De volgende ochtend brak aan met een mengeling van emoties. Terwijl de zon langzaam opkwam en haar stralen door het raam van de ziekenhuiskamer vielen, voelde ik een knoop van zowel verdriet als vastberadenheid in mijn maag. Bill was al vroeg vertrokken naar de luchthaven, zijn afscheid was abrupt en de leegte die hij achterliet, voelde als een gapend gat in mijn hart.
Het kostte me moeite om op te staan en de realiteit onder ogen te komen. Het afscheid was nodig, dat wist ik, maar het deed nog steeds pijn. Zijn warmte, zijn aanwezigheid, ze hadden me een gevoel van veiligheid gegeven te midden van de chaos van de afgelopen dagen. Nu was ik alleen, omringd door het klinische wit van de ziekenhuiskamer en de stilte die alleen doorbroken werd door het geluid van machines en het zachte gesprek van verpleegkundigen buiten.
Na een laatste blik door het raam, waar ik een glimp opving van de stad die ontwaakte onder de ochtendzon, besloot ik me klaar te maken om het ziekenhuis te verlaten. Het voelde als een bevrijding, en ik kon niet wachten om terug aan het werk te gaan. De dokter had me toestemming gegeven om te vertrekken na een laatste controle van mijn gezondheid, waarbij ze me nogmaals had gewaarschuwd voor de gevaren van drugs. Haar woorden klonken nog na in mijn hoofd terwijl ik mijn spullen bijeenraapte en me voorbereidde om de dag te beginnen.

Jacob stond geduldig te wachten in de hal, zijn gebruikelijke stoïcijnse houding was een geruststellende aanwezigheid te midden van de drukte van de ziekenhuisgangen. Zijn aanwezigheid herinnerde me eraan dat ik niet alleen was, dat ik mensen had die om me gaven en voor me zorgden, zelfs in de meest moeilijke tijden. Hij begroette me met een knikje en een bemoedigende glimlach, en ik voelde me dankbaar voor zijn steun.
Samen liepen we naar buiten, de frisse ochtendlucht verwelkomde ons als een verademing na de steriele sfeer van het ziekenhuis. Ik ademde diep in, mijn longen vulden zich met de geur van bloemen en vers gemaaid gras.
We belandden niet veel later in een gezellige bistro in de buurt van de studio, waar ik Jacob op een omeletje trakteerde. Hij had aanvankelijk tegengestribbeld, maar omdat hij nu toch aan mij vastzat en mee moest met elke stap die ik zette, had hij uiteindelijk zijn schouders opgehaald en ingestemd om mee naar binnen te gaan.
Jacob leek zich ongemakkelijk te voelen aan de tafel, alsof hij niet gewend was aan dit soort informele interacties. "Het is de bedoeling dat jullie zo min mogelijk van mijn aanwezigheid merkte," legde hij uit, zijn woorden doorspekt met professionaliteit. Ik rolde met mijn ogen en schoof hem een bord toe. "Agh, doe nu niet zo stom, Jacob," protesteerde ik lachend. "Beter samen eten dan apart toch?" Zijn mond krulde omhoog in een kleine glimlach, waardoor ik wist dat hij mijn punt begreep.
Ik probeerde de sfeer luchtiger te maken door te praten over alledaagse dingen, maar er hing nog steeds een zweem van professionele afstandelijkheid tussen ons in. Toch slaagde ik erin om een glimlach op Jacobs gezicht te toveren toen ik hem plaagde over zijn onwillige houding. "Kom op, Jacob," zei ik met een speelse twinkeling in mijn ogen. "Je kunt maar beter van mijn gezelschap genieten zolang je aan mij vastzit." Zijn glimlach was klein maar oprecht, en ik voelde een vleugje warmte door de ruimte zweven.

Toen ik de studio binnenliep na het ontbijt, werd ik verwelkomd door een mix van geluiden en bedrijvigheid die zo kenmerkend waren voor deze omgeving. De muren weerkaatsten het geluid van instrumenten die gestemd werden, de zachte zoem van computers en de gedempte stemmen van mensen die samenwerkten aan verschillende projecten. Het was als thuiskomen in een wereld waar ik me volledig op mijn gemak voelde, ondanks de recente gebeurtenissen die mijn leven op zijn kop hadden gezet.
Jacob stond naast me, zijn aanwezigheid geruststellend in deze drukke omgeving. Hij had beloofd een oogje in het zeil te houden terwijl ik me door de gangen begaf. Zijn blik was alert, en zijn houding professioneel.
Naarmate ik verder liep, werd ik begroet door de rest van de crew. Bas stond daar natuurlijk tussen, zijn vertrouwde glimlach verwelkomde me alsof er geen tijd was verstreken. Zijn armen omsloten me in een warme omhelzing, en ik voelde me meteen opgelucht om hem te zien staan. "Welkom terug," fluisterde hij, zijn stem doordrenkt met oprechte blijdschap om me weer te zien. Naast hem stond Tilly, haar ogen glanzend met een mix van vreugde en verdriet. Ondanks haar poging om te glimlachen, kon ik de zachte droefheid in haar blik niet negeren.

De rust van de groep werd abrupt verstoord door de komst van Paul, die met vastberaden stappen op ons afkwam.
Hij stormde op ons af met een ernstige blik op zijn gezicht. "Elise, Bas, meekomen nu," beval hij met een urgentie die me deed opschrikken. Mijn hart sloeg een keer over terwijl ik Bas aankeek, maar hij gaf me een geruststellende knik voordat we Paul volgden naar waar hij ons naartoe leidde.
De gangen van de studio waren een doolhof van geluid en bedrijvigheid terwijl we Paul volgden naar zijn kantoor. De muren waren bekleed met gouden platen en foto's van memorabele momenten uit de carrière van een andere bands. Toen we Paul's kantoor binnenkwamen, voelde de ruimte beklemmend aan, beladen met de ernst van de situatie. Paul nam plaats achter zijn bureau en keek ons ernstig aan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen