, waardoor ik niet in staat was hem eenvoudigweg weg te sturen.
"Oké," zei ik uiteindelijk, mijn stem trillerig maar vastberaden. "Je mag je verhaal doen, maar als ik daarna wil dat je vertrekt, wil ik dat je voorgoed vertrekt."
Bill knikte dankbaar en stapte voorzichtig naar binnen. Ik zette een stap achteruit en sloot de deur achter hem. We stonden even tegenover elkaar, en de tinteling in mijn buik werd intenser toen ik recht in zijn ogen keek, voordat ik hem naar de woonkamer leidde.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen