Hoofdstuk 1 ~ Geiten
Langzaam strompelde ik de stal binnen. Ik molk de oudere geiten en gaf ze allemaal te eten. Ik probeerde uit alle macht niet gehecht te raken aan de pasgeboren bokjes, in de wetenschap dat ze binnenkort geslacht zouden worden, maar toch bleef het moeilijk. Constant zag ik ze komen en gaan, en ik kon niets doen om ze te redden van hun dood. Het ergste vond ik nog het vrolijke gezicht van Corban als hij de lammetjes kwam ophalen. Alsof die jongen niets anders kon dan lachen. Terwijl ik op automatische piloot verder werkte dacht ik terug aan onze eerste ontmoeting.
Het was mijn tweede dag dat ik hier werkte. Ik werd voor de allereerste keer alleen gelaten bij de geiten. Vlijtig begon ik te melken tot iemand de hoek omkwam. Met een veel te vrolijke stem vroeg hij: 'Dus jij bent dat nieuwe meisje. Capra, toch?' Ik had verlegen geknikt en ging verder met mijn werk. 'Stoort het dat ik dit kleintje even mee neem?' Geschrokken keek ik op van de stem die vlak boven mijn oor klonk. Geschokt keek ik hem aan. 'Waarom? Hij mag nog niet weg bij zijn moeder.' 'Je begrijpt het niet helemaal', antwoordde hij met een uitgestreken gezicht,'Ze moet geslacht worden. ' Zonder verder nog iets te zeggen tilde hij het lammetje op en liet mij sprakeloos achter. Toen had ik besloten dat ik nooit bevriend zou kunnen zijn met iemand die zo wreed was.
Ik werd opgeschikt uit mijn gedachten door een natte lik op mijn hand. Ik keek naar beneden en zag dat ik al bij de laatste geit was aangekomen. Ik begroette Sikje en aaide haar over haar kop. Zij had het geluk gehad dat ze niet meteen geslacht werd en nu als melkgeit door het leven ging. Ik molk en voerde haar en ging uiteindelijk weer naar huis. Het was zo eenzaam als Zody er niet was.
Thuis zag ik Cicon met zijn nieuwste verovering achter het huis staan. Ik ging wat dichterbij staan om te luisteren wat ze zeiden. Toen ik hem schichtig om zich heen zag kijken, stapte ik vlug in de schaduwen, om vervolgens extra dichtbij te gaan. Ik moest weten waarvan hij niet wilde dat iedereen het hoorde. Hij boog zich voorover naar het meisje. 'Maar het moet geheim blijven. Mijn ouders zouden dit nooit goed vinden. Beloof je dat, Sarah?' Ze heette dus Sarah! Triomfantelijk glimlachte ik om daarna weer weg te glippen, maar niet voordat ik een tikje op de schouder van mijn broer had gegeven. Ik zag hem nog even verbaasd rondkijken terwijl ik al naar binnen ging. Toen trok Sarah hem weer in een innige omhelzing. Op mijn kamer haalde ik het notitieboekje dat ik ooit van mijn vader had gekregen, boven en voegde in sierlijke letters de naam van Sarah toe aan het lijstje dat ik "voor mijn broer" maakte. Dat was dan nummer 21. Zorgvuldig stopte ik het boekje weer weg.
Die avond aten we zoals gewoonlijk een slap groentensoepje. Cicon zat afwezig in mijn bord te roeren terwijl mijn vader een gesprek probeerde te voeren. 'Cicon, hoe ging het vandaag in de slachterij?' Geen antwoord. Hij herstelde zich en richtte zich tot mij. 'En bij jou, Capra?' 'Gewoon', mompelde ik. Na een korte stilte probeerde mijn moeder hem te helpen 'Wat heb je vandaag gedaan?' Alsof ze dat nog niet wist. 'Eens kijken, ik heb geiten gevoederd en gemolken.' Weer viel een ongemakkelijke stilte. 'En hoe gaat het met Corban?' Officieel waren we geen vrienden, maar ik kon het wel goed met hem vinden dus mijn ouders deden alsof we dat wel waren. 'Die komt morgen pas', mompelde ik. Mijn moeder, die nu goed op dreef was, wendde zich tot Cicon. 'En had jij een leuke dag, Cicon?' Ik bewonderde hoe ze het zo geïnteresseerd kon laten klinken. Cicon opende zijn mond al, maar ik was hem voor. 'Er heel leuke dag, zei ik glunderend, hij heeft Sarah ontmoet.' Verward keek Cicon op. z'n wie is die Sarah dan wel?' Er klonk nu al iets van kilheid door in mijn moeders stem. Toen het tot hem door begon te dringen wat ik zonet gezegd had, keek mijn broer me argwanend aan. 'Er meisje dat hij heel leuk vindt.' Als ik eenmaal op dreef was, kon niets me nog stoppen.'Hebben jullie haar daarnet dan niet gezien?' Ik zag hoe Cicon me probeerde neer te bliksemen met zijn ogen. Alle blikken waren nu op hem gericht. 'Is dat waar?', vroeg mijn moeder streng. 'Misschien' Mijn broers stem klonk wel een octaaf hoger. In gedachte feliciteerde ik mezelf triomfantelijk maar mijn buitenkant was nog steeds het onschuldige kleine meisje dat zonder dat ze het wist haar mond voorbij had gepraat en met grote ogen toekeek hoe haar onredelijke broer haar nog een laatste dodelijke blik toewierp en de kamer uitliep. 'Niet met de deur gooien!', riep mijn vader nog achter hem aan, maar het was al te laat. Met een harde klap vloog de deur achter hem dicht en in gedachten glimlachte ik, maar mijn ogen bleven groot, angstig en vooral onschuldig naar de dichte deur staren, alsof ik per ongeluk mijn broer verklikt had.
Ik bleef nog zo lang mogelijk in de buurt van mijn ouders tot ik moest gaan slapen. Behoedzaam opende ik de deur naar onze slaapkamer waar mijn broer me met een onheilspellende grimas zat op te wachten. Meteen liet ik mijn onschuldige masker vallen en zei met een suikersoete stem: 'Slaapwel, broertjelief.' Toen ging ik in mijn bed liggen en deed alsof ik sliep. Ik zag hem twijfelen of hij me zou aanvallen, maar dan zou hij pas echt problemen krijgen met onze ouders.
Morgen was het de dag van de boete. Met die gedachte viel ik echt in slaap.
Reageer (1)
het lijkt net alsof het door een professionele schrijfster is geschreven.
4 jaar geledenBij de eerste zin neemt het je mee in de wereld van Capra.
Bedankt voor het compliment!
4 jaar geleden(Over een paar jaar vind ik het waarschijnlijk vreselijk )