Hoofdstuk 20
De zon begon langzaam maar zeker onder te gaan. Sarahs vader was een uurtje geleden met Sander de herberg binnengegaan, en nu zaten ze waarschijnlijk boven op de kamer. Om geen argwaan te wekken zou Sarah zich nu pas bij hen voegen, omdat het anders verdacht zou zijn als dezelfde leerling twee keer werd gezien bij het binnenkomen. Ondertussen had ze nog wat geoefend met pijl en boog en een paar vergeefse pogingen gedaan haar paard ongezien te naderen. Ze hield rekening met de windrichting, ze had nauwelijks geademd en ze was steeds onzichtbaar gebleven, maar toch had Appel haar elke keer verwonderd aangekeken. Uiteindelijk besloot ze op haar paard te springen en terug naar het dorp te gaan. Haar vader had een theorieles aangekondigd en ze vond persoonlijk dat ze daar het meeste mee leerde.
Even later doemde de herberg op in de verte. Ze trok haar paard naar de bosjes een eindje verderop, verborg het zadel onder een struik en ging te voet verder. Toen ze de piepende deur van de herberg openduwde, keken een hele boel verwilderde ogen in haar richting. Meestal durfde niemand iets te zeggen, vanwege haar uitzicht als Grijze Jager, maar deze keer was er een overmoedige dronkenlap in het gezelschap die van mening was dat de kleine jongen - hij dacht immers dat het een jongen was - een makkelijke prooi was voor zijn woedde. "Hé, jij daar, jij was toch Sander, niet?" riep hij, en hij liep dreigend op de kleine gedaante af. "Zet je kap eens af, ik wil je gezicht zien," snauwde de man en hij stak zijn hand uit naar haar grote kap. Sarah dook snel weg en terwijl ze zich liet vallen trok ze haar mes uit de schede. Dat was een vergissing, want de vrienden van de man die haar lastig viel, vonden nu dat hun kameraad bedreigd werd door het mes, en gingen zich er mee bemoeien. Nog voor het meisje goed en wel was opgestaan, was ze langs drie kanten omsingeld. Snel keek ze achter zich, waar een van de muren haar de weg versperde. In ieder geval beter dan nog meer vijanden, dacht ze, en ze zette zich klaar om zich te verdedigen. Ze probeerde een verassingsaanval op de kleiner wordende halve cirkel die haar insloot, en sprong met haar mes vooruit op de jongste van de groep af. Die verschoot het eerste moment, en daarvan maakte Sarah handig gebruik om zich tussen de mensen door te wringen, maar halverwege voelde ze dat een paar handen haar vastgrepen, optilden en weer tegen de muur aansmeten. Soms haatte ze het om klein en licht te zijn.
Dit keer deed de dronken groep het wat voorzichtiger en eerst werd haar mes uit haar handen gewrongen en pas daarna werd haar kap naar achteren getrokken. Automatisch verborg ze haar gezicht, want ze had altijd al geleerd dat ze nooit mocht tonen dat ze een meisje was, anders viel het hele één-maar-toch-stiekem-twee-leerlingen-effect aan duigen. Gelukkig voor haar zagende mensen wat ze verwachtten te zien, en iedereen ging er maar vanuit dat ze toch gewoon een jongen was. "Zo, jochie," lachte één van de mannen toen hij zag hoe ze probeerde weg te duiken. "Dus jij bent dat knaapje dat hier de krijger probeert uit te hangen, terwijl je achter die dronken Jager aanwaggelt." Een sterke arm trok haar recht, hoewel ze uit alle macht tegenspartelde. De man die haar vasthield wendde zich tot zijn kamerraden "En wat gaan we daarmee doen?" brulde hij, terwijl hij negeerde dat Sarah voortdurend zijn arm openkrabde en tegen zijn schenen stampte. Sarah had niet verwacht dat iemand zou antwoorden. "We smijten hem in de rivier," stelde de jongste voor, de man die Sarah met haar mes wist te ontsnappen. Er klonk een instemmend gejuich en Sarah voelde dat ze niet veel tijd meer had. Ze werd hardhandig naar buiten gesleurd, over een weg die de hele tijd bergop ging. Ze herkende het hier van één van haar ontdekkingstochten en bedacht dat de mannen haar waarschijnlijk van het hoogste punt, waar een brug wel drie meter boven het water hing, naar beneden gingen gooien. Uit alle macht spartelde ze tegen. Ze wurmde zich ook één keer uit haar mantel om weg te rennen en de mannen met het stuk stof in hun armen achter te laten. Het enige resultaat was dat ze door andere armen werd vastgegrepen en dat ze nu haar mantel, pijlen en boog was verloren. Ze begon te rillen van de koude van de avond, maar bedacht dat het al bij al nog niet zo erg was. De mannen hadden haar mantel een wapen gewoon op de weg laten liggen, waardoor ze niet nat konden worden. Ze keek nog een keer wanhopig naar de struiken, maar besloot dat ze nooit ongezien zou kunnen verdwijnen. Niet met zoveel ogen op haar gericht. Het volgende moment voelde ze het hout van de brug onder haar voeten en met veel moeite duwden de mannen haar naar de rand. Om de een of andere reden had ze het gevoel dat zij niet de enige was die in de loop der jaren van hier af het water in werd geduwd. Ze bleef worstellen en deed pogingen weer vaste grond onder haar voeten te krijgen, maar uiteindelijk gaf een goed gemikte trap haar de genadeslag. Ze verloor haar evenwicht en tuimelde achterover in het water. Een paar tellen later raakte ze het oppervlak en als bij toverslag werd alles om haar heen koud.
Pas een uren later hees ze zich uitgeput op het droge. Elke keer dat ze probeerde uit het water te komen, hadden de mannen haar er lachend weer ingeduwd, waarna ze telkens moest worstelen om boven te komen en met veel moeite de rand wist vast te grijpen. Uiteindelijk had ze besloten dat het het slimste was om niets meer te proberen. Ze dook onder water en deed alsof ze verdronken was. Na een paar minuten leek dat inderdaad geloofd te worden, en zodra iedereen uit het zicht was verdwenen, kon ze eindelijk naar adem happen. Ze was ondertussen echter al zo moe dat het wel een half uur duurde voordat ze op het droge kon klimmen. Half bevroren strompelde ze terug naar de herberg en onderweg ontdekte ze dat haar warme mantel inderdaad gewoon was blijven liggen. Toen ze uiteindelijk, druipend van het water, opnieuw bij de herberg aankwam, trok ze haar boog van haar schouder en de deur open. Het werd stil, want iedereen vermoedde dat ze dood was. Niemand durfde nog iets te doen tegen de gerichte boog, en nadat Sarah haar mes, dat nog steeds lag waar ze het had verloren, had opgeraapt, verdween ze naar boven.
Er zijn nog geen reacties.