Hoofdstuk 6
Halt nam niet eens de moeite om te kloppen toen hij bij Crowley binnenviel. Over het algemeen gedroeg hij zich nooit erg gehoorzaam tegenover Crowley, want voor hem was de commandant niet zijn meerdere maar een vriend. Al zag Crowley dat hij die dag er toch wat aan mocht twijfelen of ze nog wel vrienden waren. Halts humeur was een donderwolk in de kamer. Hij sloeg de deur met een klap achter zich dicht en liep naar het bureau waar Crowley half verstopt achter een stapel papierwerk zat. Snel verborg de commandant het papier waar hij mee bezig was in een uitpuilende map. "En nu," zei Halt gevaarlijk stil, met een uiterst dreigende ondertoon erin verweven, "ga je me eindelijk vertellen wat hier allemaal aan de hand is." Crowley keek hem aan met een blik alsof hij geen flauw idee had waar de jager het over had. "En je weet best wat ik bedoel. Jij weet denk ik even goed als ik dat ik een van de beste jagers van het korps ben." Normaal zei Halt nooit zoiets, maar vandaag had hij geen zin in bescheidenheid. "Dat kan ik inderdaad niet ontkennen," zei Crowley. "Wel," Halts stem klonk plots zeer rustig en zacht, zoals een slang die langzaam naar zijn prooi toe kronkelt voor hij toehapt. "Dan kun je me misschien ook vertellen waarom je die beste jager nodig hebt om de jager van Zeeklif te helpen om een groep struikrovers te vangen?" Crowley zuchtte. "Dat heb ik je toch al uitgelegd, Halt, die jager is nog jong en..." "En ik besef net zo goed als jij dat elke willekeurige leerling die bende met gemak in zijn eentje zou aankunnen. Je wilt me hier weg, hè?" "Hoe kom je daar nu bij," vroeg Crowley ongemakkelijk. Hij had al die tijd geweten dat hij een betere smoes zou nodig hebben om de oude jager om de tuin te leiden. "Crowley, vriend," zuchtte Halt, "ik ben jouw gedoe kotsbeu. Voor het geval je me nog iets denkt te kunnen wijs maken, ik heb wat in de papieren van je hulpje op Zeeklif gesnuffeld." Crowley kreunde zachtjes. "En ik heb je brief gevonden. Kom op! Ik wordt al een dagje ouder en zeelucht zal me goed doen, en daarom wordt ik als afdankertje naar die uithoek gezonden? Zelfs die jongen heeft door dat er iets grondig mis is. Wat is er nu echt?" Zijn vriend schudde zijn hoofd. "Sorry, Halt, deze keer kan ik echt niets vertellen. Je komt er nog wel achter, maar nu moet je je er buiten houden." "Het is iets met Will, hè," snauwde Halt, "Hij was niet in zijn huis en het zag er trouwens uit alsof hij al een paar dagen weg is. En Arnaut was ook weer nergens te bekennen." "Ja, ze zijn weg, ja, Halt, maar dat is dan ook alles! Ben je nu tevreden? In wanhoop keek hij naar het plafond. Daardoor was hij net een fractie van een seconde te laat om de arm tegen te houden die in een snelle beweging over zijn bureau vloog, handig het papier dat hij in zijn map had verstopt wegritste, en daarna weer in de mantel verdween. Halt rende met de kostbare informatie zo snel als hij kon naar buiten. Crowley deed geen moeite hem achterna te lopen, want hij kende de snelheid van Halt en daar kon hij, simpele jager, niet veel tegen beginnen.
Even later stopte Halt met rennen toen hij in een afgelegen stuk bos stond en wist dat niemand hem volgde. Hij nam het papier en zijn ogen die over de letters gleden werden steeds groter. Toen vouwde hij het papier op en klom hij op Abelards rug. Hij vertrok onmiddellijk toen hij besefte dat niet Will, maar zijn oudste leerling in groot gevaar was. Hij nam zich voor als eerste uit te vinden hoe alle kanten van de zaak in elkaar zaten. Hoe hard hij Will en Arnaut ook vertrouwde, dit moest hij zelf onderzoeken. Of alleszins zijn bijdrage er in leveren.
Er zijn nog geen reacties.