Hoofdstuk 1
1
Het is donker om me heen en ik weet niet waar ik ben. Ik lig op een natte bosachtige grond en het regend. In de verte hoor ik het gehuil van wolven. “Dit is niet best.. hoe ben ik hier toch terecht gekomen?” Denk ik bij mezelf. Ik sta voorzichtig op maar zak dan gelijk weer neer. Er gaat een flinke pijnscheut door mijn been. Het gehuil van de wolven klinkt steeds dichterbij en ik besef dat ik moet maken dat ik weg kom van deze plek. Nogmaals probeer ik op te staan maar laat ik mijn gewicht op m’n goede been rusten. Langzaam strompel ik het bos door opzoek naar enig teken van mensen..
Tevergeefs. Ik dwaal inmiddels al uren door het bos, en mijn been gaat steeds meer pijn doen. Ik moet ergens rusten, hier ben ik niet veilig.
Ik voel dat ik gevolgd word, dus probeer ik wat sneller te lopen. Natte takken krassen op mijn huid, en ik houd het niet meer. Ik zak door mijn knieën. Ineens voel ik warme adem in mijn nek, en verschrikt kijk ik achter me. Niks te zien.
Bang kruip ik tegen een dikke boomstam aan, om een klein beetje beschut te zijn voor de regen. Plots zie ik in een flits iets of iemand langs me heen gaan. Wanneer ik beter kijk is het weg. Een paar minuten blijft het rustig en stil. Het enige geluid is de regen die met bakken naar beneden komt. Maar het duurt niet lang of ik hoor zacht gegrom. Bang en geschrokken kijk ik weer om me heen, maar net als voorheen is er niks te zien. Voorzichtig sta ik op. “Laat jezelf zien! Doe niet zo laf! Ik weet dat er iemand is!” Roep ik.
Het blijft even stil, maar dan opeens suist er rakelings langs mijn gezicht een pijl. Nog geen centimeter naast mijn hoofd beland de pijl in de boomstam. Doodsbang blijf ik zitten. Ik durf me niet te veroeren in de angst dat de volgende pijl raak zal zijn. Ik hoor gehinnik, en de bosjes zo’n 10 meter voor mij ritselen. Vanachter hoor ik gegrom. “Veroer je niet!!” Klinkt vanachter de bosjes, en weer suist er een pijl rakelings langs mijn hoofd. Een ijselijk gejank klinkt achter mij, en ik draai me langzaam om, om te kijken waar de pijl zijn doel heeft getroffen. Tot mijn grote afschuw ligt er een grote zwarte wolf dood achter me. De pijl heeft zijn hart getroffen. Ik kijk weer naar de bosjes, waar de pijlen vandaan geschoten werden. Er komt een prachtig fries paard te voorschijn met een jongen erop. Ik schat hem zo een jaar of 20. “Weet je wel wat je deed? Je raakte me bijna!” Zeg ik een beetje neidig om mijn bewondering voor hem te verbergen. “Bijna is nog niet helemaal..” Antwoord hij zacht. Wees maar dankbaar, je had ook gegrepen kunnen zijn door die wolf. Wat doe je hier trouwens? Het bos is niet veilig! En zeker niet voor meiden van jouw leeftijd.” “Hoe weet je me leeftijd nou weer..” Zeg ik verontwaardigd. “Ik weet je leeftijd niet, maar ik schat je zo rond de 16 jaar.” Ik knik. “Dat klopt, ik ben 16 jaar. Ik ben verdwaald.” De jongen stijgt van zijn prachtige hengst af. “Als je wilt kan je met mij mee gaan, en uitrusten.” Dankbaar knik ik. De jongen helpt me op zijn paard en stijgt daarna zelf ook op.
Reageer (3)
neej wolfy is dood wolfy had meoten winnen wolfies zijn coel
1 decennium geledenhihi
1 decennium geledenja hallo de wolf moest winnen(6)
1 decennium geleden