Chapter 11
Ik zit in de bibliotheek, te studeren voor Oude Runen. Meghan zit bij, te studeren voor Kruidenkunde. 'Dus...' fluistert ze. Ik kijk op. 'Ja?' vraag ik. Ze slaat haar boek dicht. 'Hoe zit het nu precies tussen jou en Lucius? Ik zie hem opeens lopen met die blonde trut Narcissa. Ik heb in eerste instantie niks gevraagd, maar ben eigenlijk wel nieuwsgierig.' Ik sla mijn boek dicht. 'Hij heeft zich achter mijn rug om verloofd met de prinses. Lang verhaal kort, mijn vader had ruzie over iets met zijn vader. En in plaats dat zijn vader dat met mijn vader verder oplost, probeert hij zo te kunnen klieren.' Geschokt kijkt ze me aan. 'Oh mijn god! En Lucius heeft je helemaal niks gezegd?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, geen enkel woord. Toegegeven, hij was wat afstandelijker. Maar dat hij achter mijn rug om handje in handje liep met dat blonde wicht, hield hij zijn mond dicht.' Meghan kijkt naar de tafel, dan weer naar mij. 'Dat is wel echt fout. Maar echt, echt fout.' Ik knik. 'En weet je wat nog het mooiste is? Ik kreeg het te horen van de enige echte...Sirius Zwarts.' 'Nee!' zegt Meghan. Ik knik. 'Ja zeker. We waren op een of ander feestje van huize Malfidus. Ik ga een gesprekje aan met het onderdeur...Toegeven, hij is onder tussen mijn lengte. En hij merkt op dat hij het gek vindt dat ik er ben. Vanwege de verloving.' Meghan schudt haar hoofd. 'Dit kun je niet verzinnen. Dit is echt bizar.' Ik knik. 'Ja, klopt. Nou ja, goed. Ik heb hem geconfronteerd. Hij wilde er niet over praten. Toen zag ik de prinses naar ons kijken...En toen heb ik in het langslopen een glas rode wijn op haar gegooid. Oepsie.' Meghan moet lachen. 'Oh, heerlijk!'
We zitten al een tijdje in de bibliotheek. Ik ben bijna klaar met studeren. Ik heb alles eindelijk volledig weten samen te vatten. Ik heb ook al mijn Gedaanteverwisselingen huiswerk af. Dus dat hoef ik ook niet meer te doen. Het weekend staat voor de deur. Het enige wat ik hoef te doen, is wat studeren voor mijn toets Oude Runen voor volgende week. 'Kijk eens wat hier zit!' Ik draai me om. Jazeker, wie is het ook anders? Lucius staat samen met zijn handlangers voor me. 'Hallo, Malfidus,' zeg ik poeslief. 'Niet zo'n grote mond als in de vakantie, zie ik,' bijt hij me toe. Ik moet even lachen. 'Ik wil je best wel de grond in boren, geen probleem. Maar we zitten hier in de bibliotheek, en daar moeten we het geluid tot een minimum houden. Maar wat wil je met me delen, op deze mooie vrijdagmiddag?' Hij is er duidelijk niet van gecharmeerd, maar dat heb ik geen boodschap aan. Hij is degene die loog, niet ik. 'Ben je ook zo dapper met een toverstok?' vraagt hij uitdagend. Verbaasd kijk ik hem aan. 'Daag je haar nu uit voor een duel?' vraagt Meghan. 'Ja, ik daag je uit, Fahrling! Je hebt een akelige grote mond voor iemand die niks voorstelt' Ik zucht en begin mijn tas in te pakken. 'Malfidus, we weten allebei dat dit een wanhopige poging is van jou om mij voor schut te zetten. Om heel eerlijk te zijn, nee. Ik heb daar geen energie voor. Ik heb geen energie voor jou.' Hij buigt zich over het bureau heen. Ik deins niet achteruit, ik heb geen angst. 'Geef maar gewoon toe dat je bang bent.' Ik rol met mijn ogen en slaak een luide zucht. 'Prima, Malfidus. Ik sta doodsangsten uit.' In de verte hoor ik wat gegiechel, maar het zal wel. 'Moet jij niet patrouilleren op de gangen? Ik denk dat Andromeda je dadelijk in je nek slaat als ze je hier ziet niksen.' Hij gaat weer recht staan. 'Je gaat mijn geen commando's geven, vies wicht. Ik ben degenen die de bevelen uitdeelt. En een wicht als jij moet vooral niet...AAAAAAH! Er gaat een luide knal af vlak achter hem en zijn vieze vriendjes. Ik deins achteruit. Ik zie vuurwerk omhoog schieten. Malfidus en zijn vriendjes rennen er vandoor. Verbluft blijven Meghan en ik achter. Ik hoor luid gelach. Is dat...Dat moet wel. Nog een beetje rillerig sta ik op en loop naar een boekenkast. 'Had je Malfidus gezien?' zegt een stem opgewonden. 'Ja, wat een watje!' zegt een andere stem. Ik hoor iemand anders alleen lachen. 'Jongens, we moeten wel oppassen,' zegt weer een andere stem. 'Malfidus is klassenoudste.' Ik slaak een zucht. De 4 musketiers. Wie anders? Ik loop om de bocht in en sta oog in oog met 4 tweedejaars, die ik maar al te goed ken. Toegegeven, ze zijn bijna allemaal langer dan mij, maar dat maakt niet uit. Peter Pippeling stopt meteen met lachen en kijkt me angstig aan. Remus Lupus is al even bang, maar zo te zien hebben James Potter en Sirius Zwarts nog niks door. 'Dat was een grote knal,' zeg ik heel luidruchtig. Met een snelheid die ik nog niet eerder heb gezien, draaien ze zich om. 'Eh...' zegt James. 'Jullie hebben geluk, dat jullie me van Malfidus verlost hebben. Dus, deze laat ik gaan. Maar laat het niet weer gebeuren, of het is nablijven! Bij Vilders. Begrepen?' Ze knikken alle vier. 'Mooi zo. Nu als de wiedeweerga de bieb uit, en ga iets nuttigs doen!' Met grote snelheid lopen ze de bibliotheek uit. Meghan komt aanlopen. 'Wat een timing. En wat een mooi aangezicht, om die slijmbal zo te zien rennen.' Ik haal mijn schouders op. 'Tsja, karma komt voor iedereen. Ook voor degene die denken boven de wet te staan.' Ik loop terug naar het bureau en pak mijn spullen. 'Ik ben klaar voor het weekend.'
Er zijn nog geen reacties.