3. Visioen
Ik pak een toorts en hou het bij het vuur om het aan te steken. Volgens mijn moeder kan het geen kwaad om nog rond te kijken. Het enige dat ik beloofd heb, is dat ik voor de lunch terug ben in het kamp. Dat moet wel lukken.
'Ga je nu nog het paleis in?' Yugi staat vlakbij. Samen met de anderen.
Joey kijkt meer naar het paleis. 'Ik wil best meer zien. Zoveel is er nog niet ontdekt.'
'Dat zal je nog verbazen.' Ik weet wel beter. De meeste schatten, en waardevolle spullen liggen meestal dieper. 'En ja, ik ga naar binnen.' Of ze meekomen, weet ik niet maar ik ben nieuwsgierig genoeg dat ik toch niet snel kan slapen. De lampen laat ik uit en steek ik een paar toortsen aan. Zelfs in de gang die ik in sla, blijf ik de toortsen aansteken. Aan beide kanten.
'Nee, je gaat niet alleen. Ik ga mee.' Yugi lijkt bezorgd te zijn. Hij lijkt iets te zijn veranderd.
Téa knikt eveneens. 'Als jij gaat, kan ik niet achter blijven.' Alsof ze wilt bewijzen dat ze een stoere kant heeft en niet bang is.
'We moeten wel, Tristan. Wij moeten de meiden beschermen.' Joey komt snel toegerend. 'Ik bescherm je wel.'
Ik schud mijn hoofd. 'Weet jij hoe je een val kan herkennen? Kun je hiëroglyfen lezen?' Vast dat ik hem moet beschermen in plaats van andersom. Ik blijf steeds de toortsen aan beide kanten aan te steken.
'Ehm, Chione, waarom steek je de toortsen aan aan beide kanten?' wilt Yugi weten.
Kort kijk ik naar hem als ik een toorts aansteek. 'Op deze manier weet ik dat dit de algemene gang is. Als we straks rechtsaf gaan, doe ik de toortsen aan de rechterkant aan. Gaan we linksaf, doe ik de toortsen aan de linkerkant aan. Het is een truc om altijd weer terug naar boven te gaan.' Wat weer blijkt omdat we nu alleen rechts en links kunnen. Ik kijk naar de muur naar de hiëroglyfen. Rechts dus.
Joey werpt eveneens een aandachtige blik op de symbolen op de muur. 'Het zijn gewoon kleine tekens.'
Tristan haalt zijn schouders op. 'Voor de mensen hier, is dat hun taal. Ik vind het knap dat je het kan lezen.'
'Bij blijven, jullie twee,' roept Téa en zijn we intussen doorgelopen.
'Ik snap het.' Yugi heeft door dat de toortsen alleen aan één kant branden. 'En als we terug willen, is het andersom. Het voorkomt dat we verdwalen. Handige truc.'
'Hé, wacht op ons.' Joey komt aangerend. Met Tristan op zijn hielen.
Ik ga door en merk ik dat we steeds lager komen. Wel dat ik glimlach om Yugi's reactie. Toch let ik erop dat ik vooraan blijf lopen.
'Misschien dat ik toch een vest had moeten pakken. Het is hier wel veel koeler.' Téa wrijft over haar blote armen.
Zonder er over na te denken, geeft Yugi zijn jas aan haar. 'Dit warmer voor je.' Dat hij daardoor nu met blote armen loopt, doet hem schijnbaar weinig.
Van mijzelf weet ik dat ik twee laagjes aan heb in de vorm van een mouwloos top en mijn blouse. Dan nog, ik heb het niet snel koud. Opnieuw een keuze om links of rechts te gaan. De tekens zeggen mij dat we nu links moeten gaan. 'Ik hoop dat jij het dan niet snel koud hebt,' grinnik ik.
'Dat valt redelijk mee.' Zijn stem klinkt vol van zelfvertrouwen.
'Hier staan anders geen lampen meer...'
'Ben je gek, Joey, ik heb zeker vijf minuten geen lampen meer gezien. Dit is nieuw terrein. Je moet nu op Chione vertrouwen,' zucht Tristan. 'De enige verlichting komt van de toortsen die ze aansteekt.'
Ergens ben ik blij dat sommige wel dergelijk opletten. Even kijk ik naar de mannen, die achteraan lopen, en dan weer naar de gang voor mij. 'We zijn er bijna.'
'Ik weet je truc nu.' Yugi neemt de toorts over en gaat voor.
Er is iets met hem maar ik kan het niet plaatsen. Het enige dat ik weet, is dat ik hem kan vertrouwen. 'Het is dat we er bijna zijn, Yugi. Toch wil ik de toorts terug voor het geval van vallen. Kun jij een val herkennen?'
