Foto bij Hulphond-Date

Dag, lieve kwispelstaart,

Ik heb jou een bijnaam gegeven, maar wist je dat ik er ook eentje heb gehad? Het meisje van de Duinstreek, vanwege de column die ik jarenlang in ‘De Duinstreek’ heb geschreven. En de allereerste column die ooit in de krant heeft gestaan, ging over Bindi. Of eigenlijk over het feit dat ik toestemming had gekregen voor een hulphond.
Stralend belde ik de redactie op met de vraag of ik mijn eerste column opnieuw mocht schrijven. Ik kreeg een hondje! Vanaf die eerste column, volgden er meer verhalen over Bindi. Lezers hebben al onze avonturen in de krant kunnen volgen – van het prille begin, tot het bittere einde – en leefden ontzettend met ons mee.
In het begin was het best gek om mijn leven op deze manier in de schijnwerpers te zetten, maar het heeft ook iets geruststellends. Alsof je onzichtbare supporters hebt die jou aanmoedigen bij alles wat je doet. Ik weet nog dat ik in de bus zat, misselijk van de spanning voor de ontmoeting met een potentiële hulphond en ik dacht: wat er ook gebeurt, hier zit in ieder geval een column in.

Tien jaar later waren de kaarten anders geschud: nu vond mijn hulphond-date niet in Herpen, maar bij mij thuis plaats en mocht ik er geen column over schrijven. Pas wanneer ik zeker wist dat Taeke mijn hulphond ging worden, mocht ik het mijn lezers vertellen.
Misselijk maakte deze ontmoeting mij niet, wel voelde ik mijn hart door mijn hele lijf bonzen: van mijn kruin, tot in de toppen van mijn vingers en tenen. Toen ging de deurbel en deed ik open.
Twee vrouwen kwamen mijn appartement binnen, maar ik had alleen maar oog voor het zwarte beest dat voor hen uit liep: Taeke. Mijn eerste gedachte: wow, die is groot.
‘Mag ik hem loslaten?’
‘Wat?’ Met moeite focuste ik me op mijn andere twee gasten. ‘Oh. Ja, natuurlijk.’
Dus werd Taeke losgelaten. Ik weet niet wat ik had verwacht, ik had alleen Bindi als vergelijkingsmateriaal en zij was als een wervelwind mijn leven binnengerend. Haar trainster volgde een paar tellen later en zei lachend: ‘Nou, deze druktemaker is dus Bindi.’
‘Nou, dit is dus Taeke’, bracht zijn trainster mij terug naar het hier en nu.
Ik knikte zonder iets te zeggen, ik kon alleen maar naar Taeke kijken. Hij inspecteerde mijn huis door snuffelend rond te lopen, hij zag mij niet eens. Ik werd pas opgemerkt toen hij bijna tegen mij op botste. Verbaasd keek Taeke naar mij op.
‘Hallo.’ Ik liet mijn hand zakken zodat hij die kon besnuffelen en werd direct beloond met een warme, krachtige hondentong op mijn huid. Dat was het, daarna ging hij weer door met zijn inspectieronde.
Een groter verschil met Bindi’s ontmoeting had er bijna niet kunnen zijn: zij stoof door de geïmproviseerde woonkamer van Hulphond Nederland, zoekend naar dingen die ze kon doen. Bin speelde met een lichtschakelaar, keek of er nog iets in de droger zat en toen dit niet het geval was, gaf ze haar trainster de gebruiksaanwijzing die bovenop de droger lag.
Taeke straalde juist rust uit, zodra ik naar hem keek, werd ik spontaan rustig.
‘Dat is alweer een tijdje terug, Robin.’ Ik keek in de ogen van de vrouw die ik ook tien jaar geleden had leren kennen. Inge, cliëntbegeleider bij Hulphond Nederland. Of de sergeant, zoals ik haar in mijn hoofd noemde, omdat ze verschrikkelijk streng kon zijn.
Nu glimlachte ze lief naar me en knikte naar Taeke. ‘Wat vind je van hem?’
‘Ik vind hem wel leuk.’
‘Wel leuk’ wat was dat nou voor een antwoord? Kon je dat een klik noemen? Want daarom waren de dames hier: om te kijken of Taeke en ik een klik hadden, sterk genoeg om jarenlang een team te vormen.
Met Bindi was die klik overduidelijk geweest. Nadat ze alles in de woonkamer had gedaan wat ze had kunnen doen, was ze op een poef gaan zitten. Ik zie nog voor me hoe ze daar zat: als een koningin zo trots, hooghartig neerkijkend op haar onderdanen. Het werkte op mijn lachspieren en dat was het moment waarop zij mij in het oog kreeg.
Behoedzaam verliet Bindi haar troon en begon mijn sloffen van schapenwol te besnuffelen.
‘Voorzichtig’, giechelde ik, ‘ik gebruik mijn tenen misschien niet, ik wil ze wel graag houden.’
Hulphondmevrouw Monique boog zich haast geruisloos naar voren om wat brokjes op mijn blad te strooien. Dat trok Bindi’s aandacht en voordat ik wist wat er gebeurde, stond ze op haar achterpoten tegen mijn rolstoel aan, om de brokjes op te peuzelen.
Aarzelend liet ik mijn hand boven haar kop zweven. ‘Mag ik haar aaien?’
‘Natuurlijk.’
Zachtjes liet ik mijn hand over haar glanzende vacht gaan. ‘Dag Bindi, hallo schoonheid.’
Bindi keek op, alsof ze zeggen wilde: zie je niet dat ik aan het eten ben? Ik kom zo bij je.
Maar die korte blik liet een schok door mijn lichaam gaan. Die kop, die ogen, ik had ze eerder gezien. In een droom toen ik in het ziekenhuis lag, jaren geleden.
‘Jij bent het’, fluisterde ik. ‘Jij bent geen hij, maar een zij. Sorry, dat is niet zo makkelijk te zien bij honden.’
‘Zei je iets, Robin?’
‘Nee hoor.’
Maar Bindi kwispelde, alsof ze precies wist wat ik bedoelde. Bij ons was de klik als een blikseminslag, vanaf dat moment was er geen weg meer terug.
‘Zullen we met zijn vieren even een rondje gaan lopen?’, vroeg Inge en verdreef de herinnering.
Mijn hart maakte een nerveus sprongetje, maar dat probeerde ik niet te laten blijken. ‘Ja hoor, prima.’
Buiten werd Taeke’s lijn aan mijn rolstoel vastgemaakt en kon de wandeling beginnen. Toen ik met Bindi voor het eerst naar buiten ging, kwam ik amper vooruit. Het was de eerste keer dat ik een hond aan mijn rolstoel had en ik was als de dood dat haar poten onder mijn wielen terecht zouden komen. Nu voelde het anders: er fladderden nog steeds nerveuze vlinders in mijn buik, maar tegelijkertijd voelde ik me voor het eerst in maanden, weer compleet.
Taeke keek mij aan, staart omhoog. Ook hij vond het wel leuk. Ik vind jou leuk, dacht ik. Echt heel leuk.
‘Het gaat goed hoor, Robin’, hoorde ik Inge achter me zeggen. Er klonk een lach in haar stem en ook ik voelde een lachkriebel opkomen.
‘Mis ik iets?’, vroeg Taeke’s trainer.
‘Ach, laat ik het zo zeggen: als iemand mij vraagt waarom we de trainingsweken in Herpen hebben afgeschaft, geef ik vaak de week van mevrouw Corbee als voorbeeld.’
Het bloed schoot pijlsnel naar mijn wangen. ‘Nee… Zeg dat het niet waar is.’
Nu was de lach in haar stem overduidelijk. ‘Zeker te weten van wel.’
‘Was het echt zo erg?’
Dat was het moment waarop de lachkriebel te sterk werd. ‘Het was een drama!’, schaterde ik.
‘Maar nu gaat het goed’, zei Inge met een knipoog.

Veel sneller dan dat ik verwacht had, waren we weer thuis en werd mij weer opnieuw die belangrijke vraag gesteld: ‘En Robin, denk je dat je het ziet zitten met Taeke?’
‘Ik denk het wel’, zei ik, kijkend naar de hond die opnieuw mijn hele huis besnuffelde. ‘Ik vind hem leuk, ik kan alleen niet peilen wat hij van mij vindt.’
‘Dat komt wel goed’, zei zijn trainer met een licht schouderophalen, ‘Taeke houdt sowieso van mensen.’
Er volgden nog meer opmerkingen en feitjes, maar ik merkte dat ik het allemaal niet meer goed kon opslaan. Toen voelde ik het: een natte hondenneus die zachtjes tegen mijn hand tikte. En nog eens.
Ik keek om en zag Taeke naar me kijken. Glimlachend kriebelde ik hem achter zijn oren. ‘Hallo, boevenkop.’
Ergens registreerde ik dat het gesprek was stilgevallen, maar ik kon alleen maar naar Taeke kijken, die had besloten dat de voorwielen van mijn rolstoel, de perfecte kussens waren om tegen in slaap te vallen. Een glimlach trok aan mijn lippen: de klik met Taeke was geen blikseminslag, het was een warme deken waarin ik me wel elke dag wilde verstoppen.
‘Robin, niet…’, begon Inge.
‘…bewegen’, maakte ik haar zin af. ‘Ik doe niets.’
Inge probeerde dit bijzondere moment vast te leggen op foto, maar dat was het moment dat Taeke verstoord ging verliggen. ‘Jammer’, zei ze. ‘Maar ik denk dat we genoeg weten, ik bel je vrijdag om je te laten weten wat Hulphond Nederland van deze match vindt, Robin. Dan kan jij er ook nog even over nadenken.’
Maar ik hoefde hier niet over na te denken, in mijn hart wist ik dat dit goed zat. Dus toen ik die vrijdag werd gebeld, zei ik dat ik dacht dat we een match hadden. ‘Mooi’, zei Inge, ‘want dat denken wij ook.’

Lieve kwispelstaart, eindelijk weet ik hoe jij heet. Lieve Taeke, tot heel erg snel.

Reageer (1)

  • Megaeraaa

    Wauw!
    Ik ben echt blij voor je dat je kwispelstaart gevonden hebt! Taeke lijkt me echt lief.

    4 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen