We stonden voor de sorteerhoed. Iedereen die bij mij in de coupé had gezeten, was bij Zwadderich terecht gekomen, behalve Zoë; zij kwam bij Griffoendor. Nu was ik aan de beurt. Ik ging zitten en haalde diep adem. Anderling zette de hoed op mijn hoofd. ‘Aaahh.’zei de hoed. Ik schrok me dood en maakte een klein sprongetje van schrik. ‘Ja, dit wordt lastig. Je bent goudeerlijk, dus ik zou je bij Griffoendor in moeten delen. Maar er zit iets in je, ik weet niet wat, wat me doet afvragen of je niet bij Zwadderich in hoort. Hmmm.’ De hoed dacht diep na. ‘Ik weet al wat ik ga doen.’zei de hoed. Ik kruiste mijn vingers en hoopte, smeekte dat ik bij Griffoendor zou komen. ‘Het wordt… GRIFFOENDOR!!!’ De hele tafel van Griffoendor juichte. Ik zuchtte van opluchting en liep naar de tafel van Griffoendor. ‘Gefeliciteerd!’zeiden verschillende mensen. Ik ging naast Zoë zitten. Die keek ongelukkig naar de tafel van Zwadderich. Ik keek er ook heen en zag dat de anderen uit de coupé Zoë geen blik waardig gunden. Zoë draaide zich met een zucht om. ‘Ik hoopte zo dat ik bij de anderen terecht zou komen.’zei ze. ‘Kop op.’zei ik. ‘zo erg is het niet. Je hebt mij nog.’ Zoë glimlachte flauwtjes en keek toen weer somber. ‘Doe eens even vrolijk ja? We gaan zo eten, en ik wil niet naast een chagrijnig iemand zitten.’ Ze keek naar de tafel en ik deed mijn hoofd zo, dat ze me vanuit haar ooghoeken kon zien. ‘Joehoe, aarde aan Zoë.’fluisterde ik. Zoë begon te lachen. Toen verscheen opeens overheerlijk eten op tafel. We begonnen met eten. ‘Waar wilden je ouders dat je kwam?’vroeg ik aan Zoë. ‘Zwadderich. Dat gaat ze dus nog tegenvallen. En de jouwe?’ Ik slikte even een hap door voordat ik antwoordde. ‘Het maakte ze niet uit, als ik het maar naar mijn zin zou hebben.’ Ik wachtte nog even. ‘Waren jou ouders of opa en oma soms dooddoeners?’vroeg ik. Zoë keek me geschokt aan. ‘Is het zo duidelijk?’vroeg ze fluisterend. ‘Nee hoor, maar omdat je ouders je zo graag in Zwadderich wilden hebben, dacht ik zo, daar zaten ook bijna alle dooddoeners.’ Zoë knikte. ‘Inderdaad, mijn vader was een dooddoener.’ Ze zei niet wie hij was, maar dat hoefde ik ook niet te weten. We aten door, en liepen samen de hoofdmonitor en klassenoudsten achterna naar de leerlingenkamer. Op het moment dat ik mijn hoofd op het kussen van mijn bed had gelegd, viel ik als een blok in slaap.
Ik had die nacht een hele vreemde droom.
Een meisje, niet jonger dan 19, liep naar een mevrouw toe.. ‘Nog een laatste wens?’vroeg de vrouw sarcastisch. ‘Laat Doris niet kijken.’ Zei een oude man die bij een rand van een toren stond. De vrouw drukte het hoofd van het meisje stevig tegen zich aan, maar ze keek vanuit haar ooghoeken naar een andere man met lang, vettig haar en een abnormaal lange neus. De man zei twee woorden. ‘Avada Kedavra!’ ‘NEE!’riep riep het meisje en ze rende naar de man met vettig haar, waarschijnlijk om hem tegen te houden, maar ze was te laat. De spreuk raakte de oude man al. ‘NEEEEE!’
‘NEEEEEE!!!’ Ik schoot rechtop in mijn bed. Ik probeerde tot bedaren te komen, maar ik bleef hijgen. Een bezorgde Zoë stond naast mijn bed. ‘Gaat het?’vroeg ze. Ik knikte. ‘Wat was er?’ Ik slikte eerst voordat ik mijn stem hervond. ‘Nachtmerrie. Niks aan de hand.’ Ik zag dat het nog donker was buiten. ‘Ga maar weer slapen, het gaat echt goed.’ De deur van de slaapzaal vloog open en Anderling kwam naar binnen lopen. ‘Professor, alles is goed, ik had alleen een nachtmerrie.’zei ik vlug voordat Anderling iets kon zeggen. Ze had haar mond geopend om iets te zeggen, maar deed die nu weer dicht. ‘Ga maar weer professor, alles is goed.’ Anderling wenkte me. ‘Kom even mee, mevrouw Lubbermans.’zei ze. Ik liep mee. We liepen naar een verlaten stukje van het kasteel. Toen stopte ze. ‘Waarover droomde je eigenlijk, als ik vragen mag?’ Ik wist niet of ik antwoord moest geven of niet. Anderling keek me doordringend aan. ‘Het was gewoon een nachtmerrie, professor. Niks bijzonders.’ Ik zag aan haar blik dat ze me niet geloofde. ‘Alstublieft professor, ik ben erg moe, en morgen is onze eerste lesdag, en ik wil niet in de les in slaap vallen. Dat maakt geen goede indruk.’ Anderling glimlachte. ‘Vooruit, naar je slaapzaal.’ Ik holde erheen en ging naar bed. Zoë sliep alweer, tenminste, zo leek het. Ik kroop ook in bed en sliep voordat mijn hoofd het kussen raakte.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen