Vragenuurtje zonder antwoorden
Die avond zat ik samen met Artemis in de zitkamer. Apollo was even weg dus nu we eindelijk alleen waren, greep ik mijn kans om de vraag te stellen die al de hele dag op mijn lippen brandde, ik had het niet durven vragen zolang mijn vader binnen gehoorsafstand was: " Waarvan is Apollo nu eigenlijk de god?" Ik kon er maar niet wijs uit worden. Eerst dacht ik dat het muziek was door de Muzen, maar die bleken ook voor andere kunsten en wetenschappen te staan. Dan hield hij ook nog eens van boogschieten, maar zijn tweelingzus was daar minstens even goed in. Hij kende ook veel van wonden genezen, maar niets van dat alles leek echt zijn specifieke specialiteit.
Als antwoord glimlachte Artemis vaag en zei alsof het voor de hand lag: "Van alles en nog wat". Ze leek het te menen en maakte geen aanstalten om meer uitleg te geven.
Na een lange stilte waarin ik haar vragend aankeek, ging ze verder: "Ik heb tenminste nog duidelijkheid: mijn heilige dier is een hert en ik ben de godin van de jacht, de maan en vrouwen. Mijn broer daarin tegen heeft geen duidelijk dier en de muziek en geneeskunde zijn niet eens van hemzelf. Wist je dat hij zijn lier van Hermes heeft omdat die zijn koeien gedood had? En de geneeskunde leerde hij van Pan." Ze leek helemaal in gedachten verzonken bij het bovenhalen van die eeuwenoude roddels.
Toen kwam Apollo terug. Artemis vertrok weer terwijl haar broer bij me kwam zitten. "Heb je nog vragen over je missie, jongen?" Vroeg hij. Ik dacht even na en antwoordde dan: "Ehm, ja. Hoe moet ik eigenlijk daar in Asfalt geraken? Ik veronderstel dat er geen tram van hier naar daar rijdt?" Apollo zuchtte en sloeg het kinderboekje open. Hij toonde een tekening van een regenboog met aan het einde een stokmannetje dat een grote hoorn vasthield.
"Ten eerste is het Asgard, geen Asbest of wat je ook zei.
Ten tweede: heb je dan echt niets onthouden? Dit hier is een regenboogbrug. Die gast daar op het einde is Heuveldal of zo iets. Je loopt gewoon over de brug en dan ben je er. Is dat nu zo moeilijk?" "Nee, natuurlijk niet, maar hoe kom ik dan bij die brug?" Apollo zuchtte zo diep dat ik even bang was dat zijn goddelijke longen uit zijn borstkas zouden springen. "Moet ik dan alles voor je regelen? Ik vraag Iris wel om je een handje, of kleurtje, te helpen," hij begon kinderlijk te grinniken om zijn eigen grapje, al zag ik niet wat er grappig aan was en ik hoopte vurig dat hij niet toevallig ook de god van humor was, want dan waren we gedoemd.
Toen hij weer adem had, ging hij verder: "Zij heeft tenslotte verstand van regenbogen en reizen. Al die regenboogjes komen mijn geloofwaardigheid trouwens niet ten goede."
Welke geloofwaardigheid, dacht ik, maar ik hield wijselijk mijn mond.
Hij stond op en zonder verder nog een woord te zeggen liep hij de zaal uit, mij eenzaam en verloren achterlatend. Na enkele minuten te zijn blijven zitten, ging ik naar mijn kamer. Het was doods en verlaten in de gangen en ondanks al het goud hing er een kille sfeer. Met een leeg gevoel ging ik tenslotte slapen, zonder enig idee wat er me de volgende dag te doen stond.
Reageer (1)
Goed geschreven!
2 jaar geledenBedankt! Ik zal het doorgeven aan 14-jarige mij
2 jaar geleden