Hoofdstuk 45
Een uur voor zonsopgang gallopeerde Sarah al op Appel richting kasteel Araluen. Het was misschien vreemd dat ze, nu ze haar zussen nog geen dag kende, al weer vertrok, maar Hilde had haar volledig begrepen. Naast hun ouders en hun geboorte in de roversbende, hadden ze niets met elkaar te maken. Steven had hun uit elkaar gescheurd. Hilde had haar uitgelegd dat je geen gezellige familiebijeenkomsten kon houden, als er eerst nog een wraak op de agenda stond. Bovendien voelde Willem, de vader van de jongen met de bijl, er niets voor om een meisje dat door de Grijze Jagers gezocht werd langer dan een nacht in zijn huis te laten. De oude man had de twee zussen jaren geleden in zijn huis opgenomen. Niet uit liefdadigheid, maar omdat ze getallenteerde zakkenrollers waren. Met spijt bedacht Sarah dat dat precies de manier was waarop zij en haar broer opgroeiden. Je zou het een familie kunnen noemen, zoals ze met hun vader hadden rondgetrokken, maar nu was ze er achtergekomen dat hij ze had meegenomen omdat ze beter waren dan Hilde. Omdat ze, als hij zou sterven, in zijn plaats wraak zouden nemen op de Grijze Jagers. Hilde had haar verteld dat ze alles over wraak wist. Ze zat vol met opgekropte razernij. Maar nooit had ze ook werkelijk iets ondernomen. Ze wou wraak op de hele roversbende omdat ze na de dood van hun moeder werden buitengegooid. Soms wou ze ook wraak op Kaat. Toen ze een peuter was, was ze tegen Hilde opgebotst. Hilde was toen aan het breien. Breinaald in haar oog gekregen. Vaarwel oog. Ze zei dat het de schuld van de rovers was dat ze daar zat te breien, dus focuste ze nog harder op wraak. Hilde vertelde dat ze Steven eigenhandig zou wurgen als ze de kans had. Maar haar zus wilde ze wel helpen. In de hoop een wraakplan te bedenken, volgde ze al jaren de weg die de roversbende aflegde. Er kwam om de zoveel tijd een man langs hun huis die hun gestolen spullen opkocht. Diezelfde man deed ook zaken met de roversbende en wist dus precies waar ze waren en waar ze heengingen. En deze keer ging de reis in een rechte lijn naar kasteel Araluen.
Steven stond over de kaart gebogen. Fronsend overliep hij voor de zoveelste keer het plan. Hij draaide zich naar zijn stiefdochter. 'Dus, kort samengevat: ik doe alles en we verdelen de buit?' De leidster knikte. 'Dan kan je weer goedmaken dat je al die jaren weg was. Trouwens, jij bent de enige die ongezien naar binnen kan glippen.' Steven zuchtte. Dit plan stond hem helemaal niet aan. Hij wist dat inbreken in kasteel Araluen best te doen was. Natuurlijk werden de muren dag en nacht bewaakt, maar die soldaten waren ook maar mensen. Ze konden niet elke schaduw opmerken die voorbijzweefde. Toch zat het Steven niet lekker. Hij mocht dan wel een misdadiger zijn geworden, ergens was hij wel trouw gebleven aan de koning. Niet dat dat hem ooit had dwarsgezeten, maar wat ze deze keer van plan waren, dat ging zelfs naar zijn normen te ver.
Er zijn nog geen reacties.