Sarah glipte de deur van de herberg uit. Het was pikkedonker en enkel een dun streepje maan zorgde voor wat licht. Als ze niet geleerd had hoe ze zich voorzichtig door de duisternis moest bewegen, dan zou ze over van alles gestruikeld zijn. Ze liep naar de struiken waar Appel geduldig op haar stond te wachten. Ze zadelde het paard en streelde het geruststellend over de neus. Toen ze er op wou klimmen, ontdekte ze dat er iets bleek onder het zadel uit stak. Op het eerste gezicht leek het een blad papier. Snel ritste ze het eronder uit en ze herkende onmiddellijk het handschrift. Ze hoefde het niet eens te lezen om te weten wat er op stond.

Ik weet wat je aan het doen bent,
sluip wat voorzichtiger als je niet dood wilt,
Sander


Sarah glimlachte. Typisch haar broer, niet mee willen gaan en haar maar laten doen, maar het toch niet kunnen laten haar er op te wijzen dat hij haar door had. Ze stak de brief weg en reed de nacht in.

Het begon alweer lichter te worden toen Sarah eindelijk vond wat ze zocht. Of beter gezegd, gevonden werd door wat ze zocht. Ze trok haar mantel bibberend om zich heen en reed nog steeds aan een eentonig tempo voort. Het begon al winter te worden en de koude sneed dwars door haar kleren heen. Ze voelde haar tenen niet meer en door de wakkere nacht kreeg ze het nog kouder. Ze was juist van plan om ergens te stoppen en een paar uurtjes te slapen, toen een lange gestalte uit de struiken een stap naar voor deed, met een boog in de aanslag. Sarah schoot op uit haar slaperige toestand en bekeek de situatie. Die was redelijk hopeloos aangezien ze, als ze weg zou rijden, nog heel lang binnen het bereik van de grote boog zou blijven. Natuurlijk had haar vader haar ooit verteld wat ze in een situatie zoals deze moest doen, maar dat stond haar helemaal niet aan. "Je zoekt dekking achter je rijdier," had hij gezegd, "en als je tegenover een dierenvriend staat kom je er waarschijnlijk heel goed van af." Sarah wist echter dat er vlak voor haar op de weg een Grijze Jager stond, en dat die zonder moeite vlak langs haar paard op haar zou kunnen mikken. Ze wilde ook niet de kans lopen dat Appel gewond geraakte, dus besloot ze af te wachten. De gestalte deed nog een stap naar voren. "Ben je daar nu weer, Will..." plots stopte hij. "Jij bent Will niet, wie ben je?" Sarah hield verschrikt haar adem in. "Jij behoort niet eens tot het korps, of heb ik iets gemist? Wiens leerling ben je?" Sarah dacht snel na. De man voor haar kon maar één persoon zijn, wist ze. "Gilan," zei ze vastberaden, "ik kom je helpen."

Gilan keek verbaasd op. "Hoe ken je me?" vroeg hij vastberaden zonder enige verbazing te tonen. Sarah haalde haar schouders op. "Dat lijkt me wel logisch," zei ze, "Noordam heeft maar een Grijze Jager en bovendien lopen ze lang niet allemaal met zwaarden rond. En dan is er nog die lengte." Dat klonk inderdaad logisch. "Kom hier," beval Gilan, en Sarah steeg af en liep rustig naar hem toe. Haar hoofd stond diep weggedoken onder haar kap en ze gebruikte de stem die zij en Sander gebruikten wanneer ze als dezelfde persoon wilden klinken. "Ik kan je helpen uit de problemen te komen," zei ze nog eens, en Gilan liet langzaam zijn boog zakken. "Dat zou ik dan wel eens willen horen," zei hij langzaam, al was hij nog steeds wantrouwig.

"Wie ben je?" vroeg Gilan. Ze zaten langs de kant van de weg en Sarah vroeg zichzelf af of ze de waarheid zou vertellen. Toen besloot ze dat een halve waarheid ook een vorm van de waarheid was. "Ik ben Sander," loog ze. "Ik ben de zoon van een vorige Jager van Noordam. Hij heet Steven, misschien al van gehoord?" Gilan dacht een paar tellen na over die informatie. "Een Steven daar heb ik nog nooit van gehoord," zei hij, "en Sander is wel een vreemde naam voor een meisje." Sarah kromp ineen. De Jager had dwars door al de moeite die ze deed om op een jonen te lijken heen gekeken. Ze had nochtans haar stem veranderd, haar gezicht volledig verborgen en zelfs Sanders loopje geïmiteerd, en zelfs haar eigen vader mispakte zich zo nu en dan aan haar. "Nu ja," begon ze, "ik heet eigenlijk Sandra, maar ik vind dat Sander veel beter klinkt." Ze schuifelde ongemakkelijk heen en weer terwijl ze het verhaal vertelde dat ze al vaak had ingestudeerd voor het geval dat. Gilan zei er niets meer over en ging verder. "Goed dan, Sandra, dan kun je me nu waarschijnlijk vertellen wie die Steven is, wie jij precies bent en waarom je in Jagerskleding op een Jagerspaard rondrijdt zonder dat je tot het korps behoort en wat je, als je dan toch zo nodig Jagertje moet spelen, dan aan dat zwaard zit te zeulen." Sarah besloot dat ze verdere leugentjes en listen beter achter wege kon laten en beantwoorde de vragen een voor een. "Steven is mijn vader," zei ze, "en zestien jaar geleden was hij nog in dienst als Grijze Jager, maar hij begon net als jij te veel te drinken en werd door Halt het korps uit gezet." Gilan wou al protesteren over die "net als jij," maar besloot er nog even mee te wachten en de rest van het verhaal te horen. "Toen ging hij bij een bende struikrovers en kreeg hij een relatie met de leider. Ze kregen een dochter - en die dochter ben ik - maar een paar jaar later werd de hele bende gevangen genomen door Meralon, die toen de Grijze Jager van Noordam was. Mijn moeder was een koppige vrouw en liet zich nog liever doodschieten dan zich over te geven - wat dan ook gebeurde - en op die manier gaf ze mijn vader ook de tijd met mij weg te vluchten. Ik was op dat moment vier jaar oud. De jaren die volgden heeft hij ons …heu... mij al zijn jagerskunsten aangeleerd en hij kon ook een beetje zwaardvechten, dat had hij geleerd van zijn tijd bij de struikrovers. Vandaar dat zwaard. Onlangs is hij trouwens ook aan mantels kunnen geraken en nu, tien jaar na het einde van de groep struikrovers, wilt hij wraak op Halt omdat door hem al die ellende is begonnen." Daar stopte Sarah om adem te halen en ze wachtte nieuwsgierig de reactie van Gilan af. "En dat paard," vroeg hij, "dat is zeker vanzelf onder je zadel gegroeid? Of komt het uit een boom gevallen?" Sarah bedacht dat Appels inderdaad van bomen komen, maar besloot er niets over te zeggen. "Appel heb ik gestolen van een zekere Bob toen ik twaalf was." Toen ze Gilans volgende vraag zag aankomen ging ze verder. "De paarden leren dat wachtwoord pas helemaal op het einde. We hielden die paarden al een tijdje in de gaten, en daarom wist ik dat Appel me er nooit af zou werpen."
"Dus dat beest heet Appel?"
"Ja."
"En je vader doet nu alsof hij mij is en jij speelt zijn leerling en zo helpen jullie mijn naam om zeep."
"Klopt."
"En nu heb je je bloedeigen vader dus verraden omdat je mij wilt helpen."
"Ik voelde me een beetje schuldig er over. Als we rechtstreeks wraak op Halt hadden genomen, dan had ik vol overtuiging meegewerkt, maar ik vond het maar niets om het op iemand anders af te reageren. Halt zou er kapot van zijn als hij jou buiten zou moeten zetten."
Gilan knikte dat hij daar wel kon inkomen. "Ik wist wel dat er iets niet klopte," mompelde hij.

Daar hield hun gesprek op, want ze sprongen allebei dadelijk recht toen ze iets in de bossen hoorden. Ogenblikkelijk hadden ze hun bogen gericht op een punt vlakbij en Gilan zag dat het meisje inderdaad goed was opgeleid. Toch als je bedacht dat ze nu pas ongeveer de leeftijd had om met een training te beginnen. "Wie is daar?" riep Gilan. "Kom tevoorschijn." Met een getrokken boog, klaar om een pijl af te vuren, liep Will langzaam uit de struiken. "Moet je dat echt nog vragen wie er is?" vroeg hij, "en dat daar is zeker je leerling. Ik vroeg me al af waar die zat. Ik zie dat je trouwens voor de verandering een meisje hebt genomen. Dat had ik niet verwacht." Sarah kneep gefrustreerd in haar boog. Die Jagers keken gewoon dwars door haar uitzicht als jongen heen."

