14. Tijd om naar huis te gaan
De volgende ochtend voelde ik me gespannen, maar ook vastberaden. Gisteren was een zware dag geweest met de onthulling van Sophie, maar ze was de hele avond bij me gebleven en had me de kans gegeven om uitgebreid met haar te praten. Ze had me de brieven gegeven die mijn redder in nood, David, had geschreven. Het was duidelijk dat deze man veel om mij gaf. Zijn woorden waren vol zorg en liefde, en hij beschreef onze tijd samen alsof we een onbreekbare band hadden.
Ik zat op de rand van mijn ziekenhuisbed, klaar om naar huis te gaan. Mijn tas was gepakt, gevuld met de weinige spullen die ik hier had verzameld. Sophie had me verzekerd dat alles wat ik nodig had thuis zou zijn. De brieven van David zaten veilig in mijn tas. Zijn naam was nu een soort anker geworden, iets om me aan vast te houden in deze verwarrende tijden.
Als ik heel eerlijk moest zijn, voelde het vreemd om te bedenken dat ik samen was met een man die veel ouder was dan ik. Hij had mijn vader kunnen zijn. Maar de manier waarop David zijn liefde voor mij in zijn brieven verklaarde, liet geen twijfel bestaan. Hij had het beste met mij voor, net zoals Sophie.
De ochtendzon scheen door het raam van mijn kamer, werpend op het bed en de vloer. Het gaf de kamer een warme gloed die ik lang niet had gevoeld. Terwijl ik in de spiegel keek, zag ik een vrouw die klaar was om haar leven terug te krijgen, ondanks alle obstakels die nog op haar pad lagen.
Ik hoorde een zachte klop op de deur voordat Sophie binnenkwam. Ze glimlachte geruststellend naar me. "Ben je er klaar voor, Elise?"
Ik knikte, hoewel er een lichte trilling in mijn handen zat. "Ja, ik denk het wel."
"Goed," zei Sophie terwijl ze naar me toe kwam. "Je gaat naar huis, naar je eigen plek. Het zal in het begin vreemd aanvoelen, maar geef het tijd. David zal er binnenkort ook zijn om je te helpen wennen."
Ik stond op en pakte mijn tas. "Bedankt, Sophie. Voor alles."
Ze knikte en gaf me een warme knuffel. "Geen dank, Elise. Ik ben er altijd voor je."
We zaten nog na te praten toen er een klop op de deur klonk. Bas kwam binnen met zijn gebruikelijke opgewekte houding. Sophie en ik wisselden een blik die alles zei. We wisten allebei wat er moest gebeuren. Het zou moeilijk zijn, maar ik moest mijn banden met Bas breken.
"Hey Elise, dag dokter," begroette Bas ons opgewekt. Hij stapte de kamer binnen met een stralende glimlach, alsof alles gewoon door kon gaan zoals het altijd geweest was.
In plaats van mijn gebruikelijke enthousiaste reactie, knikte ik zachtjes. Ik voelde een lichte irritatie opborrelen bij zijn aanwezigheid. Hoe had ik ooit gedacht dat hij mijn vriend was? Nu leek het alsof hij hier was om te zorgen dat ik weer het marionet van Bill Kaulitz zou worden.
"Elise, ben je er klaar voor?" vroeg Bas met een vriendelijke glimlach, terwijl hij naar mijn ingepakte spullen keek.
"Ja, ja," antwoordde ik kortaf, terwijl ik mijn tas oppakte. Mijn toon was kil, en mijn ogen weken geen moment van mijn tas af. Ik wilde zo snel mogelijk weg uit deze situatie. De waarheid die Sophie me had verteld, brandde nog steeds in mijn gedachten.
"Laat mij die tas maar dragen," stelde Bas voor, terwijl hij zijn hand uitstak.
"Nee, dank je. Ik kan het zelf wel," zei ik snel, mijn stem koud en afstandelijk. De gedachte dat hij hier was om me te helpen, maakte me alleen maar bozer.
"Alles goed, Elise?" vroeg hij zachtjes, duidelijk bezorgd om mijn plotse afstandelijkheid.
Ik hield mijn hoofd omhoog en liep langs hem heen, zonder hem een tweede blik waardig te keuren. "Ja, alles goed," zei ik kortaf.
Sophie stond op om afscheid te nemen. "Ik kom dan morgen op huisbezoek, hè Elise?"
"Is goed, dokter," antwoordde ik, terwijl ik haar een korte knik gaf. Haar steun voelde als een anker in deze turbulente tijden.
In stilte liepen Bas en ik door de gangen van het ziekenhuis naar de uitgang. De geluiden van piepende monitoren, gedempte stemmen, en het zachte gezoem van apparatuur vulden de ruimte, maar het leek alsof er een muur van stilte tussen ons in stond. Elke stap voelde zwaar, alsof ik door dikke modder liep. De weg naar de uitgang leek eindeloos, en de onuitgesproken spanning hing in de lucht.
Buiten scheen de zon fel, een scherp contrast met de bedrukte sfeer die ik achterliet. De frisse lucht voelde als een verademing, maar het kon de zwaarte in mijn hart niet verlichten. Ik wist dat dit een nieuwe start moest zijn, maar de bitterheid maakte het moeilijk om optimistisch te zijn. Terwijl we naar de auto liepen, voelde ik de brieven van David in mijn tas. Zijn woorden gaven me een sprankje hoop. Hij had me gered, niet alleen van Bill, maar ook van mezelf. Misschien zou het niet makkelijk zijn, maar met Sophie en David aan mijn zijde kon ik de confrontatie met mijn verleden aangaan en mijn eigen toekomst bepalen.
Bij de auto aangekomen, opende Bas de deur voor me. "Weet je zeker dat je je goed voelt, Elise?" vroeg hij nog een laatste keer, zijn bezorgdheid duidelijk.
"Ja, Bas. Ik red me wel," zei ik, terwijl ik instapte. Mijn stem klonk zelfverzekerd, maar van binnen voelde ik een mengeling van angst en vastberadenheid.
De rit naar huis zou niet alleen fysiek zijn, maar ook emotioneel. Ik was klaar om mijn eigen weg te vinden, ver weg van de manipulaties en de leugens. De komende tijd zou ik gebruiken om te herstellen, om mezelf te vinden, en om te beslissen wie echt belangrijk voor me was. Terwijl de auto wegreed, keek ik nog een laatste keer naar het ziekenhuis. Het was een plaats van pijn geweest, maar ook een plek van nieuwe inzichten en hoop.
Er zijn nog geen reacties.