93. Rozen
Bas kwam dichterbij en pakte mijn hand stevig vast, zijn blik vol bezorgdheid terwijl hij me aankeek. "Hoe voel je je echt?" vroeg hij, zijn stem zachtjes trillend van emotie. Ik glimlachte zwakjes naar hem, dankbaar voor zijn aanwezigheid. "Ik ben gewoon blij dat je hier bent," fluisterde ik, mijn stem nauwelijks meer dan een fluistering.
Hij knikte begrijpend en liet mijn hand zachtjes los, zijn aanwezigheid nog steeds geruststellend dichtbij. "Wat bedoelt de dokter met ontstressen?" vroeg hij, zijn blik vol vragen terwijl hij naar me keek.
Ik zuchtte, mijn blik gericht op het plafond terwijl ik probeerde de complexiteit van mijn gevoelens te begrijpen. "Mijn bloeddruk was te hoog," legde ik uit aan Bas, mijn stem een fluistering van frustratie en angst.
Hij knikte begripvol en nam ondertussen plaats in de stoel naast mijn bed. "Ik bedoel eigenlijk, met wat zit je in je hoofd?" vroeg hij na een moment van stilte, zijn ogen zoekend in de mijne terwijl hij probeerde de ware aard van mijn innerlijke strijd te doorgronden.
Mijn adem stokte even bij zijn vraag, wetende dat ik niet langer kon verbergen wat er werkelijk in mijn gedachten omging. Maar ik wilde hem niet nog meer belasten met de problemen die ik had. "David," fluisterde ik uiteindelijk, de naam een bittere smaak op mijn lippen terwijl ik hem aankeek. Zijn reactie was niet verrassend; zijn gezicht vertrok in een grimas van afkeuring en bezorgdheid. "Er is nog iets, Elise," zei hij, zijn stem serieus terwijl hij me recht in de ogen keek. "Ik zie het aan je."
Mijn hart bonkte in mijn borstkas terwijl ik hem aankeek, mijn zorgen en angsten nu volledig blootgelegd voor zijn scherpe blik. "Ik heb Tom gisteren gebeld," begon ik, mijn stem trillend van onzekerheid terwijl ik mijn verhaal vertelde. "En Bill kwam de kamer binnen, maar hij wist van niets, en nu heeft Tom het uitgelegd, denk ik. En nu heb ik al heel de tijd niets meer gehoord van hem," raasde ik aan een stuk door, mijn stem gevuld met paniek en onzekerheid.
Mijn adem stokte in mijn keel, mijn borstkas strak van de angst die me overspoelde. "Wat denk je dat er aan de hand is?" vroeg ik, mijn stem schor van spanning terwijl ik mijn ogen op Bas gericht hield.
Hij haalde diep adem, zijn blik op mij gericht terwijl hij nadacht over zijn woorden. "Ik denk dat Bill misschien gewoon tijd nodig heeft om alles te verwerken," opperde hij voorzichtig, zijn stem een fluistering van hoop te midden van de chaos. "Het is allemaal veel geweest, Elise. Misschien moet je hem gewoon wat ruimte geven." Mijn hart trok samen bij het idee van Bill die zich terugtrok, van hem die zich afzonderde in zijn pijn en verwarring. Maar diep van binnen wist ik dat Bas gelijk had. Misschien had Bill gewoon wat tijd nodig, misschien moest ik hem de ruimte geven om zijn gedachten op een rijtje te zetten.
Een diepe zucht ontsnapte aan mijn lippen terwijl ik nadacht over de complexiteit van onze situatie. "Misschien heb je gelijk," fluisterde ik, mijn stem nauwelijks meer dan een gefluister in de stilte van de kamer. "Misschien moet ik hem gewoon wat tijd geven." Bas knikte begripvol, zijn hand nog steeds stevig om de mijne geklemd. "Hij komt wel terug, Elise," verzekerde hij me, zijn stem een baken van hoop te midden van de duisternis die ons omringde. En in dat moment, temidden van onze gedeelde zorgen en onzekerheden, voelde ik een sprankje hoop opflakkeren in mijn borstkas. Misschien kwam alles wel goed. Misschien was er nog hoop voor ons allemaal.
"Kijk," zei Bas, zijn woorden een afleiding van de zwaarte van onze gesprekken. Hij hield een tas omhoog, een glimlach speelde om zijn lippen. "Ik heb van alles bij om ons vandaag bezig te houden." Zijn ogen twinkelden terwijl hij de tas opende en mijn laptop tevoorschijn haalde. Een zucht van opluchting ontsnapte aan mijn lippen bij het zien van mijn vertrouwde metgezel.
Maar Bas was nog niet klaar. Hij trok ook een stapel boekjes uit zijn tas tevoorschijn, zijn glimlach breder wordend bij mijn opgetogen reactie. "Ooh Bas, je bent geweldig," riep ik uit, mijn hart vervuld van dankbaarheid voor zijn zorgzaamheid. Ik maakte een gebaar dat hij dichterbij moest komen, verlangend naar de troost van zijn omhelzing.
Hij aarzelde niet en kwam naast me zitten, zijn warmte een geruststellende baken in de koude ruimte van het ziekenhuis. Ik omhelsde hem stevig, mijn hart vervuld van dankbaarheid voor zijn steun. "Dank je wel," fluisterde ik, mijn stem een fluistering van oprechte waardering. "Voor alles."
Een tijdje later zat ik met mijn laptop in kleermakerszit op het ziekenhuisbed. Mijn vingers tikten ritmisch over het toetsenbord terwijl ik mijn e-mails bijwerkte, mijn gedachten gefocust op de taken die nog gedaan moesten worden. Ik scrolde door onze setlist voor het voorprogramma van Tokio Hotel, dat al binnen een paar maanden zou beginnen. Ik wilde eigenlijk zo snel mogelijk terug beginnen repeteren. De gedachten daaraan maakte mijn hart sneller kloppen terwijl ik me voorstelde hoe het zou zijn om weer op het podium te staan, de muziek door mijn aderen te voelen stromen.
Bas had ondertussen de stoel aan het raam geplaatst en zat rustig een boekje te lezen, af en toe opkijkend om naar buiten te staren. Zijn aanwezigheid bracht een gevoel van kalmte over de kamer.
Plotseling werden we verstoord uit onze concentratie door het kloppende geluid op de deur. "Binnen," riep ik automatisch, in de veronderstelling dat er weer een dokter aan de deur stond om mijn bloeddruk op te meten. De deur zwaaide open, maar in plaats van een medische professional zag ik alleen een enorme bos rode rozen binnenkomen. Het was een gigantisch boeket, zo groot dat het bijna de hele deuropening vulde. Verbaasd bleef ik naar de deur kijken, mijn mond een stille 'o' van verbazing.
Er zijn nog geen reacties.