Toen we eenmaal buiten waren, keek Hans ons ernstig aan. "Elise ligt in het ziekenhuis," zei hij, zijn stem zwaar van bezorgdheid. Mijn hart leek een slag over te slaan bij het horen van die woorden. "Wat?" riep ik uit, mijn stem doorsneden met angst en ongeloof. "Dat kan niet waar zijn."
Het was alsof de wereld onder mijn voeten wegviel toen Hans met een ernstig gezicht vertelde dat Elise in het ziekenhuis lag. Ik voelde een verstikkende angst zich als een greep om mijn hart sluiten en mijn adem haperde. Het kon niet waar zijn. Elise was toch veilig? Jacob was bij haar. Ze moest veilig zijn.
Tom legde een kalmerende hand op mijn schouder, maar zijn gezicht weerspiegelde dezelfde angst die ik voelde. "Hoe is het gebeurd?" vroeg hij, zijn stem gespannen.
Hans zuchtte, zijn gezicht somber. "Ik heb niet veel details," zei hij. Hij probeerde me te kalmeren, zijn hand op mijn arm, zijn stem gedempt door de waas van mijn gedachten. Hij legde uit dat Jacob gebeld had, dat Elise met spoed was opgenomen na een val, dat ze veel bloed had verloren en haar toestand kritiek was. Maar zijn woorden kwamen als een vage echo binnen, verloren in de storm van mijn emoties.
"Dat kan niet!" riep ik nogmaals uit, mijn stem doorsneden met paniek en ontkenning. Tom stond nog steeds naast me, zijn hand stevig om mijn schouder om me te kalmeren. "Bill, probeer rustig te blijven," fluisterde hij bezorgd. Maar hoe kon ik rustig blijven als het enige waar ik aan kon denken Elise was?
Het nieuws raakte me als een mokerslag, elke vezel van mijn lichaam schreeuwde om actie, om te weten wat er met haar was gebeurd, om haar te beschermen tegen elke vorm van gevaar. Maar ik voelde me machteloos, gevangen in de greep van mijn eigen angst. Het voelde alsof de grond onder me vandaan werd gerukt. Mijn knieën voelden zwak aan, alsof ze elk moment onder me konden bezwijken. Elise, mijn geliefde, lag ergens alleen in een ziekenhuisbed, vechtend voor haar leven. Mijn hele wereld leek op zijn kop te staan.
"Probeer rustig te blijven, Bill," zei Tom opnieuw met bezorgdheid in zijn stem. "We weten nog niet alle details."
Maar ik kon niet rustig blijven. Mijn gedachten waren een warboel van angstige scenario's, mijn hart een bonzend drumritme in mijn borstkas. Elise was gewond, misschien wel ernstig, en ik kon niets anders doen dan hier machteloos toekijken. De gedachte alleen al was bijna ondraaglijk. Ik voelde Tom's stevige greep om me heen, zijn pogingen om me te kalmeren, maar het voelde alsof ik verdoofd was, losgerukt van de realiteit.
Hans probeerde ook tot me door te dringen, zijn stem klonk gedempt door de mist die mijn gedachten omhulde. Hij vertelde me dat hij de privéjet had laten klaarzetten, zodat we onmiddellijk naar Duitsland konden vertrekken. Maar het was alsof zijn woorden niet tot me doordrongen, alsof ik vastzat in een nachtmerrie waaruit ik niet kon ontwaken.
Ik voelde me leeg vanbinnen, alsof alle emoties uit me waren gezogen en ik alleen nog maar kon staren naar de leegte die achterbleef. Hans had door dat ik niet meer in staat was om te reageren en wendde zich tot Tom. "Blijf jij bij Bill," hoorde ik hem zeggen, alsof hij ver weg stond. "Laat hem niet alleen." Tom knikte begrijpend, zijn hand nog steeds op mijn schouder. "Ik ga het feest stilleggen," vervolgde Hans, zijn stem vol vastberadenheid. "We moeten zo snel mogelijk vertrekken."
Tom keek me bezorgd aan, zijn ogen vol begrip en medeleven. "Bill, we moeten gaan," zei hij zachtjes. "Elise heeft ons nodig." Zijn woorden drongen langzaam door tot mijn bewustzijn, en ik voelde een sprankje hoop in mijn hart ontvlammen, een zachte gloed te midden van de duisternis.

