Hoofdstuk 27
Halt gaf zijn paard de sporen. Hij had bijna een dag en een nacht opgesloten gezeten. Hij had met zijn mes het kleine venster groter gemaakt, totdat hij zich er eindelijk door had kunnen wringen, maar dat was zo vreselijk langzaam gegaan dat hij veel te veel tijd was verloren. Het was al middag en hij volgde het spoor van Will, want dat zou hem tot bij Gilan brengen. Will had geen enkele moeite gedaan om zijn sporen uit te wissen en toen de avond viel was hij al flink opgeschoten. Hij had Will zelfs bijna al bereikt toen hij een spoor de andere richting uit zag lopen. Een spoor van een paard dat in volle galop was weggestormd. Het zou natuurlijk van eender welke haastige reiziger kunnen zijn, maar iets in hem zei hem dat het Gilan was. Zoveel reizigers vond je hier trouwens niet. Hij liet het kamp dat Will had opgeslagen links liggen en reed de andere kant uit. Hij zou Gilan als eerste vinden. Daarna zou hij nog een hartig woordje met Will praten.
Will ijsbeerde heen en weer. Hij wou liefst meteen achter Gilan aangaan, maar met twee gevangenen, die bovendien behoorlijk irritant waren, was dat onmogelijk. Bovendien moest hij nog uitzoeken hoe het precies zat met die tweeling. Eigenlijk was er maar één oplossing, en die zou Arnaut niet leuk vinden.
"Dus ik moet kinderoppas spelen?" vroeg Arnaut verontwaardigd. "En waarom blijf jij niet hier om op hen te passen? Ik kan Gilan ook aan." "Ik moet het doen," zei Will, "hij kan er toch niet zomaar mee wegkomen." "Maar waarom moet jij dan absoluut gaan? Het begint echt een obsessie te worden bij jou. Weet je nog hoe je hem de eerste keer behandelde? Aan jou gaat hij zich nooit overgeven." Will keek zijn vriend verbaasd aan. "Een obsessie? Nu overdrijf je toch. Ik doe gewoon wat ik moet doen." Arnaut schudde zijn hoofd. "We hebben nog altijd geen zekerheid dat de geruchten waar zijn, en als jij hem per ongeluk in een gevecht zou vermoorden zou dat wel jammer zijn." "Ik hem vermoorden?" Wills stem werd hoger. Zijn gezicht was rood van opwinding. "Nu overdrijf je toch echt. Ik overdrijf toch niet zo hard." Arnaut bleef wel kalm. "O nee? Vroeg hij. Will, waar is Halt?" Will viel stil. "Je zag dat hij Gilan wel geloofde, toch, dus heb je hem voor de zekerheid waarschijnlijk helemaal terug naar vrouwe Pauwline gejaagd." Will keek schuldbewust op zijn voeten en Arnaut voelde dat hij van de eerste keer dichter bij de waarheid zat dan hij had gehoopt. "Will, Gilan was toch je vriend? Wat heb je nu opeens?" Will keek uitdagend naar Arnaut. "En dat is ook de reden dat Halt en jij helemaal niet geschikt zijn voor deze taak. Jullie blijven hem als een bondgenoot zien." Toen dacht hij terug aan wat Arnaut had verteld over het gevecht dat hij met Gilan gevoerd had. "Goed, jij kunt het misschien nog wel, maar toch blijf je geloven dat hij niets gedaan heeft en dat die verhalen allemaal verzonnen zijn. Heb je er dan een verklaring voor hoe die geruchten zomaar overal groeien?" Arnaut dacht even na. Een logische verklaring, dat niet meteen, en Will was ook niet echt in de stemming om te luisteren. "Wij hebben er wel een," riep Sander, al wist hij dat Will, als die hun verhaal daarvoor niet geloofd had, het nu ook niet zou geloven. Uiteindelijk besloot Arnaut de knoop door te hakken. "Ik ga hem halen," zei hij. "Als het mislukt of ik ben over vier dagen niet terug, is het jou beurt om te proberen." Will gaf toe en de volgende morgen vertrok Arnaut in zijn eentje in de richting van Gilan. Hij voelde zich verward door de ruzie met Will en de hele toestand, maar ergens voelde hij dat alles snel opgelost zou zijn.
Er zijn nog geen reacties.