85. In zijn macht
Mijn lichaam voelde loodzwaar aan, alsof alle kracht eruit was gezogen. Ik probeerde te bewegen, te schreeuwen, maar mijn spieren weigerden elke vorm van gehoorzaamheid. Een verstikkende angst greep me bij de keel toen ik besefte dat ik volledig machteloos was, overgeleverd aan de duistere plannen van David.
David's stem drong door tot mijn bewustzijn, zijn woorden als giftige fluisteringen in mijn oor. "Ik heb je zo gedrogeerd, dat je alleen nog maar bij bewustzijn bent," fluisterde hij, zijn stem koud en berekenend. Mijn hart bonkte in mijn borstkas, een paniek die me overspoelde maar waar ik geen uiting aan kon geven.
Hij tilde mijn arm op, maar zodra hij deze losliet, voelde ik hoe deze als lood naar beneden viel. Ik kon alleen maar machteloos toekijken, gevangen in mijn eigen lichaam terwijl de wereld om me heen vervaagde en vervormde.
"Goed zo," mompelde hij, alsof hij sprak tot een marionet in zijn handen. Hij ondersteunde me, leidde me verder, terwijl de mensen om ons heen slechts dachten dat ik te diep in het glas had gekeken. Niemand zag de ware aard van de nachtmerrie waarin ik gevangen zat.
David droeg me als een gentleman naar buiten, zijn woorden van geruststelling slechts een masker voor de duisternis die achter zijn vriendelijke façade schuilging. Hij plaatste me in zijn auto, mijn wereld verduisterd door de dreigende schaduw van zijn aanwezigheid. En terwijl de auto wegreed van de nachtclub, voelde ik een koude rilling door mijn lichaam gaan, een onheilspellend gevoel van angst en wanhoop dat me geen moment meer met rust zou laten.
Terwijl we in de auto zaten, gevangen in de donkere cocon van de nacht, viel mijn blik onwillekeurig op David, naast me in de bestuurdersstoel. Het was alsof er een verschuiving had plaatsgevonden, alsof hij van gedaante was veranderd sinds onze vorige ontmoeting. Niet langer droeg hij de slonzige, verwaarloosde uitstraling die hem eerder omhulde. In plaats daarvan zag hij er fatsoenlijk uit, bijna gepolijst, als een man met een verborgen agenda, gehuld in de schijn van respectabiliteit.
Zijn baard was keurig getrimd, niet langer de ruige wildgroei die zijn gezicht eerder bedekte. Het gaf hem een scherpere, meer doelgerichte uitstraling, alsof hij zijn ware intenties achter een zorgvuldig gecultiveerde façade verborg. Zijn kleding was netjes, zijn zakenlook hersteld tot zijn vroegere glorie, zoals ik me hem altijd had herinnerd.
Het was alsof hij terug was naar zijn oude zelf, de man die ik ooit had gekend voordat de duisternis hem had ingehaald. En hoewel zijn uiterlijk misschien was veranderd, kon ik de schaduw die nog steeds om hem heen hing niet negeren. Onder de oppervlakte van zijn verzorgde voorkomen voelde ik de dreigende aanwezigheid van iets sinisters, iets dat me deed huiveren ondanks de warmte van de auto.
Terwijl David me zorgvuldig uit de auto hielp en me mee naar binnen nam in zijn appartement, voelde ik me gevangen in een nachtmerrie waaruit ik niet kon ontsnappen. Voordat hij zijn voordeur opende, kon hij het niet laten om zijn lippen op de mijne te drukken, en ik huiverde van afkeer. Ik wilde hem van me afduwen, maar in plaats daarvan hield hij mijn armen stevig vast, alsof we daar stonden te kussen uit liefde, terwijl in werkelijkheid walging en angst door mijn aderen gierden.
Ik kon de viezigheid van zijn aanraking voelen, de druk van zijn lippen tegen de mijne als een gewicht dat me naar beneden trok. Zijn adem rook naar rook en alcohol, een combinatie die me misselijk maakte. Ik wilde weg van hem, weg van deze situatie.
Toen hij eindelijk de voordeur opende, liet hij me niet los. In plaats daarvan sleepte hij me mee naar binnen alsof ik een hulpeloze prooi was die hij net had gevangen. Zijn greep was stevig maar toch zacht, als een roofdier dat zijn prooi koestert voordat hij toeslaat.
Hij plaatste me neer op de zachte bekleding van de bank, en ik kon niet anders dan hem aanstaren met wijd opengesperde ogen. Zijn woorden sneden door de lucht als een scherp mes. "Geef haar terug aan mij," klonk het, doordringend en meedogenloos. Hij boog zich naar voren, zijn ogen doorboorden de mijne, en ik voelde me verlamd onder zijn blik.
Met een vloeiende beweging haalde hij een zakdoek tevoorschijn uit zijn broekzak en besprenkelde het met iets wat ik niet kon identificeren. Een akelige gedachte flitste door mijn hoofd, maar voor ik iets kon zeggen of doen, kwam hij weer naar me toe. "Dit zou voldoende moeten zijn," sprak hij, zijn stem ijzig kalm terwijl hij de doordrenkte zakdoek tegen mijn mond drukte.
Met elke ademhaling voelde ik me verder wegzakken, mijn grip op de werkelijkheid verloor ik beetje bij beetje. Alles werd zwart, een duisternis die me opslokte en me meesleepte naar een onbekende bestemming. Ik probeerde te vechten, te schreeuwen, maar mijn stem leek verstikt door de doek die tegen mijn mond werd gedrukt. En toen, plotseling, verdween alles, en werd ik meegevoerd naar de eindeloze leegte van de slaap.
Er zijn nog geen reacties.