Foto bij Hoofdstuk 4



Love looks not with the eyes but with the mind.

Met de enorme lading boeken liep ik door de geplaveide straatjes van de wegisweg. Helaas keek ik niet goed uit waar ik liep en botste recht tegen iemand aan. Mijn boeken vlogen in volle vaart door de lucht en zelf belandde ik op de harde grond. "Ooh sorry, gaat het?" Ik richtte mijn blik omhoog en keek naar een tamelijk jonge man. Hij had vuilblond, kort haar, groene ogen en een rechthoekig gezicht. Zijn volle lippen waren geplooid in een vriendelijke glimlach, maar zijn ogen keken me lichtelijk bezorgd aan. "Ja, het gaat wel," zei ik terwijl ik trachtte recht te staan. "Wacht, ik help je wel," hij stak zijn grote hand hoffelijk uit, welke ik dankbaar aannam. Met een enkele ruk stond ik terug stevig op mijn benen. "Bedankt," zei ik welgemeend. "Graag gedaan." Een beetje beduusd keek ik om me heen naar de boekenravage. Her en der waren de boeken verspreid over de kasseien. Vermoeid zuchtte ik en bukte me om de vele boeken op te rapen. Dadelijk volgde de man mijn voorbeeld en schraapte de boeken bijeen. Ik had dit ook met magie kunnen opruimen, dacht ik chagrijnig, maar dan zouden ze mijn dekmantel doorzien. Uiteindelijk lag er geen enkele boek meer op de grond, maar wel in mijn en de man zijn armen. Hij plaatste zijn deel boeken op de mijne, en nam -als een echte gentleman- de stapel over. "Ik zal ze wel even helpen dragen, mijn naam is trouwens Nicholas Preutel." Een frons verscheen op mijn voorhoofd. "Nicholas Preutel? Als in; Doris Preutel?" vroeg ik met een nieuwsgierige bijklank. Hij grinnikte. "Heb je mijn moeder dan al ontmoet?" "Ja, ik heb zelfs een nacht bij haar mogen logeren." "Zo is ze wel, altijd bereidt mensen te helpen, maar ze kan aan één stuk door tateren." Ik gniffelde lichtjes. "Mijn naam is Geneviève, Geneviève Devonshire. Aangenaam," ik stak mijn hand uitnodigend uit. Tot ik besefte dat hij zijn handen -letterlijk- vol had. "Ooh, sorry, geef maar hier." "Nee, ik sta er op dat ik ze help dragen." zei hij galant. "Nou, dank je," zei ik oprecht. "Naar waar moet je?" vroeg hij belangstellend. "Ik heb er eigenlijk nog geen idee van," zei ik een beetje hopeloos, "Ik zoek nog een plaats om te overnachten." "Je kan met mij mee gaan, ik heb een herberg waar je kan slapen én eten." "Echt?" vroeg ik gretig. Hij knikte geamuseerd. "Tuurlijk, volg me maar." Hij leidde me door verschillende straatjes, waarvan ik de naam onmiddellijk weer vergat. We praatten gezellig en lachten alsof we elkaar al jaren kenden. Zijn lach was warm en aangenaam om te horen, maar toch nog met een mannelijke klank. Na enkele minuten wandelen kwamen we aan bij een gezellige herberg; De bronzen ketel. "Toch al beter als de naam van je moeder café," zei ik grinnikte. Hij lachte joviaal met me mee. "Vraag me niet vanwaar ze die afgrijselijke naam haalt. Ze kwam gewoon op een morgen binnenstormen en zei dat ze een café ging oprichten met de naam; de pruttelende bezemsteel." Zijn ogen werden een beetje wazig toen hij er aan terug dacht. Ik zag dat hij zijn moeder toch nog ergens mistte, hoewel hij al ergens vanachter in de twintig was. Ik legde even troostend mijn hand op zijn arm. Dankbaar keek hij me aan en duwde met zijn elleboog de deurklink open. We stapten over de drempel van de herberg en een lekker ruikende geur kwam ons tegemoet. De bronzen ketel was een warme en knusse herberg. Het was tamelijk primitief, maar toch gezellig. Met een luide smak ploften de boeken neer op een dichtbijzijnd tafeltje. Vlak hierna knorde mijn buik hard en lachend keek hij me aan. "Honger?" vroeg hij onnodig. Ik knikte al lachend. "Ja, best wel." "Kom, dan zal ik wat voor je bestellen." Hij liep naar de bar en riep naar de kok; "Heey, Julian, maak eens een bord spaghetti." Ergens vanachter de keuken klonk een luide 'oké'. Hij draaide zich grijnzend om. "Het is al geregeld. Zal ik je jouw kamer laten zien?" "Ja, is goed," zei ik instemmend. Met zijn best wel gespierde armen tilde hij de stapel boeken op alsof het niets was, en begeleide me naar mijn vertrek. De kamer was aan de kleine kant, maar daarom juist vond ik het charmant. Een bed met fluwelen dekbed stond aan het raam, een lege bureau was in de hoek geduwd en aan de andere kant van de kamer bevond zich een deur en een grote eikenkast. Nicholas legde me uit dat die deur leidde naar de badkamer en wc. "Ik ga kijken of alles nog in orde is, jij kan je hier al een beetje installeren en dan kom ik je eten wel brengen, goed?" Ik knikte bevestigend. Nicholas verliet mijn kamer en trok de deur achter zich toe. Met een zucht die aantoonde hoe moe ik was, liet ik me neervallen op het donzige bed. Al snel zakte ik weg in een droomloze slaap.
Toen ik het volgende moment wakker werd, zag ik dat het al avond was. Het bord spaghetti stond naast mijn bed, maar toen ik een hap nam, proefde ik dat het al koud geworden was. Ik keek even om me heen en hield toen mijn hand boven de pasta. Met gesloten ogen concentreerde ik me op het eten. Wanneer ik mijn ogen terug opendeed kwam er hete damp op gestegen uit het bord. Gulzig at ik de overheerlijke spaghetti op. Met een volle maag en een verzadigd gevoel liet ik me achteruit vallen. Ik richtte mijn blik uit het raam en staarde naar de heldere hemel. Duizenden sterren schenen neer op de aarde. Ooit was ik één van hen. Keek ik naar het leven van al deze sterfelijke mensen. Mijn leven was rustig en gemakkelijk. Het enige wat is moest doen was schitteren. Mijn ogen vulden zich met tranen waardoor mijn zicht wazig werd. Met mijn arm veegde ik mijn tranen weg en snoof. Ik hield er van mensen gade te slaan. Hun levens boeiden me. Ze intrigeerden me. Vooral mensen die verliefd waren. En hoeveel mensen ook op elkaar leken, altijd was het iets anders. Sommige voelden zich al vanaf het eerste zicht tot elkaar aangetrokken. Die liefde was misschien wel de kortste, maar meestal ook de meest passionele. Dan had je nog mensen die langzaamaan naar elkaar toe groeiden, deze relaties hielden altijd wel tamelijk lang stand. Je had kalverliefde, maar ook -wat ze noemen- ware liefde. Die laatste was altijd de prachtigste. Dan zag je het verlangen tussen beide personen soms letterlijk tussen hen in hangen. Je had van die verschrikkelijke mensen die speelden met andermans gevoelens, alleen maar om hun lusten te bevredigen. Aan dat soort mensen had ik een gegronde hekel. Liefde kon geweldig zijn -als deze beantwoord werd, maar kon je ook in één enkele seconde verpletteren.
But I guess its always been that way; wanting to be loved... to find someone that makes your heart ache in a good way.
And maybe, just maybe, someone will love me just because he does.




Reacties?? (flower)

Reageer (15)

  • mOoNx

    snel verder

    -xx-

    1 decennium geleden
  • Aerys

    Mooi!
    verder ^^

    1 decennium geleden
  • Altomare

    Wow...

    1 decennium geleden
  • Riddle

    Heel mooi!
    Verder (:

    1 decennium geleden
  • ejjlieeff

    ahh (H)
    snelsnelsnelverrdeerrr (H)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen