Hoofdstuk 3
Aidan P.O.V.
Groen, dat was het eerste woord dat in me opkwam toen ik de bus uitstapte. Voor me strekte zich een, ogenschijnlijk, oneindig groen landschap uit. Een wildernis van tientallen verschillende boomsoorten waarvan ik de naam niet eens kende. Een aantal smalle, kronkelende paden onderbraken een lange rij bomen met felgroene bladeren.
‘Wauw,’ zuchtte Dean, die achter me aan de bus uitstapte.
Ik knikte, ‘dat kun je wel zeggen.’ We staarden een aantal tellen naar het intimiderend mooie uitzicht.
Al gauw voelde ik de kracht van de zon, die volop in mijn nek scheen; en ik besloot dat het tijd was om de anderen uit hun betovering te halen.
‘Zullen we dan maar regelen dat we kunnen wandelen? Of lijkt het jullie een beter plan om hier de rest van de dag te blijven staan?’
Dean rolde naar me met zijn ogen, maar knikte. ‘We moeten vooraf betalen en onze reisinformatie halen. Daarnaast hebben we natuurlijk onze rugzakken nodig.’
‘We moeten ook even navragen of we de bus hier mogen laten staan, of dat we hem nog ergens anders moeten parkeren,’ voegde Richard toe. ‘Ik denk dat trouwens dat we ons daar moeten melden.’ Hij wees naar een laag gebouw wat een eindje verderop, aan de rand van de bebossing, stond. Op de voorgevel stond in grote, rode letters: ‘Information Centre’. Nog steeds verbouwereerd door de gigantische bossen volgde ik de andere jongens naar binnen.
Dankzij de airco was de temperatuur in het receptiegebouw een stuk aangenamer dan de Nieuw-Zeelandse buitenlucht geweest was. De inrichting was praktisch, en bevatte alles wat je als toerist nodig heb en absoluut niets extra. Links en rechts van ons, aan beide muurzijden, stonden kaartenrekken die tot de nok toe gevuld waren met informatiefolders en landschapskaarten. De verschillende wandelingen, die varieerden van enkele uren naar expeditie-tochten die weken in beslag konden nemen, hadden ieder hun eigen folder. Terwijl we rondkeken griste ik alvast een aantal folders van onze routekaart uit een rek aan mijn rechterzijde.
Voor ons stond een eikenhouten bureau; erachter zat een man in een kleurrijke Hawaiaanse blouse. Hij heette ons welkom met een oprechte glimlach en een luid: ‘hallo!’
Martin stapte naar voren. ‘Hoi, we hebben gebeld over een driedaagse tocht die we graag zouden willen afleggen.’
De man rommelde in de stapel papieren die voor hem op het bureau lag; ‘Naam?’
‘Freeman, Martin.’
Het was altijd interessant om te zien hoeveel effect Martins naam op anderen kon hebben. De man staarde hem aan, met open mond alsof hij een cartoonfiguur was. ‘Eh, oh, nou… dat is… goh.’ Ik telde in mijn hoofd af tot het moment waarop hij zijn mond zou sluiten. Het duurde tien seconden.
‘Ja, juist,’ bracht hij uiteindelijk uit. ‘Mijn excuses, ehm,’ hij rommelde gelaten tussen de papieren. ‘Ah, hier is jullie informatie.’ De man haalde een aantal, aan elkaar bevestigde met een paperclip, papieren tussen de dikkere stapel uit. ‘De route die jullie gaan lopen beslaat inderdaad drie dagen. Ik moet er wel bij vermelden dat dit de gemiddelde duur is. Vrijwel iedereen voltooid de wandeltocht tussen de twee en vijf dagen tijd.’
‘Vrijwel iedereen?’ Mompelde Dean, maar de man leek hem niet te verstaan.
‘Ik zie dat jullie de folders met de routeomschrijving al te pakken hebben,’ ging hij verder. ‘Op dit blad,’ hij sloeg een pagina door van onze algehele informatie tot een pagina vol foto’s met nummers, ‘kunnen jullie meer informatie vinden over de punten waar jullie onderweg langs zullen lopen. Jullie mogen gerust foto’s maken, maar absoluut geen flits. Het felle licht is zeer schadelijk voor de ogen van bepaalde dieren die hier hun habitat hebben.’
We knikten gezamenlijk, als een brave schoolklas.
‘Het is uniek dat wij meerdaagse tochten verzorgen zonder dat een gids aanwezig is, maar hierdoor valt de verantwoordelijkheid wel op jullie schouders.’ Ik kon merken dat de strenge blik die de man op ons wierp niet goed bij hem paste. Zijn mondhoeken trilden terwijl hij probeerde een glimlach te onderdrukken.
‘Op deze derde pagina staan de verdere regels omschreven. Wanneer we merken dat jullie ze overtreden hebben, zullen we de borg niet naar jullie terugsturen. Bij ernstige schade kan een aanklacht worden ingediend.’ En we kregen alle zes opnieuw een ‘strenge’ blik in onze richting geworpen.
‘Niet dat ik denk dat één van deze maatregelen voor u nodig zou zijn,’ mompelde de man tegen Martin. ‘het is standaard dat ik dit moet aangeven.’
We knikten opnieuw.
‘Nou,’ en nu glimlachte hij echt. ‘Dan heb ik nog een telefoonnummer van jullie nodig en de betaling, en dan kan jullie avontuur beginnen!’
Er zijn nog geen reacties.