Proloog
Met het monster in haar handen stormde ze tussen de bomen door. Het jankende geluid van een pulse gun klonk door het bos en ze dook weg. Het schot vloog over haar hoofd en verwoestte een berk verderop. Nu raakte ze pas echt in paniek. Ze wilde niet alleen het monster vernietigen. Ze wilde ook haar vermoorden. Zo hard ze kon rende ze verder. Haar voeten slipten steeds weg in haar blauwe platic overschoenen,ze had niet eens tijd gehad ze uit te trekken voor ze het lab ontvluchtte. Ze had geweten dat deze dag zou komen; ze had de grens zo ver overschreden dat je hem niet eens meer kon zien aan de horizon. En toch was ze hier niet klaar voor geweest. Hoe kon je er ooit klaar voor zijn om te verliezen waar je je haar hele leven naartoe had gewerkt? Het wezen trilde tegen haar borst. Op de warme metalen huid knipperde een rood lampje, als een hartslag. Het begon te kronkelen in haar armen en probeerde te ontsnappen, alsof het heel goed wist wat hierna zou gebeuren, maar ze drukte het nog dichter tegen zich aan. Ze hoefde alleen de overkant van het ravijn te bereiken. Daar stond de vluchtwagen die hen in veiligheid zou brengen. Het volgende schot raakte haar schouder en ze wist niet wie harder gilde: zijzelf of het wezen. Ze struikelde, en één been zakte onder haar weg toen ze in een spleet stapte die onder de gevallen bladeren verborgen lag. Ze wierp een snelle blik omlaag, en haar hart stond bijna stil: er sloeg rook van het metalen lichaam van het wezen, en de bijtende stank van verschroeide elektronica vulde haar neus. De pulse guns deden hun werk, ze vernietigden het van binnenuit. Ze trok haar voet los en zette door. De brug was zo dichtbij dat ze de treinen beneden voorbij voelde denderen. Ook het gestamp van de zware laarzen van de mannen achter haar klonk nu veel harder. 'schiet op, schiet op, zei een krakende stem in haar oor. Ze was nu binnen bereik van de communicatieapparatuur van haar partner. Ze dwong haar benen meer kracht te zetten en lette niet op de vochtige plek in haar zij... Ze had nauwelijks een teen op de rand van de brug gezet toen het alarm afging, de aan de rand verborgen IP-sensoren hadden het op een loeien gezet. Er kwamen vallen omhoog uit de grond, netten sloegen om haar benen en ze werd omhooggetrokken. 'Ik ben gepakt!', gilde ze tegen het microfoontje in haar oor. 'Help me!' 'Communicatie uit, verbinding wordt verbroken'. Bijna terloops voegde hij eraan toe: 'sorry.' En daarna werd het stil op de lijn. Een volgende schot beukte tegen haar rug. Ze klapte naar voren en het monster vloog uit haar armen. Ze kon alleen toekijken hoe het rokende stuk metaal over de rand van de brug verdween. Haar achtervolgers renden langs haar heen, ze sprongen over de leuning of bogen over de rand. Er kwam een wolk van vonken omhoog toen het metalen monster op de elektrische rails smakte. Het was weg. Haar levenswerk. Vernietigd. De mannen kwamen op haar af en richtten de loop van hun geweer op haar hoofd. Ze accepteerde het onvermijdelijke. Beneden op de rails huiverde het monster, een laatste teken van leven. Terwijl de trein over de rails razendsnel dichterbij kwam, had het nog net genoeg energie voor een zacht geluidje. Het spon.
Reageer (1)
Wauw, begint al best spannend! Ben benieuwd wat je ervan maakt ˆˆ
5 jaar geleden