26. De droom
Een hele tijd geleden sinds ik een hoofdstuk heb geplaatst. Ik hoor graag of het verhaal nog steeds gelezen wordt en of jullie graag willen dat ik verder ga met het verhaal.
Het is een redelijk kort hoofdstuk, maar ik moet zelf weer in het verhaal komen. Als jullie willen dat ik verder ga zal ik proberen minstens elke week een nieuw hoofdstuk te plaatsen. Willen jullie liever dat ik met een nieuw verhaal begin hoor ik dat ook graag. Of wel geef maar aan en ik zal kijken wat lukt!
-xxx- Esther
Ik ben weer in het bos. Deze keer ben ik niet bang, ik ken de plek. Ik kijk zoekend om mij heen. Zoekend naar de mooie grote bruine ogen van mijn droom wolf. Ik raak in paniek als ik ze niet direct kan vinden, draai me om zodat ik de andere kant op kan kijken, maar ik zie nog steeds niets.
Ik ga verslagen op de grond zitten. Ik keek er zo naar uit om mijn droom wolf, Seth, weer te zien om mijn verhaal bij hem kwijt te kunnen en nu is hij er niet. Er stroomt langzaam een traan over mijn wang. Ik kijk naar de donkere hemel waar weer niks te zien is, geen maan, geen sterren, alleen zwart.
Ik doe mijn ogen verslagen dicht. Kan niet geloven dat mijn droom wolf er niet is. Ineens voel ik iets naast mij. Ik doe mijn ogen open en zie dat mijn mooie zandkleurige droom wolf naast mij is gaan liggen. Als ik mijn hand op hem leg kijkt hij mij aan met een onderzoekende blik, alsof hij mij wil vragen wat er aan de hand is.
Ik aai hem en hij begint weer te spinnen.
“Wat mij nu is overkomen zal je nooit geloven.” begin ik mijn verhaal. “Ik begon de dag met ruziemaken met mijn broers en zussen. Ik kwam erachter dat zij mij de schuld gaven van dat pap is weggegaan. Hoe kan je nou je eigen zusje de schuld daarvan geven?” de tranen lopen over mijn wangen, terwijl ik mijn verhaal vertel aan de wolf kom ik er pas achter hoe erg Aiden zijn woorden mij hebben geraakt.
“Nu is de ruzie wel weer goed gemaakt. Dat komt omdat we er achter kwamen dat onze ouders zijn overleden.” zodra de woorden mijn mond verlaten voel ik de blik van de wolf op mij rusten. Ik kijk hem aan en zie dat zijn ogen bedroefd en vol medeleven zijn.
“Mijn ouders hebben brieven achtergelaten voor ons, pap legt in de zijne uit waarom hij is weggegaan. Hij had kanker en wilde ons zijn lijdensweg besparen.” de wolf geeft mij een lik over mijn hand. Er rolt een traan uit zijn ogen. Ik glimlach naar hem door de tranen heen.
“Het is heel fijn dat jij naar mijn verhaal luistert. Ik zie dat je met mij meeleeft en dat waardeer ik enorm.” hierop gaat de wolf nog ietsje harder spinnen.
Alles wat er de rest van de dag is gebeurd spookt door mijn hoofd. Ik kan niet kiezen wat ik nog meer met de wolf wil delen. Ga ik iets zeggen over dat ik weet dat hij waarschijnlijk Seth is? Of zeg ik dat juist niet?
“Ik wil nog zoveel meer aan je vertellen. Maar ik ben bang dat ik straks wakker zal worden. Ik weet niet wat ik het belangrijkste vindt om met jou te delen. Want ik wil alles eigenlijk wel aan jou vertellen.” de wolf kijkt mij begrijpend aan.
“Ik heb iets gehoord over wie jij mogelijk bent. Als je al echt bent.” de wolf kijkt mij hierop nieuwsgierig aan.
“Ben jij Seth?” ik wil de wolf aankijken, maar wordt uit mijn droom getrokken door de wekker.
Er zijn nog geen reacties.