1.4 // Zeg maar dag, dag, dag
“Noam! Oh Noam, oh schat…” Nog voor ik heb gezien wie de kamer binnen is gekomen vliegt Remi me al om de hals. Ze snikt het uit op mijn schouder, en ze aait me zacht over mijn haar. Will en Lyss staan nog in de deuropening. De manier waarop de altijd energieke Lyss me aanstaart, zo kalm, zo leeg, met twee striemen uitgelopen mascara op haar wangen, maakt me bang.
“Dat was het dan, hè?” zeg ik zacht.
Will en Lyss stormen op me af, en dan bevind ik me in een groepsknuffel.
“Zeg alsjeblieft nooit, nooit, nooit dat dat het was, Noam,” fluistert Lyss. “Je moet blijven vechten. Ik heb je gezien, ik weet dat je dat kan.”
Ik zou willen antwoorden, maar aangezien mijn longen worden platgedrukt tussen mijn drie vrienden is dat ietwat lastig.
“Misschien maak je een kans,” weet Remi uit te brengen. “Je kan hard genoeg rennen om te ontsnappen zolang het nodig is.”
“En je bent de beste juggerspeler die ik ken,” vult Lyss aan. “Je maakt ze in met die wapens.”
“Je rockt de jurk,” zegt Will. “Het Capitool houdt vast al van je.”
Geen van hen klinkt echt overtuigd. Eerder hoopvol.
In stilte blijven we in de knuffel staan tot de Vredebewaker aankondigt dat hun tijd op is. Ze laten me los, en ik zoek naar woorden. Terwijl ze de kamer verlaten kan ik ze nog naroepen: “Ik hou van jullie!”
De deur gaat weer open, en ditmaal staan mijn ouders in de deuropening. Mijn moeder grijpt me stevig beet, en ik krijg over mijn gehele hoofd kussen van haar. Ze snikt, ze trilt, en mijn vader snikt met een hand op haar rug met haar mee.
“Waar zijn Simon en Luca?” vraag ik om de stilte te doorbreken.
Mijn vader glimlacht. “Ze gingen nog even iets halen. Je ziet het zo wel. Ik denk dat je het wel op prijs kan stellen.”
We zwijgen allemaal.
“Dus dit is afscheid, hè?” zegt mijn moeder zacht.
Hoewel ik mijn hoofd schud, weet ik dat het afscheid is. En hoedanig overtuigd ik ook klink als ik haar vertel “Niks afscheid. Ik kom terug. Tot over een aantal weken, mam,” ik weet dat het een leugen is. Een leugen die nog door mijn eigen oren klinkt als mijn ouders de kamer verlaten hebben.
Niet veel later klinkt er kort geklop. De klink gaat naar beneden, en mijn broers komen één voor één naar binnen.
“Ik zag je,” was het eerste wat ik zei Simon, “in het publiek. Het spijt me, ik kon niet terugzwaaien.”
“Het is oké…” mompelt hij, en dan word ik weer platgedrukt. “Het is oké…”
Luca frutselt aan zijn mouw. “Simon en ik… we hebben besloten…” Hij overhandigt me de rode familiebandana. Mam heeft hem ooit een keer voor niemand in het specifiek gekocht en sindsdien ruziën we al jaren over van wie de bandana is. Jarenlang stelen we de bandana uit elkaars lades en kasten, en nu krijg ik hem vrijwillig in mijn handen geduwd.
Ik knoop de bandana om. Hij staat niet top bij de jurk, maar het maakt me niet uit. Het enige wat ik weet is dat ik deze bandana de arena in neem, en uiteindelijk het graf-
Nee. Noam, stop. Zo mag je niet denken.
Even is het stil, en dan zet Luca het op een huilen. “Breng hem terug, oké?” We omhelzen elkaar nogmaals stevig, en tot de twee de kamer uit zijn zeggen we niks meer.
In de hal staan Siraxta (ditmaal zonder microfoon) en Nora al op me te wachten. Het meisje heeft nog steeds dezelfde blik in haar ogen als op het podium. Siraxta’s ogen lichten echter op als hij me ziet aanlopen. “Dáár ben je dan eindelijk! Ik was al bang dat je in de kamer dood was gegaan.”
“Zit daar een verhaal achter?” Ik vraag het me oprecht af.
Mijn vraag wordt compleet genegeerd en ik word een auto ingeduwd, en we beginnen te rijden. “Zometeen op het station maken jullie je eerste échte voorbereide indruk als tributen,” instrueert Siraxta. “Dit is hét belangrijkste moment waarmee je sponsors binnenhaalt. Net als jullie aankomst in het Capitool. Of de Parade. Of de inter-” hij kapt zichzelf af. “Dit is één van de belangrijkste momenten waarmee je sponsors binnenhaalt. Zet al die gevoelens dus maar opzij en denk aan iets leuks!”
De auto komt tot stilstand, en Siraxta gebaart naar de autodeuren voor hij uitstapt. Nora krijgt een zachte tik op haar schouder als ze niet zo snel reageert op die beweging als ik. Ik wacht kort tot ze naast me staat, en dan vervolg ik achter haar en Siraxta aan mijn weg over het pad dat zich voor ons heeft uitgezet, tussen de menigte door.
Mijn ogen dwalen langs alle mensen die er staan. Links van me vind ik mijn vrienden, die naar me zwaaien en agressief hun weg naar voren proberen te banen. Rechts zie ik achteraan Luca op de schouders van Simon boven de menigte uitsteken. Luca houdt zijn duim naar me omhoog. Ik glimlach terug. Mijn ouders kan ik niet vinden.
Ik stap de trein in, en alsof ze op me gewacht hebben vliegen de deuren dicht het moment dat ik mijn voet binnenboord trek. Ik ren naar het raam toe als de trein zacht in beweging komt, en staar mijn district nog na als we wel onderweg zijn.
Reageer (3)
Ik wil wel reageren op specifieke delen maar actually im just sad want ik hou niet van afscheid awhhh
4 jaar geledenOh! Je hebt echt die titel genomen
Een historisch en emoioneel momentNu vraag ik me dat ook af. Dat zou echt zielig zijn. 4 jaar geleden
Oh dat is waarom ik in de war was over de Simon in Chrysa's verhaal, ik haalde hem door elkaar met deze Simon
Blij dat hij het zelf doorheeft 4 jaar geleden
ja uh ik realiseerde me pas toen ik chrysas verhaal ging herschrijven dat ik nu twee simons had maar ik ben te lui om het aan te passen uh
4 jaar geledenJa nou de verwarring is alweer opgehelderd
4 jaar geleden