Hoofdstuk 11
Klistrandia rende door een vreemde ruimte. De plaats waar ze haar vader de laatste keer ontmoet had. Dit keer was hij nergens te zien. Wanhopig dacht ze terug aan de laatste ontmoeting, toen haar vader haar had gezworen dat ze hem niet meer zou zien vooraleer de mensenjongen dood was. Was haar vader nu boos dat het niet was gelukt? Eigenlijk had ze gehoopt dat er op zijn minst één iemand was die haar niet zou haten. Ze dacht dat ze nu toch wel had bewezen dat haar vader belangrijker was dan die jongen. 'Papa!' riep ze wanhopig uit terwijl ze door het niets rende. 'waar ben je?' Na een oneindigheid aan dolen werd ze moedeloos wakker.
Het gezicht van de jongen die alles had doen mislukken was plots voor haar neus verschenen daarnet, toen ze met bonkende hoofdpijn was wakker geworden. hoofdpijn die nu nog steeds niet was gaan liggen. Zo mottig had ze zich nog nooit gevoeld, en even twijfelde ze of zelfs de maan het wel kon verhelpen. Klistrandia had ondertussen de pogingen om zich los te rukken opgegeven en overdacht wat er was gebeurd. Gefrustreerd friemelde ze met haar vingers, die zich altijd door alles konden snijden, maar het vandaag hadden begeven. IJzer is een duivels wapen van de mensen, was haar als kiemplantje al ingeprent geweest; IJzer overwint onze krachten, de krachten van de natuur. En nu zat ze er aan alle kanten mee omsloten. Als zij iets sneller had toegestoken, als Yasko iets dieper had geslapen... Haar vader had binnen handbereik gelegen, maar was haar nu voor eeuwig ontglipt. Natuurlijk was dat Yasko's fout! Van wie anders? Van haar misschien? Woest wierp ze een blik op de jongen die een eindje verder op het gras zat. Ze rilde bij de herinnering aan zijn woedende gezicht tijdens het gevecht. Nu hij daar in zijn eentje samen met zijn hond boterhammen met kaas zat te eten, leek het tafereeltje een heem contrast met zijn vechtlust. Plots voelde klistrandia zich vreselijk bedrogen. Die sterke kant had ze van hem nooit gezien. Ze merkte niet half dat Yasko zich minstens even hard in haar had vergist. En plotseling voelde ze zich vreselijk eenzaam. Toen haar vader was gestorven, had de jongen meteen klaargestaan om haar gezelschap te houden. Nu had ze echt niemand meer. Yasko had tenminste nog Obi en zijn paard. Ze begon zelfs te missen hoe hij zijn boterham met kaas deelde. En toen kreeg ze een idee. Met hem was alle ellende begonnen, dus met hem zou alles ook weer eindigen. Als ze nog één kans zou krijgen hem te doden, dan was ze vrij en had ze in een mum van tijd weer vrienden. Ze wist echter dat Yasko nooit zo dom zou zijn haar nog eens te onderschatten, dus moest ze eerst zijn vertrouwen terugwinnen.
'Yasko!' De jongen keek niet op. Expres waarschijnlijk. 'Ik heb honger, mag ik een boterham met kaas?' Nog steeds geen reactie. Als Klistrandia ooit scheldwoorden had geleerd, dan zou het Yasko's beste dag niet zijn. Ze kende er echter geen, dus zij ze niets. Tot ze weer een idee kreeg. 'Als je niet komt, zie ik me genootzaakt je neer te bliksemen.' Nu kijkt de jongen verrast om. Klistrandia grinikt in stilte. Yasko weet alles van haar soort, maar die twijfel... Dan verbergt ze haar grijns snel wanneer de jongen opstaat en in haar richting loopt. Hij heeft geen eten bij zich. 'Ik heb hoooonger', klaagt ze. 'Ik heb gehoord dat maanlingen met gemak een week zonder eten overleven,' zegt hij kalm. 'Mensen ook,' kaatst Klistrandia terug, 'Alleen kunnen ze dan nauwelijks nog staan.' Yasko is niet in de stemming voor een discussie en gaat gewoon zitten. Sinds de vorige nacht was hij echt hard veranderd. Zijn koudde ogen keken precies recht door haar heen. 'Mag ik nu eten?' probeert ze nog een laatste keer. Ze weet vooraf al dat het zinloos is, Yasko heeft duidelijk andere plannen. 'Waarom heb je het geprobeerd?' vraagt hij recht op zijn doel af. 'wat geprobeerd?' ontwijkt Klistrandia onschuldig. 'Dat weet je best. Vannacht.' Snel denkt Klistrandia na. Zou ze hem de waarheide vertellen? Dat ze door een droom tot moord werd gedreven? Het ergste is dat ze sinds de laatste droom is beginnen twijfelen of ze het echt wel moest doen. dan neemt ze een besluit. De zorgen van een maanling gaan een mens niets aan. 'Omdat je niet te vertrouwen bent,' zegt ze iets hooghartiger dan bedoeld. 'Kijk nu maar, je hebt me vastgebonden terwijl ik een klein, weerloos wezentje ben.' Ze probeert uit alle macht haar eigen angst te verbergen. laat de anderen zich schuldig voelen, dan doen ze onmogelijke toegeving. Vroeger, toen de jongen nog medelijden met haar had, was het haar misschien wel gelukt, maar nu niet meer. Ze kijkt verschrikt toe hoe Yasko's gezicht langzaam roder wordt. Misschien is ze nu echt te ver gegaan. Even is ze bang dat hij zijn zelfbeheersing zal verliezen, maar dan wandelt de jongen weg. 'Ik ben één keer zo dom geweest om een maanling te vertrouwen, maar zelfs een idioot maakt die fout niet nog eens,' mompelt hij onder het weggaan. Yasko verliest nooit zijn zelfbeheersing, en geen maanling kan hem ooit zo ver krijgen.
Verslagen blijft klistrandia achter. Ze kan zich niet langer stoer houden en begint zachtjes te huilen. Dit is nog erger dan de dood van haar vader. En nu zal het zeker nooit meer goed komen tussen hen. Plots voelt ze een zwak gekriebel aan haar arm. Ze heeft ooit gehoord dat scriblubbers gevoelens kunnen lezen. Het ding kijkt haar met medelijden, boosheid en wanhoop aan, zonder ogen. En plots grijpt een nog ergere angst haar aan. Ze lijkt in een afgrond te tuimelen als ze bedenkt dat de scriblubber door haar gedrag de maanberg waarschijnlijk nooit zal bereiken. En dan heeft ze het door: nu pas is haar hele wereld ingestort. Snikkend zakt ze in elkaar.
Er zijn nog geen reacties.