We probeerden zo snel mogelijk in de richting van Romy en Kasper te komen, maar toen we bijna aan de uitgang van het park waren, zagen we ze al naar ons toe komen. Zij waren het niet. Wie dan? We gingen terug naar de vijf leraars. Daar zagen we Aeolus heel onrustig ademen. Ik keek radeloos naar Kasper. Die zei: "Als we hem niet snel hulp bieden, zal hij het niet redden. Dat geldt volgens mij ook voor de anderen."
"Maar wat kunnen wij voor hen doen?" vroeg ik wanhopig. Dit deed me te hard denken aan mijn grootvader. Kasper zei: "Ik heb de magie van het leven, misschien kan ik ze het pad naar het leven tonen?"
"Probeer dat, misschien lost dat het inderdaad op", hoopte Benjamin. Ik wist wel beter. Mijn grootvader was zelf van de magie van het leven, en zelfs hij, die daarin het beste was, kon niet aan de dood ontsnappen. En nu wou Kasper, die nog nooit zijn magie heeft gebruikt, ineens vijf mensen terughalen. Ik geloofde daar niet in, maar bij gebrek aan een beter idee liet ik hem maar doen. Hij ging naar Aeolus toe en legde zijn handen op het hevig zwetende hoofd. Wij keken met ons vieren met argusogen naar wat hij aan het doen was. "In plaats van te staan kijken hoe het leven uit hen wegglipt, probeer eens te helpen!" schreeuwde hij uit frustratie, "Had Dagon niet gezegd dat elke magie kon genezen?!" Snel gingen we naar hem toe en probeerden we hem te helpen, maar we hadden geen idee hoe. Radeloos gingen we ieder bij onze eigen mentor knielen. We lieten ieder onze eigen magie de vrije loop, want we wisten dat aangezien onze mentor dezelfde magie had, deze hen geen kwaad zouden doen. Misschien zouden de volwassenen zich er zelfs aan kunnen optrekken, terug naar deze wereld. Ik liet mijn woede terug naar boven komen, maar nu niet om die in het niets te laten dolen of om die op vijanden te richten, maar om die op Zephyra te richten. Ze zag er erg beroerd uit en lag te ijlen. Als we niet ingrepen zou ze niet lang meer hebben. Dit waren geen gewone mensen die magie wilden leren, dacht ik, deze mensen kwamen hier maar met één doel: moorden. Ze wilden ons allemaal dood. Ik richtte die woede nu helemaal op Zephyra en liet alles gaan, maar we waren door het gevecht al zodanig verzwakt, dat geen ons nog veel overhad. Ik weigerde op te geven. Toen ik aan het einde van mijn krachten kwam, hoorde ik vagelijk in de verte haar stem: werk samen. Ik liet haar los en keek naar de anderen. Ze zagen er allemaal moedeloos uit. Ik kon niets bedenken dat we konden doen om ook maar één van hen te helpen. De loeiende sirenes wekten me uit mijn gedachten: "Benjamin...", zei ik waarschuwend. Meteen kwam hij overeind en richtte zijn armen naar de gehele fata morgana. Het water begon te spuiten, maar richtte natuurlijk niets uit tegen het onecht vuur. Benjamin ving het allemaal netjes op, er ging geen druppel verloren. Zo bleven we een tijdje mistroostig stil, Benjamin die recht stond om het water op te vangen en aan te sterken, de rest nog steeds geknield bij hun mentor. Toen Benjamin genoeg gesterkt was, riep hij ons bij zich om ook een beetje te kunnen aansterken. We gingen allemaal bij hem staan, maar hij had geen idee hoe hij wat van zijn kracht aan ons moest geven. "Instinct", fluisterde ik hem toe. Hij glimlachte naar me, gebood dat ik zijn arm moest vastpakken en bleef ondertussen instinctmatig de waterstraal opvangen. Ik greep zijn arm vast en voelde meteen nieuwe energie door me heen stromen. Ik wist wel dat hij het kon! Ik zei tegen de rest dat ze erbij moesten komen en Benjamin ook moesten vasthouden, dus kwamen ze snel dichterbij. Zo stonden we daar een tijdje, op een rij naar de brandweermannen kijken naar hoe ze zo tevergeefs hun best deden. Een beetje later hadden we allemaal weer genoeg energie, en we hadden patiënten die op ons wachtten, dus Ioanna en ik deden het nepvuur langzaam minderen tot het uiteindelijk stopte. De brandweermannen gingen blij en voldaan weer weg. Wij waren blij met onze rust en hernieuwde krachten. We gingen terug naar onze mentors en begonnen te tobben over een idee. Ik zei: "Zephyra zei tegen me dat we moesten samenwerken, maar ze heeft niet gezegd hoe of wat e moeten doen. Iemand enig idee?"
"Gewoon weer allemaal tezamen zoals tijdens het gevecht?" opperde Romy. Bij gebrek aan betere opties besloten we dat maar te doen. We grepen elkaar bij de hand en concentreerden ons. Na verloop van tijd verscheen de witte bol weer, alleen was ze nu niet volledig wit. Ze was doorspekt met de kleuren van onze magie: blauw en paars van Benjamin, rood en bordeaux van Ioanna, groen van Romy, wit en geel van Kasper en grijs van mezelf. De kleuren wervelden onrustig door de bol, totdat de bol ons aanraakte. Toen de bol ons aanraakte, werden de kleuren van onze eigen magie naar ons toe getrokken. Toen we bijna helemaal verdwenen in de bonte bol, begonnen ze meer door elkaar te mengen. Weer werd ik suf en geraakte ik buiten bewustzijn, maar deze keer was het anders. Deze keer waren we nog altijd bewust, maar ik voelde mijn lichaam niet meer, net alsof onze lichamen versmolten waren in de grote bol. Maar dat gebeurde niet alleen met onze lichamen, maar ook met onze geesten. We konden elkaars herinneringen en gevoelens voelen en ervaren, we wisten precies wat de ander dacht, we waren als het ware versmolten tot één groot geheel. Woorden waren niet meer van belang. Toen hoorden we onze mentors roepen, maar dan ook als één versmolten in een aparte bol. Ze zeiden:" Dank jullie om ons te redden. De werkelijkheid is de beste leermeester en ondertussen leren wij van onze fouten." Wij waren allen gelukkig, toen de bol uiteenspatte en alles meenam in zijn verwoestende kracht.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen