Hoofdstuk 15
Na school stond Edward al buiten op me te wachtend ik kneep in mn tas en ik zuchtte eens diep in en uit. Ik liep zo normaal mogelijk naar de auto toe waar Edward op me staat te wachten. Edward doet als een echte heer weer de deur voor me open en gooit hem ook weer dicht. Ik kijk naar mijn voeten die helemaal rood zijn. Ik weet niet of het komt van de pijn in mijn voeten of van de kou die er buiten is. Edward gaat zitten en doet ook zijn eigen deur dicht. Hij zet de radio aan en rijdt langzaam van het plein af. Ik zeg niks maar ik kijk naar buiten naar de regen. Ik pak een zakdoekje uit mijn tas en ik kijk in het spiegeltje. Ik veeg de uitgelopen make-up uit en ik kijk weer naar buiten. Als we een poosje aan het rijden zijn doe ik mijn schoenen uit en zet ik mijn voeten op de stoel. Ik leg mijn hoofd op mijn knietjes en ik kijk naar Edward. “Edward?” Ik kijk hem verlangend aan dat hij me zou aankijken. Maar hij kijkt me niet aan maar knikt alleen maar. “Mag ik je wat vragen?” Hij kijkt me dit keer wel aan. “Dat doe je toch al. Vraag maar.” Alsof hij al wist wat ik ging vragen. Zo leek het wel want ik ben op dit moment echt blij dat ik nooit dat stuur hoef te zijn. Hij knijpt dat stuur helemaal fijn. En zijn greep word nog steeds stekker. “Schrijf jij mij elke avond?” Edward remt hard af en we staan met 1 klap stil op de weg. Edward zet de auto aan de kant en kijkt me dan aan. Zijn handen knijpen nog steeds in het stuur. Ik kan niet echt zeggen dat ze er op liggen. Heel dat stuur is straks naar de haaien. Ik krijg geen antwoord van Edward en ik kijk hem nog steeds aan. “Hoezo?” Ik nam ergens aan in mijn hoofd dat dat een ja kon betekenen. Maar het kon ook ergens een nee zijn. Dat kon toch? Dat hij gewoon wou weten waarom ik dat vroeg maar dat hij het niet was. Ik bedoel tegenwoordig kan alles. Ik kijk Edward niet meer aan en ik kijk naar zijn handen. Ik voel hoe zijn ogen nog steeds op mij zijn gericht. “Nou...-” Ik kijk nog steeds naar het stuur. Ik ben zo bang dat hij boos word of dat hij straks me uit gaat lachen en me voor gek verklaard. “Nou...-” Begon ik nog een keer. “Je had het vanochtend over een meisje dat je schreef en dat ze het erg moeilijk heeft maar dat zij niet eens weet dat jij het bent.” Ik kijk hem even aan. Maar zijn gezicht lijkt wel van steen. Hij ademt niet hij knippert niet. Hij doet helemaal niks. “Ik krijg sinds jij hier woont een briefje elke keer van iemand. En ik ken de persoon niet. Ik weet alleen dat het een jongen is dat hij erg gezellig is en enorm mooi kan schrijven waar ik een eeuw over zou doen.” Ik kijk hem nog steeds aan. Geen enkele spier is maar 1x vertrokken van zijn plek te zijn. Hij sluit langzaam zijn ogen en knikt dan. Waarom knikt hij? Betekend dat dat hij het is? Of knikt hij omdat hij straks gaat lachen? Waarom knikt hij nou? Ik kijk hem bang en verlangend aan. “Edward?” Vraag ik bezorg. “Ben jij het?” Ik kijk hem aan maar zijn ogen blijven gesloten. “Luna we kunnen beter geen vrienden blijven.” Ik kijk hem verbijsterd aan. “Dus je bent het wel.” Ik doe mijn schoenen aan en ik pak mijn tas. Ik doe de gordel los en ik gooi de deur open. Ik doe mn schoenen weer uit en ik ren met mijn schoenen achter gelaten bij de auto naar huis. Een conditie heb ik ook niet echt want ik ben na 10 minuten rennen al helemaal uitgeput. Ik sta met tranen in mijn ogen en ik kijk naar het laatste stukje wat ik nog moet lopen. Hij is niet eens achter me aangekomen. Hij heeft me gewoon laten gaan. Hij haat me gewoon en wil me waarschijnlijk nou helemaal niet meer zien. Nu weet ik zijn geheim dat hij me schrijft. En nu snap ik ook waarom hij zo gespannen reageerde als hij het erover had. En toen ik er naar vroeg. Het beeld van zijn arme stuur die hij waarschijnlijk door mij heeft fijn geknepen zal er ook niet blij mee zijn. En ookal heef het stuur geen gevoel wedde dat zijn vader er ook niet blij mee zal zijn. En dan zegt mijn moeder dat ik vanmiddag nog wat leukt moet gaan doen. Nou dit is leuk joh. Eindelijk weten wie je schrijver is en dan krijg je als antwoord 'we kunnen beter geen vrienden blijven.' De tranen rollen over mijn wangen en ik begin te huilen en ik ren de straat over. Ik let niet eens op het verkeer of er wat komt. Als er wat komt mogen ze me overrijden. Ik zet 1 voet op de straat en ik begin te lopen. De stoep aan de overkant lijkt opeens meters verweg te zijn. Ik schrik op als ik getoeter hoor. Ik kijk naar mijn rechterzijde en ik zie dat er een busje aankomt. Ik blijf van schrikt verstijfd staan. De auto probeert te remmen maar het lukt niet. Hij blijft maar door rollen door de gladde weg die er is. Alles lijkt opeens zo snel te gaan. De auto die eraan komt. Ik die nog blijft staan. En dan voel ik een arm om mijn middel. Mijn hoofd raakt de straat en het lijkt opeens alsof iemand mijn lampje in mijn hoofd heeft uitgedaan.
Reageer (3)
ooeeeh verder! hihi
1 decennium geledenOmg, best spannend! Ik ga snel verder lezen
1 decennium geledenverderrr!!!
1 decennium geleden