Hoofdstuk 15
Schotland, 1012
Helena plukte een dikke aardbei uit de plant. Ze waren zo zoet! Ze kon er geen genoeg van krijgen. De bomen in de grote tuin achter het kasteel stonden vol met prachtige fruitbomen; aardbeien, sinaasappels, citrus vruchten. Het was alsof ze langs een fruitbuffet liep. Ergens deed het haar terugdenken aan het ontbijt in Hogwarts, maar daar had ze allang niet meer aan gedacht.
De maanden waren voorbij gevlogen en de zomer kwam al langzaam tot een einde. De studenten genoten nu allemaal van hun laatste zomervakantie en sommigen zouden vast al aan het werk zijn, of in ieder geval zoekende naar waar zijn thuishoorden in de toverwereld. Maar Helena niet. Helena wist nog altijd niet wat ze wilde doen.
Ze liet het groene kroontje van de aardbei op de grond vallen. Ze had de tuinen bewandeld, door het kasteel gedwaald en met mensen gesproken, maar ze voelde zich nog altijd onbelangrijk. Alleen wanneer de bedienden in het kasteel voor haar bogen, fladderde er een vlindertje op in haar buik. Was dat normaal? Misschien nu wel voor haar. Zo zou het moeten zijn, net zoals de mannen altijd haar moeders hand hadden gekust wanneer zij opkwam. Zo voelde het. Alsof ze het een eer vonden om in haar aanwezigheid te zijn.
Helena liep over de tuin weer terug naar het kasteel. Haar voetstappen echode door de lege gangen, de trap op tot ze bij haar kamer aankwamen. Daar plofte ze op haar bed en staarde naar de bovenkant van het hemelbed. Wat kon ze nog meer doen? Misschien zou het vanzelf tot haar komen. Misschien hoefde ze niets te doen.
Er klonk geklop op de deur.
Helena ging rechtop zitten. 'Ja?'
Langzaam ging de deur open en stapte de dienstmeid de kamer binnen. Ze boog even en keek haar aan. 'Juffrouw Helena, uw aanwezigheid wordt door de heer gevraagd.'
'Waarom?'
'Hij vraagt of u met hem komt lunchen.'
Ze keek het meisje aan en knikte. 'Dat is goed.'
Het meisje knikte en wilde de deur sluiten, maar Helena sprong op van het bed. 'Hé,' zei ze en het meisje keek haar aan. 'Waarom ben je dit werk gaan doen?' vroeg ze.
De dienstmeid keek haar even aan en Helena glimlachte. 'Je mag vrijuit spreken.'
De dienstmeid boog kort haar hoofd. 'Ik heb geen magische educatie gehad. Alles wat ik weet en kan was doorgeven aan mijn moeder door mijn grootmoeder en zo voort. Wij hebben de Dervishi's generaties lang gediend.'
'Dus je wist altijd al wat je met je leven zou gaan doen?'
De dienstmeid knikte. 'Als ik zo vrijpostig mag zijn, juffrouw Helena, vanwaar deze interesse in mijn werk?' Ze keek haar afwachtend aan. Het was een gedurfde vraag, maar Helena vond het niet erg. Ze miste het om met iemand van haar leeftijd te converseren.
'Zomaar,' antwoordde ze. 'Ik ben gewoon geïnteresseerd in de keuzes die mensen maken.'
De dienstmeid boog weer. 'De heer verwacht u.' Daarna sloot ze de deur achter zich en liet Helena weer alleen. Ze bleef even bij haar bed staan. Zelfs de ongeschoolde dienstmaagden wisten vanaf hun geboortes al wat ze zouden worden. Waarom kon haar moeder haar dat niet bieden? Ze had niets aan deze educatie als ze daarmee niet voor iets groots bestemd was.
Zuchtend liep ze naar haar slaapkamerdeur en voegde zich bij haar vader voor de lunch. Ze prikte met haar vork in de eieren die op haar bord lagen. Eigenlijk had ze geen trek, maar wilde ze haar vader niet teleurstellen.
'Waarom wilde je toch met me lunchen als je geen trek hebt, Helena?'
Ze keek haar vader aan en haalde haar schouders op. 'Het leek me gezellig.'
De man knikte en schraapte zijn vork over zijn bijna lege bord, om de laatste bonen op zijn lepel te krijgen. 'We hebben ook niet veel gesproken,' zei hij. 'Heb je enigszins een idee hoelang je hier nog wilt blijven?'
Ze keek hem met grote ogen aan.
'Niet dat ik je weg wil hebben, Helena,' herstelde hij zich. 'maar je kwam hierheen met een doel en ik zie graag dat je je eigen weg vindt.'
Ze schudde haar hoofd. 'Ik weet het nog niet. Ik dacht dat als ik hier kwam en uitzocht wie ik was, wat mijn roots zijn, dat ik wel zou uitvinden waarvoor ik bestemd ben, wie ik zou moeten zijn.'
'Je hoeft enkel te zijn wie je wil zijn, Helena. Dat heb ik je al zo vaak verteld.'
Ze zette de achterkant van haar vork op tafel. 'Maar ik wil groter zijn! Ik wil niet zijn wie ik nu ben; onbelangrijk en doelloos. Ik wil ergens voor bestemd zijn. Daarom heb ik dit stomme ding ook op.' Ze wees naar het diadeem op haar hoofd, die ze al die tijd nooit af had gedaan, zelfs niet wanneer ze sliep.
Haar vader keek haar aan. 'Ik dacht al dat ik het herkende. Helena, heeft je moeder haar diadeem aan je gegeven?'
Ze keek hem aan. De borstelige wenkbrauwen stonden nu ernstig diep over zijn ogen. Een rilling liep over haar rug. Die blik, die wilde ze niet zien. 'Ja,' antwoordde ze vlug.
Een van de wenkbrauwen kroop omhoog. 'Lieg niet tegen mij, jongedame. Die kleur staat jou niet.'
Helena sprong op van haar stoel. 'Prima! Ik heb hem gestolen. Is het nu goed?'
'Nee!' bulderde haar vader. 'Waarom steel je van je eigen moeder?'
'Omdat zij alles al heeft! En nu is het mijn tijd om dat te verkrijgen. En dat gaat me hiermee lukken.'
Nu stond ook haar vader op van zijn stoel. 'Je hebt niks nodig om jezelf te ontdekken, Helena. Stelen is niet het antwoord. Het enige wat je daarvan wordt, is een dief.'
'Je begrijpt het gewoon niet!' gilde ze. Met een ruk draaide ze zich om en smeet haar stoel omver. Zonder nog naar haar vader om te kijken stormde ze het kasteel uit. Tranen liepen aan een stuk door over haar wangen terwijl ze door de poorten naar buiten rende en het bos in vluchtte.
Reageer (1)
Wow dat was een intense uitbarsting.. arme Helena zo in de knoop met zichzelf!
4 jaar geleden