"Leg jullie boog neer," zei Will, "jullie allebei." Niemand bewoog. Uiteindelijk nam Sarah een besluit. "Gilan, spring op je paard en ga naar het dichtste dorp. Mijn vader zit daar in de herberg. Dan ben je er van af. Ik zorg er wel voor dat Will niet durft te schieten." "En jij dan? Uiteindelijk moet er wel iemand winnen en Will is een geweldige Jager, jij bent niet eens een echte leerling." Sarah haalde haar schouders op. "Dan is dat maar mijn straf omdat ik zo lang mijn vader heb gevolgd. Er kan hier maar een van ons uit ontsnappen, en ik kan de hele zaak niet oplossen." Uiteindelijk knikte Gilan. "Oké dan," fluisterde hij, "ik kan als dit allemaal achter de rug is Crowley wel overtuigen je te laten gaan. Bedankt." Met die woorden floot hij en Bles kwam naar hem toe gelopen. Will spande zijn boog toen Gilan lenig in het zadel sprong. "Als je dat doet ben je er geweest," zei Sarah, hopend dat haar stem niet oversloeg. Will deed inderdaad niets, en hij keek gefrustreerd hoe Gilan voor de zoveelste keer uit het zicht verdween. Ze bleven er nog lang staan, oog in oog, en uiteindelijk besloot Sarah er een einde aan te maken. Ze riep Appel en toen het dier naast haar stond volgde ze het punt waar Wills pijl op gericht was. Het was haar been, zag ze, dus waarschijnlijk wou de Jager haar levend hebben om haar te kunnen ondervragen. Ze doorliep nog een laatste keer de lessen van haar vader en waagde het toen. Ze trok zich met haar armen op het paard en voelde tegelijk hoe een pijnlijke scheut door haar been joeg. Appel begon al te rennen voor ze er goed en wel op zat. Haar been klopte vreselijk en ze voelde hoe een warme straal bloed naar beneden liep, maar wat deed het er toe? Ze was vrij. Het volgende moment werd alles zwart.

Eindelijk, na een lange nacht doorwandelen, kwam Arnaut aan op de plaats waar Schopper was achtergelaten. Hij was opgelucht toen hij zijn paard er onbeschadigd aantrof en liep er uitgeput op af. Hij had de hele nacht gerend om toch maar zo snel mogelijk terug bij het beest te zijn, want misschien werd het gestolen. Toen hij net op het punt stond om het dier, dat hem blij aankeek, te omhelzen, kreeg hij een bekend gevoel. Hij merkte hoe zijn voet onder zijn lichaam wegschoof en het volgende moment lag hij in het natte gras. Hij herkende de plek waar hij de vorige avond was verslagen en kwam kreunend overeind. Het hoopje was dan wel platgedrukt van zijn eerdere val, maar het lag er nog steeds, precies op dezelfde plek. Kreunend nam hij zijn zwaard eindelijk opnieuw vast en stond langzaam op, blij dat zijn tocht eindelijk voorbij was. Toen bedacht hij dat hij Gilan weer moest inhalen en dit keer echt moest verslaan. Hij klom in het zadel en reed terug naar de plaats waar hij de vorige avond was achtergelaten. Maar daarna, beloofde hij zichzelf, ging hij echt slapen.

Will liep naar het meisje toe en raapte zijn werpmes op. Het begon een gewoonte te worden om mensen met het handvat te raken om ontsnappingspogingen te verhinderen. Hij bond het paardje vast en sleepte het bewusteloze meisje mee naar de plaats waar hij trek had achtergelaten. Waarschijnlijk zou hij uit Gilans leerling veel informatie krijgen. Hij dacht tenminste dat het Gilans leerling was, ook al ontkende ze dat toen ze een uur later wakker werd en hem het hele verhaal vertelde. Will ging er maar van uit dat leerlingen er alles voor over hebben om hun meester te beschermen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen