Hoofdstuk 3.2
Terwijl Danielles wereld stil bleef staan, leek die van anderen gewoon verder te draaien. De zon kwam nog steeds iedere dag op, de maan nam zijn plek in en de tijd bleef verstrijken alsof er niets veranderd was. Alleen was voor Danielle niets meer hetzelfde. Ze zwierf dagenlang doelloos door de gangen en kamers van het kasteel. Ze at nauwelijks, deed ‘s nachts geen oog dicht en was niet van plan om haar kamerjas ooit nog uit te trekken.
De nachten waren het ergste. Normaal gezien kon Danielle vanuit haar bed de bedrijvigheid in Eleonores kamer horen. Danielles zus was een echte nachtraaf en ze kon tot in de vroege uurtjes bezig zijn. Dan hoorde Danielle een gedempt gemompel, als Eleonore tegen Max praatte, of een zacht geneurie dat Danielle vaag herkende. Ze hoorde Eleonores stappen op de vloer of haar lach, wanneer ze een grappige passage in een boek vond. Ongetwijfeld zou ze de pagina dan markeren, zodat ze hem later aan Danielle kon voorlezen. Het meeste miste Danielle het klopje op haar slaapkamerdeur. Eleonore wachtte nooit op een antwoord, maar stapte gewoon binnen en kroop bij Danielle in bed.
Nu waren er geen klopjes op de deur of andere geluiden meer. Het was doodstil in de slaapkamers en Danielle werd er gek van.
Op de derde nacht van Eleonores dood, kon Danielle er niet meer tegen. Ze liet zichzelf uit bed zakken en liep door de Groene kamer naar Eleonores slaapkamer. Die was leeg. Ze hadden Eleonores lichaam weggehaald voor de begrafenis van morgen.
Danielle ging in het lege bed liggen en, zoals ze vroeger zo vaak gedaan had, kroop ze onder de lakens. Ze liet links een plek vrij voor Eleonore. Danielle draaide zich op haar zij en stelde zich Eleonore voor, tijdens een van hun nachtelijke gesprekken. Eleonores identieke, donkere haren zouden uitgespreid over het kussen liggen. Ze zou het dekbed hoog opgetrokken hebben. En dan zouden ze elkaar dingen vertellen die ze enkel durfden te zeggen wanneer de maan hoog aan de hemel stond. Ze zouden fluisteren op een zachte toon, alsof de avond weg zou rennen als ze te luid spraken.
Ook nu leken de woorden makkelijker te komen, dankzij de duisternis die Danielle omringde. ‘Ik mis je, Noor,’ gaf ze toe aan de lege kamer rond haar en aan zichzelf. ‘Ik weet niet hoe ik dit moet doen, dit leven zonder jou. Ik weet niet of ik het kan. Jij was altijd de sterkste van ons twee.’
Danielle besefte pas dat ze aan het huilen was toen ze het kussen onder haar hoofd nat voelde worden. Door een waas van tranen zag ze het lege bed naast haar en ze besefte dat Eleonore daar niet lag - dat ze nooit meer daar zou liggen.
Danielle huilde de nacht weg en pas toen de kamer gevuld werd met vers ochtendlicht, zakte ze weg in een ondiepe slaap.
Iedereen in het de kerk droeg zwart. Het was Danielle een raadsel waarom, want Eleonore haatte de kleur. Met haar liefde voor de gekste patronen en kleuren droeg ze enkel zwart als het echt niet anders kon. Wat een dooie boel, zou ze gezegd hebben.
De kerk rook naar een mengeling van wilde bloemen en gesmolten kaarsenvet. Ze hadden kosten noch moeite gespaard om de grote ruimte in te kleden. Met de boeketten aan de zijkanten, de weelderige tapijten op de vloer en de vlaggen van Meerendal her en der verspreid leek het eerder op een feest dan een begrafenis. Eleonore had het prachtig gevonden.
Danielle nam plaats op de eerste bank in de kerk, helemaal vooraan. Zo kwam ze oog in oog te staan met Eleonores kist. Ze hadden gekozen voor een eiken exemplaar, dat glansde in het licht van de vele kaarsen. De kist stond open maar Danielle durfde er niet in te gaan kijken, bang dat het beeld haar zou achtervolgen. Net zoals het beeld van de zieke Eleonore in haar bed dat deed.
Terwijl de kerk zich vulde met gasten, bleef Danielle strak voor zich uit staren. Ze kon de vragende blikken in haar achterhoofd voelen steken, maar ze negeerde alles en iedereen. Het was simpelweg te vroeg om de wereld onder ogen te komen. Ze was nog niet klaar om met mensen te praten, ze was nog niet klaar voor woorden.
Danielle wist niet wat ze moest doen. Ze wist niet meer wie ze was. Vroeger was ze de jongste prinses, deel van een tweeling, zus van Eleonore. Nu voelde het alsof ze niemand was. En niemand wist niet hoe ze zich moest gedragen, vooral niet tegenover anderen.
Hoe zeer Danielle ook probeerde, het bleek onmogelijk om alle geluiden rondom zich uit te sluiten. Ze hoorde stemmen die haar ouders ‘innige deelneming’ en ‘veel sterkte’ wensten. Hier en daar gesnik. En een geroezemoes dat met iedere bezoeker luider en luider werd.
Het leek wel eeuwen te duren voor de priester iedereen aanmaande om een plek in de kerk uit te zoeken en plaats te nemen. ‘Dames en heren,’ begon hij, met een zware stem. ‘Ik wil u allen welkom heten en in het bijzonder onze koning, koningin en prinses Danielle.’
Danielle keek niet op. Haar ogen bleven gefocust op haar handen, die ze krampachtig in elkaar had geslagen. Ze zou niet huilen, had ze zichzelf voorgenomen. Niet hier, niet waar iedereen haar kon zien.
‘Kroonprinses Eleonore was een prinses om trots op te zijn,’ ging de priester verder. ‘Ze was vriendelijk tegen de mensen die op haar pad kwamen en bood een luisterend oor aan iedereen die er eentje nodig had. Haar geduld leek geen grenzen te kennen, haar empathie was oeverloos. Prinses Eleonore, je bent te vroeg van ons weggegaan.’
Danielle schudde kort haar hoofd. Eleonore was niet weggegaan. Weggaan impliceerde immers dat je terug kon komen.
Na de preek van de priester en een gezamenlijk gebed om Eleonores ziel naar de hemel te begeleiden, kwamen verschillende mensen aan het woord. Natuurlijk hadden ze ook aan Danielle gevraagd om tijdens de dienst te spreken, maar ze had bijna meteen geweigerd. Danielle kon het nog niet eens opbrengen om met haar eigen ouders over Eleonore te praten, laat staan met een volle kerk.
Om de plek in de ceremonie te vullen, hadden ze duidelijk iemand anders gevraagd.. Danielle keek toe hoe Jonathan het altaar op liep. Diezelfde trappen had hij normaal gezien enkele weken later ook genomen, maar dan bij zijn huwelijk met Eleonore. Danielle slikte en zag hoe Jonathans handen lichtjes trilden toen hij zijn tekst erbij nam. Zijn rode ogen en donkere wallen verrieden evenveel huilbuien en slapeloze nachten als bij Danielle.
Jonathan begon sterk aan zijn tekst en zijn woorden werden tot achterin de kerk gedragen. Hij sprak over Eleonores karakter, dat hem keer op keer bleef verwonderen, en over de tijd die ze samen hadden doorgebracht. Al snel kreeg Jonathan het echter moeilijk en hij kuchte om de tranen in zijn stem te verdoezelen. Zijn verdriet won echter de strijd en Jonathans laatste woorden verzonken. Toen hij terug naar zijn plek liep, veegde hij zijn wangen droog.
Jonathan liep langs Danielles bank en bijna wilde ze hem tegenhouden. Ze wilde zich excuseren. Danielle had altijd geweten dat Jonathan van haar zus hield. De verliefdheid spatte immers van die twee af. Maar Danielle had het ook altijd gezien als een kalverliefde, die met de jaren zou verdwijnen. Zoals een verliefdheid dat immers altijd deed. Voor het eerst trok Danielle Jonathans gevoelens niet langer in twijfel. Iemand die zo over haar zus kon praten, moest wel van Eleonore gehouden hebben. Danielle vervloekte zichzelf dat ze het niet eerder had gezien.
Maar Jonathan liep voorbij en Danielle’s lege hand viel weer in haar schoot.
Na Jonathan passeerden ook Julia en een vriendin van Eleonore uit Perle de revue. Allemaal namen ze lovende woorden voor Eleonore en haar veel te korte leven met zich mee. Danielle liet het allemaal langs zich heen draven. Ze voerde nog steeds een strijd met haar tranen, die ze bijna verloor toen de koor van het kerk een prachtig lied voor Eleonore inzette. Nog eventjes, sprak ze zichzelf moed toe. Hou nog eventjes vol.
Voor Danielle het wist, was de viering voorbij en zouden ze nog één laatste keer naar de kist lopen, voor die werd gesloten en ze hem naar de begraafplaats langs het kasteel zouden brengen. Het koningspaar en Danielle waren de eersten in de rij. Danielle wilde eigenlijk niet gaan. Het liefst wilde ze de kerk uitrennen en roepen en tieren, dat het niet eerlijk was, dat Eleonore niet mocht gaan. In de plaats ging ze rustig in de rij staan, wachtend op haar beurt.
De koning kwam als eerste bij de kist. Danielle zag hoe hij kort Eleonores hand vastnam en erin kneep. Danielle dacht terug aan hoe koud die hand gevoeld had en een golf van misselijkheid speelde door haar heen.
De tweede in de rij was de koningin. Ze had een suffe blik in haar ogen, door de kalmeringsmiddeltjes die de dokter haar had gegeven. Haar ogen waren rood en gezwollen. De koningin keek neer op haar oudste dochter en met haar duim streek ze een klein kruisje op het voorhoofd van Eleonore. Dat deed ze ook toen Eleonore en Danielle nog klein waren, vlak voor het slapengaan, om hen te behoeden voor slechte dromen.
Daarna was het Danielles beurt. Ze durfde amper naar de kist of Eleonores lichaam te kijken. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat iemand Eleonore had opgemaakt. Een witte laag poeder verhulde de donkere plekken in haar gezicht en ze droeg haar meest favoriete jurk. Het was zoveel beter dan de gebroken versie die Danielle had aangetroffen in bed en tegelijk zoveel erger. Deze opgemaakte pop was Eleonore niet.
Danielle sloot kort haar ogen en beeldde zich haar zus in zoals ze écht was. Zoals ze eruit zag na een dagje paardrijden, met een rode blos op haar wangen, een paar ontsnapte haren rond haar gezicht en bovenal: met een schittering in haar ogen die Eleonore zo typeerde. Ja, zo zou Danielle haar herinneren.
Als een schitterende Eleonore die leefde zoals niemand anders dat deed.
Reageer (1)
Hopelijk snel meer!
2 jaar geleden