Hij glimlacht. 'Misschien niet, maar een man hoort voorop te lopen om zijn vrouw te beschermen.'
'Beter achter haar, je kan het dan aan zien komen,' grijnst Joey breed. 'Net als dat je dan een beter uitzicht hebt.'
Waarop Téa haar hoofd schudt met een diepe zucht. 'Met jou? Wie jij ooit krijgt, mag sterker in haar schoenen staan omdat ze jou moet beschermen.'
Nu lach ik. 'Je houdt het niet tegen.' Het doet mij niks meer. Wacht maar tot ik meer moeite doe. Niet alleen dat ik voor sommige gelegenheden een jurk aan trek, ook doe ik dan wat make up op. Net als dat ik de toorts van Yugi overneem. 'Lief aangeboden, maar tenzij je hiëroglyfen kan lezen, kun je beter een paar stappen achter mij blijven.'
De glimlach om zijn lippen, bereikt zelfs zijn ogen. 'Vooruit.'
Eigenlijk volg ik de hiëroglyfen totaal niet, ik loop op mijn eigen intuïtie verder.
Als we de ruimte bereiken ga ik als eerste naar binnen. Dit is het dan. Ik vind een toorts en steek die aan. Zelfs een volgende toorts, en zie ik dat de rest naar binnen komt.
'Wat is dit voor ruimte?' Téa kijkt rond maar ziet niet veel en heeft ze Yugi's jack wat dicht gedaan. 'En hoe komt het omdat het hier duidelijk koeler is? Het is zelfs koud te noemen.'
Yugi kijkt naar haar.
Gelijk voelt Téa zich wat ongemakkelijk. 'Het was eerst koud. Ik voel mij al wat warmer.'
'Wat is dit?' Tristan is hoorbaar.
Als ik bij hem kijk, herken ik een grote schaal. 'Een vuurschaal. Let op,' grijns ik zelf en gooi ik de toorts erin. Welke meteen knettert en een vuur ontketend. Net als dat er een lijn vuur doorloopt. Als een soort open haard aan de zijkant van de ruimte. Tegelijkertijd dat het meer verlicht en zie ik een grote tafel. Geen stoelen, rijk bewerkte versieringen of wat dan ook. Kale muren, een grote tafel. Langs de andere muur zie ik wat schatten. Mogelijk ook geld. Bij de tafel, zie ik een paar plattegronden liggen. Aardig vervaagd maar toch nog wat leesbaar. Hoe dat kan, weet ik niet. Gezien het open en bloot ligt, zou het onleesbaar moeten zijn.
'Wat is dit? Waar is deze ruimte voor?' Tristan kijkt naar de papieren.
Wat Yugi eveneens doet. 'Het lijkt een geheime kamer te zijn. Wellicht voor geheime operaties of besprekingen.'
Ik kan zien dat Téa zich extra opwarmt bij het vuur. Wat ik haar niet kwalijk neem. Volgende keer is ze beter voorbereid. 'Daar lijkt het zeker op. Boven moeten ze opletten wat ze zeggen tegen elkaar. Als er een mol blijkt te zijn, is er een kamer als dit. Alles wat de farao hier bespreekt met zijn vertrouwelingen, blijft ook onder hen,' knik ik bevestigend. 'Dit is een plattegrond en zo te zien van de stad vroeger. Dit is het paleis, waar wij nu zijn, de rest van de stad en de muur er omheen.' Ik wijs het aan op de kaart.
'En de tekens hier in de hoek?' wilt Yugi weten met een groeiende nieuwsgierigheid. Hij kijkt zeker aandachtig er naar.
Ik kijk er naar. 'Dat is de legenda, waar de soldaten horen te staan, schuilplaatsen voor de bevolking, geheime doorgangen.'
Tristan gaat op de hoek van de tafel zitten. 'Geheime doorgangen? Er is toch een poort in de muur?'
'Ja, de poort gaat meestal dicht in een tijd van oorlog. Alleen de locale bevolking weet er van. Dan heb ik het nog niet eens over de geheime toegang van het paleis naar buiten de muur. Dat is een toegang, waar alleen de farao van weet en zijn vertrouwelingen,' weet ik te vertellen en vang ik Yugi's blik op. 'Kijk uit, alsjeblieft en laat niet te veel vingerafdrukken achter. Het is al heel wat dat deze plattegrond nog leesbaar is na zo lang. Het team heeft experts om te dateren waar deze plattegrond vandaan komt en hoe oud het is.'
'Hé, waar denk je dat deze gang naar leidt?' Joey is zelf op ontdekking uit.
Als ik op kijk, zie ik net dat zijn hand een steen indrukt in de muur. In een oogwenk ren ik naar hem toe en trek hem weg. Wat net op tijd is omdat er een paar pijlen gelanceerd worden en in de andere muur verdwijnen. 'Wat zei ik nou over vallen? Dit is een geheime ruimte voor de farao en een selecte groep van zijn beste vertrouwelingen. Dit is een kamer die bekend is bij slechts een handjevol mensen, buiten de farao en zijn familie.'
Joey is duidelijk wat wit geworden. 'Sorry hoor.'
'Je kan haar beter bedanken want je hebt vijf pijlen weten te overleven zonder een schram,' schudt Tristan zijn hoofd terwijl hij zijn vriend overeind trekt.
Zelf accepteer ik de hand van Yugi om overeind te komen. 'Dank je.'
Yugi pakt zelf een toorts en steekt die eerst aan. 'Ik wil wel weten waar deze gang naar toe leidt.'
Voordat hij nog een stap kan zetten, hou ik hem tegen. 'Ik heb net Joey nog gered.'
'Steek de toortsen aan,' herinnert hij mij. Alsof hij weet dat hij niks kan doen om mij tegen te houden.
Even glimlach ik en merk ik dat mijn hand over Yugi's hand ligt, die de toorts vasthoud. 'Doe ik.' Ik geef mijn ogen goed de tijd om te wennen aan het weinige licht. Pas als ik de eerste toorts aan heb, voel ik iets anders. Een ijzige rilling die over mijn ruggengraat gaat. Samen met een soort kou dat ik nog niet eerder heb ervaren. Vervolgens verstijf ik op mijn plek en veranderd er iets aan de gang. Welke nu opeens herkenbaar is. Met de toorts in mijn hand, ga ik voorzichtig verder en leidt het mij naar een level lager. Bij een muur blijf ik staan en leg ik mijn hand op een steen, welke ik indruk. Waarop een deur open gaat. Geen moment later hoor ik het gehuil van een baby terwijl ik de ruimte in stap.
'Papa.' Een andere kinderlijke stem, en van een meisje, is hoorbaar.
'Zahra.' Het is dezelfde stem als van een dag geleden. 'Hoe gaat het met jou en je broertje?'
'Waar is mama?' Gesnik volgt. Het meisje moet verdrietig zijn.
Ik kan wat schaduwen zien en dat de man, vast de vader, de baby optilt.
'Je mama doet iets wat erg moedig is. Ze helpt de gewonde mensen zodat ze snel naar een schuilplaats kunnen waar het veilig is,' is de uitleg. 'Je hebt hier alles wat je nodig kan hebben. Er is eten, drinken en een warm bed. Ik ben vlakbij, lieverd, maar ik mag de mensen buiten ook niet vergeten. Hun willen hetzelfde dat jij hebt, een veilige plek.' De vader is blijkbaar niet alleen bezorgd om zijn familie maar ook om zijn volk. De farao.
Het meisje knikt. 'Papa, je komt toch wel terug?'
'Ik kom altijd terug, lieverd, maar de priest en de anderen hebben mij nodig in de kamer hierboven. Ik wil jou vragen om ook moedig te zijn, zoals je moeder. Wil jij voor je broertje zorgen tot ik terug ben?' De schaduw van de man legt de gekalmeerde baby terug in bed.
'Oké papa, ik zal proberen om net zo moedig te zijn als mama.'
De mans schaduw helpt een kleinere schaduw in bed. 'Hou elkaar vooral warm en blijf bij elkaar. Ik beloof je, dat ik terug kom.'
Op een afstand volg ik de schaduw terug naar de geheime kamer.
'Farao,' iemand komt de kamer ingerend. Hijgend en al. Alsof hij een lange afstand gerend heeft. 'Ze zijn in de stad en de Maristan is aangevallen. Er is een groep van soldaten op zoek naar overlevenden, ik heb zelf een uur mee gezocht maar geen spoor van uw vrouw.'
Ik hou mijn adem in. Oh nee, is hij zijn vrouw kwijt?
'Nee,' fluistert de farao en leunt hij met zijn handen op de tafel met een gebogen hoofd. 'Ga weg! Eruit!'
Zijn gevoel van verdriet, kan ik zelfs voelen en branden de tranen in mijn ogen. Zijn pijn, het verdriet. Het komt aan als een hamerslag op mijn hart.
'Mijn farao, de mensen staan voor de deur van het paleis en willen naar binnen.'
Zo te zien zijn er slechts vijf schaduwen aanwezig. Waarvan ik alleen de stem van de farao herken. Eerst zo lief en teder voor zijn vrouw, die net zwanger is. Nu dit, de dood van zijn vrouw.
'Farao, ik begrijp dat je verdrietig bent van het nieuws, maar zonder haar lichaam kunnen we er niet vanuit gaan dat ze echt dood is. Die mensen voor de deur leven nog, de vraag is voor hoelang. Zij hebben uw hulp nu nodig.' De schaduw heeft een soort korte staf vast en een hoofddeksel van iets. Wellicht een priest. Wie het ook is, hij moet dicht bij de farao staan. Niet alleen iemand van het hof maar misschien een familielid. In ieder geval een goede vriend. Anders zou hij de farao niet op die manier aanspreken.
'Doe de deur open voor ze en laat ze op een level boven ons verzamelen. Daar zijn ze veilig. Net als dat er een gang verbonden is met de geheime keuken. Zo zal iedereen voorzien zijn van eten en drinken. Zorg voor dekens,' reageert de farao en beweegt hij zijn hand omhoog naar zijn gezicht. Zelfs een snik is hoorbaar. 'Wat ze ook nodig hebben, geef het hen. Als mijn vrouw inderdaad dood is, hoor ik hier beneden te zijn bij mijn kinderen. Hun hebben mij nodig.' De farao kijkt naar de priest. 'Jij staat het dichtst bij mij. Jij mag het boven van mij overnemen. Zorg voor iedereen.'
'Natuurlijk, als ze hier wel was, zou zij bij de kinderen blijven en ben jij als eerste in staat om de vijand aan te vallen,' weet de priest. 'Ik doe wat ik kan en zal iedereen beschermen zoals jij dat doet.'
'Chione!'
Ik doe mijn ogen open en knipper een paar keer. Wat is er gebeurd? Bijna dat ik het hardop vraag maar dan begin ik het mij te herinneren. De kamer verderop, waar ik een baby heb horen huilen. Een gesprek tussen de farao en zijn dochter, waarin hij haar vraagt om moedig te zijn en op haar broertje te passen. Tot aan het gesprek dat ik gehoord heb tussen de farao en zijn vertrouwelingen, over dat zijn vrouw mogelijk dood is. Hoe hij er probeert te zijn voor zijn volk én zijn kinderen.
'Chione, gaat het met je? Je kwam terug, stond stil voor een minuut of zo en daarna zakte je in elkaar.' Yugi's ogen staan nog meer bezorgd als voorheen. 'Als ik je niet opving, had je nu misschien flinke hoofdpijn kunnen hebben.'
Langzaam kom ik overeind en ga ik zitten. 'Dank je wel daarvoor. Met deze stenen is zelfs een lichte hersenschudding mogelijk.'
Téa onderzoekt mij vlug. 'Je hoofd heb je inderdaad niet gestoten. Daar was Yugi snel in. Verder lijk je inderdaad in orde te zijn. Maar wat is dit met je? Het is de tweede keer dat je in trance bent, je reageerde op niemand van ons.'
'Je zou mij voor gek verklaren,' mompel ik en haal ik een hand door mijn haren.
Joey schudt zijn hoofd. 'We hebben al gekke dingen meegemaakt.'
Yugi knikt. 'Je weet dat je ons kan vertrouwen.'
'Dat doe ik ook, maar ik wil eerst zelf ontdekken wat dit betekend.' Met een zucht wil ik opstaan, als ze alle vier een hand toesteken. Om redenen die ik niet kan verklaren, accepteer ik Yugi's hand. 'We kunnen beter terug gaan naar het kamp.' Ik wankel even maar heb mijn balans weer terug.
Tristan is het er niet mee eens. 'Kom op, ik ga geen risico nemen. Je bent wel flauw gevallen.' Hij biedt zijn rug aan.
Ik moet bekennen dat het fijn is om zulke vrienden te hebben. 'Ik zal het jullie wel vertellen maar niet gelijk nu. Ik heb zelf wat tijd nodig.' Ik kijk naar Yugi, die naast ons loopt.
'En tijd zal je krijgen,' beloofd Yugi.
'Inderdaad, en wat het ook is, je kan het altijd bij ons kwijt. Zelfs als je eerst Téa in vertrouwen wilt nemen,' reageert Tristan. 'Zij is je beste vriendin en dat weet ik.'
Straks eerst mijn moeder in vertrouwen nemen. Vooral vanwege mijn ontdekking en omdat ik weet dat zij mijn dromen of visioenen, wel serieus zal nemen. 'Dank je.' Ergens is het wel fijn om op Tristans rug te zitten. Zeker nu ik er achter kom dat ik aardig moe ben.
Reageer (1)
Oh wow spannend! Nou ben benieuwd
4 jaar geleden