87. Kamer 336
"Kom binnen, denk ik." zei Bill, terwijl hij de deur wat verder opendeed om me binnen te laten. Ik trad aarzelend naar binnen, mijn schoonmaakspullen in mijn hand. Bill bleef me nauwlettend aankijken, alsof hij probeerde te achterhalen wie ik was. Het was een vreemde situatie - in deze wereld was ik, een gewone schoonmaakster, in de hotelkamer van een wereldster.
"Goedemiddag," begroette ik hem met een professionele glimlach. "Ik ben hier om te kijken naar de klachten die u heeft gemeld. Ik zal ervoor zorgen dat alles naar wens is."
Bill sloot de deur en bleef me observeren. Hij leek even uit zijn doen toen ik begon over de zogenaamde klacht. "Klacht?" herhaalde hij, alsof hij zich afvroeg waar ik het over had. Mijn maag draaide zich om. Ik speurde de kamer af naar mogelijke klachten, maar zag niets ongewoons. Had mijn baas me voor de gek gehouden? "Ik heb geen klacht gemeld," zei Bill, en ik voelde een steek van ongemak.
"Kan ik jou van ergens kennen?" vroeg hij, zijn donkere ogen keken me doordringend aan. Het was een vraag die me even uit balans bracht. Ik schudde meteen mijn hoofd, bang dat mijn nervositeit zichtbaar zou zijn. Mijn hartslag versnelde. "Nee, vast niet," antwoordde ik, proberend mijn zenuwen te onderdrukken. Bill knikte begrijpend, maar ik kon zien dat er iets in zijn gedachten rondspookte. Hij leek dieper na te denken en zei, "Heb je al eens een meet en greet gehad op één van onze shows?" Nee, schudde ik opnieuw. Ik deed mijn best om niet te laten merken dat mijn hart in mijn keel bonsde. "Kan ik jou misschien kennen van tv?" "Zoals ik al zei, ik ben geen bekend gezicht," antwoordde ik terwijl ik mijn blik op de kamer gericht hield. Bill doorbrak de stilte opnieuw. "Sorry, ik dacht even dat ik je van ergens ken." Hij keek me nog steeds bedenkelijk aan, en ik voelde dat de spanning in de kamer toenam.
Voor ik de kans kreeg om te antwoorden, ging mijn pieper af, brekend als een noodkreet in de gespannen sfeer. Ik excuseerde mezelf tegenover Bill en nam snel op. Mijn baas klonk geërgerd.
"Elise, wat is er in godsnaam aan de hand? De klacht is nog steeds niet opgelost" schreeuwde hij door de pieper. Zijn stem trilde van boosheid. "Meneer Kaulitz van kamer 336 heeft geen klacht te melden."
"Wat doe je in godsnaam in de verkeerde kamer? Ik had je toch duidelijk gezegd dat je naar kamer 366 moest gaan!"
"Ik weet het niet, meneer Devries," antwoordde ik zo kalm mogelijk, wetende dat ik onterecht de schuld kreeg. "Ik heb precies gedaan wat je me zei. Kamer 336."
"Je verpest het altijd, Elise! Nu moet je onmiddellijk naar kamer 366 gaan. Er is een klacht, en jij moet het oplossen."
Ik slikte mijn frustratie weg en beet op mijn lip. "Het spijt me. Ik ga meteen naar kamer 366."
Ik stopte de pieper terug in mijn zak en keek Bill verontschuldigend aan. "Sorry meneer, er lijkt een misverstand te zijn. Ik moet meteen naar een andere kamer om een klacht op te lossen. Het spijt me dat ik uw tijd heb verstoord."
Bill knikte begrijpend, maar er was iets in zijn blik dat me liet twijfelen. "Geen probleem," zei hij met een geforceerde glimlach. "Ik hoop dat je de andere klacht snel kunt oplossen. Succes."
Ik knikte vriendelijk naar Bill en draaide me om om de kamer te verlaten. Echter, voelde ik plotseling zijn hand die mijn arm vastpakte. Bill's hand op mijn arm stuurde schokgolven door mijn lichaam terwijl ik me omdraaide om de kamer te verlaten. Zijn aanraking was onverwacht en liet me even verstijfd staan. Voordat ik me volledig kon omdraaien, voelde ik dat hij mijn arm steviger vasthield, en ik draaide me langzaam terug naar hem toe. Onze gezichten waren plotseling slechts enkele centimeters van elkaar verwijderd. Ik kon zijn ogen diep in de mijne voelen boren, en mijn adem stokte. Hij brak de stilte met een opmerking die me verbaasde. "Elise, was het niet?"
Het leek alsof de tijd even stilstond, en ik was tijdelijk sprakeloos. Zijn hand gleed over het naamplaatje dat ik droeg, en hij glimlachte lichtjes. "Ja, dus," concludeerde hij terwijl hij me nog steeds aankeek. Mijn hart bonsde zo luid dat ik dacht dat hij het kon horen.
Ik herpakte me snel, zette een stap naar achteren en stak mijn hand uit. "Elise, aangenaam," zei ik met een glimlach, hoewel mijn gedachten in de war waren. Wat was dit voor een onverwachte interactie van mezelf?
Bill schudde mijn hand, maar zijn blik bleef vastgepind op de mijne. Ik voelde de spanning tussen ons en wist niet goed hoe ik hiermee om moest gaan. De situatie voelde als een scène uit een film, en ik begreep niet waarom Bill nu plotseling zo geïnteresseerd leek.
Plotseling hoorden we geklop op de deur, en nog voor we konden reageren, zwaaide de deur open. Daar stond meneer Devries met een geschenkmand in zijn handen.
Meneer Devries' stem klonk als een donderslag, en zijn ogen schoten vuur toen hij de situatie met Bill en mij zag. Mijn hand was nog steeds in die van Bill, en ik voelde de spanning in de kamer toenemen. Zijn woorden sneden door de lucht, en ik voelde me als een kind dat betrapt werd op iets wat niet mocht.
"Elise, godverdomme, wat sta jij hier te doen?" snauwde meneer Devries, zijn gezicht rood van woede.
"Excuseer, meneer Kaulitz," begon mijn baas. "Deze dienstmeid zal niet langer uw tijd verspillen." Ik trok mijn hand los uit die van Bill en voelde me aan de grond genageld. Meneer Devries had nog nooit zo tegen mij geschreeuwd in aanwezigheid van klanten. Het voelde als een vernedering, en ik wilde het liefst verdwijnen.
Bill keek verbaasd naar de situatie, en ik zag een frons op zijn voorhoofd verschijnen. Meneer Devries zette een paar stappen naar voren, zijn ogen nog steeds woedend.
"Wat denk je wel, Elise? Hoe durf je het imago van ons hotel te schaden door met klanten te frunniken? En dan nog met iemand van zijn kaliber!" bulderde meneer Devries.
Ik slikte de brok in mijn keel weg en probeerde te antwoorden. "Het spijt me, meneer Devries. Het was niet mijn bedoeling om..."
"Je bedoelingen interesseren me niet. Dit is onaanvaardbaar gedrag. Je kunt deze dag nog afmaken en dan je spullen pakken, je bent ontslagen," onderbrak hij me genadeloos.
Mijn adem stokte, en ik voelde de grond onder mijn voeten wegzakken. Ontslagen? Dit was niet eerlijk. Het voelde alsof alles waar ik zo hard voor gewerkt had, in één klap werd weggevaagd. Ik durfde Bill niet eens aan te kijken, wetende dat ik zijn oordeel vreesde.
Hij snoof minachtend en wendde zich tot Bill. "Meneer Kaulitz, nogmaals mijn excuses voor deze storende onderbreking. Hopelijk aanvaard u mijn excuses met deze geschenkmand en ik zal ervoor zorgen dat deze medewerkster haar werk hervat."
Bill keek van mij naar meneer Devries, een frons op zijn gezicht. Ik voelde me klein en kwetsbaar onder hun blikken, als een indringer in een wereld waar ik niet thuishoorde.
"Elise, je hebt werk te doen," snauwde meneer Devries. "En ik verwacht dat je het nu meteen oppakt."
Ik knikte snel en wierp nog een onzekere blik op Bill voordat ik me haastte om de kamer te verlaten. Meneer Devries volgde me met zijn ogen, en ik kon zijn boosheid nog voelen terwijl ik me uit de situatie terugtrok.
Reageer (1)
Ohnee 🥺🥺
8 maanden geledenSnel verder!❤️❤️