De sfeer in de privéjet was bedrukt. Ik voelde me verlamd door de angst en de bezorgdheid die als een klauw in mijn borstkas greep, mijn ademhaling kort en oppervlakkig. Tom zat zwijgend naast me, zijn gebruikelijke jovialiteit vervangen door een stille ernst. Over ons zaten Georg en Gustav, die eveneens verloren leken in hun gedachten, hun gebruikelijke levendigheid gedempt door de dreigende schaduw van Elise's toestand.
Ik staarde uit het vliegtuigraam naar buiten, mijn blik gefixeerd op de wervelende wolken onder ons. De uitgestrekte hemel boven leek een eindeloze leegte te weerspiegelen, een weerspiegeling van mijn innerlijke onrust en angst. Waarom moest ik zo ver van Elise zijn op dit cruciale moment? Waarom kon ik niet bij haar zijn, haar hand vasthouden, haar troosten in haar uur van nood?
Plotseling, uit het niets, voelde ik een scherpe steek van verdriet, als een mes dat mijn hart doorboorde. "Nee!" schreeuwde ik luid, mijn stem gevuld met pijn en wanhoop. Ik kromp ineen, mijn handen grepen naar mijn buik alsof ik fysieke pijn voelde die overeenkwam met de emotionele kwelling die ik van binnen doormaakte. Mijn drie vrienden reageerden onmiddellijk, hun armen om me heen geslagen als een beschermende schild tegen de razende storm van mijn emoties. "We komen hier samen door, Bill," hoorde ik Georg zeggen, zijn stem vastberaden en vol vertrouwen.
Ik liet me tegen hen aan leunen, mijn tranen stroomden ongehinderd terwijl ik mijn hart uitstortte. Al mijn angsten, al mijn zorgen, ze kwamen naar buiten als een stortvloed van emoties die ik niet langer kon tegenhouden.

Na wat precies een eeuwigheid leek te duren, waren we eindelijk aangekomen in Duitsland. De reis naar het ziekenhuis leek een eindeloze beproeving, elke seconde gevuld met een knagende angst die mijn hart verscheurde.
Toen ik eindelijk de ziekenhuiskamer binnenliep waar Elise lag, leek de wereld om me heen te vervagen tot een waas van grijze mist. De apparatuur die haar omringde, de geluiden van medische machines, ze leken allemaal ver weg, gedempt door de overweldigende intensiteit van mijn emoties.
Jacob en Bas stonden aan haar zijde, hun gezichten ernstig en bezorgd. "Bill," hoorde ik Jacob zeggen, maar zijn stem leek ver weg, verloren in de diepten van mijn gedachten. Ik kon alleen maar naar Elise staren, naar de kwetsbaarheid die haar omhulde, naar de onschuld die haar omringde.
"Het spijt me, Bill," hoorde ik Jacob zeggen, maar zijn woorden drongen niet door tot mijn bewustzijn. Ik had alleen oog voor Elise, voor de vrouw die mijn hart had gestolen, voor de ziel die mijn wereld had verlicht. Mijn voeten leidden me naar haar bed, mijn handen reikten naar de hare.
"Ik ben hier," fluisterde ik tegen haar, mijn stem nauwelijks meer dan een zachte ademtocht. Maar ze bleef levensloos liggen, haar ogen gesloten, haar ademhaling zwak en broos.
Ik had niet door wat er om me heen gebeurde, of hoelang ik al naar haar aan het staren was. En dan, alsof het een wonder was, voelde ik haar vingers zachtjes in de mijne bewegen, gevolgd door het langzame, zachte opendoen van haar ogen. Mijn hart sprong op van vreugde toen ik zag hoe ze langzaam haar ogen opende. Ze knipperde een paar keer, haar blik gefocust maar verward.
"Elise," fluisterde ik met een glimlach op mijn gezicht, mijn hart vervuld van opluchting en liefde.
Maar toen ik haar aankeek, zag ik de angst in haar ogen. Ze trok haar hand terug alsof ze bang was voor mij. Mijn glimlach verdween langzaam toen ze met een bevende stem vroeg: "Wie ben jij?"

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen