Blind 5
‘Ho, niet zo sierlijk door de gang dansen hè.’
‘Sorry!’ Mijn omschakeling van Nederlands naar Engels verloopt niet heel soepel. Het klonk als soawry. Ik draai me om en kijk naar een lange, brede jongen voor me. Hij heeft donkere krullen en draagt een zwarte, wijde hoodie. Hij kijkt me vragend aan en slaat zijn armen over elkaar heen.
‘Wat zei je?’ vraagt hij.
‘Eh..,’ Ik begin te haperen. Mijn hart maakte niet alleen een sprong van schrik. Hij sloeg ook over op het moment dat ik de jongen zag. Het is een onverwachts gevoel die wat onaangenaam door mijn lichaam stroomt. Het voelt alsof mijn hart uit mijn borstkas wil knallen. Hij is knap. Oogverblindend en zijn serieuze blik laat mij beven. ‘Ik schrok,’ antwoord ik.
‘Sorry,’ zegt de jongen. ‘Het was niet de bedoeling om je te laten schrikken.’
‘Het geeft niks. Ik lette ook niet op waar ik stond.’ Ik verbaas mezelf over het feit dat ik een normale zin uit kan brengen.
‘Was je afgeleid?’ De jongen kijkt naar de poster en wijst naar Zac Efron. Ik slik en kijk kort naar de grond, wat de jongen laat lachen. ‘Kan gebeuren.’
‘Ik was meer verbaasd over het aantal filmposter wat hier hangt,’ zeg ik. Ik verzin het ter plekke. Hoe gênant is het om zo voor gek te staan.
‘Hang jij er nog niet tussen?’ vraagt de jongen. Ik kijk hem vragend aan.
‘Hoe bedoel je?’
‘Jij bent toch Rowan? Van die buitenlandse serie. Hoe heet het ook al weer.’
‘Dutchies,’ antwoord ik. Ik spreek het zacht uit. De naam van de serie is er niet een om trots op te zijn. Het is bedacht door een stel rijke, iets wat naïeve, hoog opgeleide mannen. Zij wisten wel raad met een pakkende naam. Omdat het idee van de serie voor de start al aan het buitenland verkocht was, werd het een Engelse term. In eerste instantie sprak het de jonge generatie niet aan, totdat Rutger en ik viraal gingen met een filmpje op YouTube. Toen waren wij twee gekke ‘Dutchies’ en kreeg men lucht van de serie.
‘Dat bedoel ik!’ roept de jongen uit. ‘Wat leuk. Een Nederlander in huis.’ Ik knik en schuif ongemakkelijk heen en weer. Deze jongen is ontzettend enthousiast en zijn glimlach siert zijn gezicht vermakelijk.
‘En jij bent?’ vraag ik na een korte stilte.
‘Oh, sorry. Ik ben Noah. Hoi.’ Noah steekt zijn hand uit. Ik kijk hem glimlachend aan en pak zijn hand vast. Een schok verlaat mijn lichaam. Ik wend mijn blik af door Noah van top tot teen te bekijken.
Noah heeft een aparte kledingstijl. Onder zijn zwarte hoodie draagt hij een korte, beige broek. Daaronder heeft hij blauw grijze sneakers. Ik gok dat hij in de ochtend niet lang de tijd neemt voor zijn kleding. En waarom zou hij ook. Hij ziet er ontzettend goed uit.
Als ik hem weer aankijk, verschijnt er een flauwe glimlach op zijn gezicht. Zijn blik is zachter dan daarnet. Misschien zelfs een beetje ongemakkelijk.
‘Rowan,’ zeg ik. Ik laat Noah zijn hand los en voorkom een beginnende staarwedstrijd. ‘Ik wil niet onbeleefd zijn, maar ik moet echt heel nodig naar het toilet.’ Noah lacht, alweer. Hij gaat met een hand door zijn haar en ik voel een siddering door mijn lijf.
‘Dat moet ook gebeuren,’ zegt hij. Ik knik en we blijven ongemakkelijk tegenover elkaar staan.
‘Dan ga ik maar,’ zeg ik.
‘Eh ja. Wie weet zien we elkaar nog?’ Ik glimlach en bijt op mijn lip. Hij vraagt het twijfelend en wacht duidelijk op een antwoord.
‘Wie weet,’ antwoord ik. ‘Los Angeles is groot.’ Noah knikt en draait zich om. Hij loopt de gang door en ik ren naar de wc. Door de spanning was ik vergeten hoe nodig ik moet plassen.
‘Jij had lang werk.’ Ik loop naar Sven toe.
‘Sorry,’ zeg ik. ‘Ik kwam iemand tegen en..,’
‘Dat vertel je me later maar als er tijd voor is,’ zegt Sven gehaast. ‘We worden verwacht.’ Hij duwt me richting de lift.
‘Worden we niet opgehaald?’ vraag ik.
‘Nu alweer last van de Amerikaanse sterallures?’ Ik trek mijn wenkbrauwen op en Sven begint te lachen. ‘Grapje,’ fluistert hij.
‘Zak.’ Ik geef Sven een duw en hij lacht nog harder. De liftdeuren gaan open en we stappen beide naar binnen. Sven drukt op het knopje van de 18e etage. Van buiten kon ik al zien dat het een groot gebouw was. Ik ben benieuwd hoe het uitzicht vanaf grote hoogte is.
‘Wie kwam je daarnet nou tegen?’
‘Nu heb je er wel tijd voor?’ vraag ik. Sven knikt en slaat zijn armen over elkaar heen. ‘Niemand bijzonder. Een jongen.’ Ik blijf stil en kijk via mijn ooghoeken naar Sven. Ik noem expres geen naam.
‘Een jongen,’ herhaalt hij. Sven klinkt direct anders. Vaderlijk. Die houding neemt hij altijd aan. Het probleem is dat ik alles deel met hem. Daardoor kent hij al mijn verhalen van jongens uit het verleden. En ik ben niet per se goed behandeld. Hij zou Jelle niet meer tegen willen komen. Op de manier zoals hij mij behandeld heeft, vindt Sven dat hij het beste kan verdwijnen. Naast een grote, niet biologische, broer neemt hij ook een soort vaderrol op zich. Vaak irritant, soms heel fijn.
‘Ja,’ zeg ik. Het blijft even stil. Dan begint Sven te lachen. ‘Wat nou?’
‘Begint het nu al weer.’
‘Wat?’
‘Jij en mannen.’ Ik laat mijn mond open vallen en por Sven in zijn zij.
‘Alsof ik zoveel mannen om me heen heb’, zeg ik. ‘De jongens, m’n broertje en jij zijn de enige vaste mannen in mijn leven die ik heb en op dit moment ook wil.’
‘Je snapt dat wat je nu zegt heel fout klinkt?’ vraagt Sven.
‘Ja. Maar ik geloof dat je heel goed begrijpt wat ik echt bedoel.’
‘Ja, dat klopt.’ Toch begint Sven weer te lachen.
‘Hou nou op!’ zeg ik.
‘Hallo. Volgens mij vertel je het me niet voor niks,’ zegt Sven. ‘Er moet iets achter zitten.’
‘Ik zeg het meer, omdat ik wilde uitleggen waarom ik zo lang werk had.’ Ik sla mijn armen geïrriteerd over elkaar heen. Ik had ook beter niks kunnen zeggen. Natuurlijk heeft Sven me door. Ik begin alleen over een jongen als ik hem wel zie zitten. Maar goed. Die Noah was het topje van een ultiem geluksmoment. Een spontane ontmoeting met een jongen die zomaar de liefde van je leven zou kunnen zijn. In mijn dromen, dat wel. Voor de realiteit is hij iets te hoog gegrepen voor mij. En daarom besluit ik mijn verhaal direct te stoppen.
‘Ja ja,’ zegt Sven. De liftdeuren openen en ik laat Sven als eerste uitstappen. Ik volg hem door verschillende gangen en aan het eind klopt hij op een donkere, zwarte deur. Naast de deur hangt een naambordje.
Marvel Davis.
‘Ik kom eraan!’
‘Ben je er klaar voor?’ vraagt Sven.
‘Zeker.’ Ik heb eigenlijk niet echt nagedacht over dit moment. Sven zei dat ik in een film ging spelen en ik kon niet meer doen dan erin meegaan. Ik vond het ook wel prima. Daarbij dacht ik dat het allemaal wat luchtiger zou gaan. Een paar gesprekken en dat ik via Sven zou horen wie mijn medespelers worden. Het gaat heel anders dan ik verwacht had. Veel intensiever en zelfs wat gek. Een kantoorontmoeting met je tegenspeler. Hoe heeft die Marvel dat kunnen verzinnen.
Dan gaat de deur open. Een donkere, iets wat mollige man staat in de deuropening. Hij kijkt ons lachend aan en spreid zijn armen.
‘Sven, Rowan, welkom!’ zegt hij. Hij geeft Sven een hand, mij twee zoenen en pakt me bij mijn schouders vast. ‘Wat fijn dat je vandaag al kon komen. Ik hoorde dat je vandaag pas geland bent.’
‘Klopt,’ zeg ik. ‘Maar ik kan het hebben hoor.’
‘Fijn. Ik ben trouwens Marvel. Ik vergeet mij helemaal voor te stellen.’ Ik lach ongemakkelijk en kijk naar Sven. Marvel heeft een hyperactieve uitstraling. Hij huppelt nog net niet heen en weer en ratelt achter elkaar door. ‘Nou, dan stel ik je maar meteen voor aan je tegenspeler. Misschien ken je hem al, misschien ook niet. Hij is opkomend hier in Amerika, maar ik weet zeker dat jullie een stralende chemie zullen opbouwen samen.’
‘Oh, nou, spannend,’ zeg ik.
‘Hij zit al binnen. Ben je benieuwd? Heb je al enig idee wie het is?’ Marvel stelt zoveel vragen dat ik een beetje van mijn stuk gebracht ben.
‘Ja, nee,’ antwoord ik stamelend.
‘Kom!’ Marvel opent de deur wijd en ik kijk Sven verward aan. Hij wenkt dat ik naar binnen moet gaan. Ik stap langzaam naar voor en Marvel kijkt me lachend aan. Ik glimlach terug en kijk kort het kantoor rond. Groot en goud. Deze Marvel heeft zo te zien genoeg verdiend aan zijn romantische komedies.
‘Noah, hier is ze dan! Ontmoet de spontane meid; Rowan Bakker.’ Mijn glimlach verdwijnt van mijn gezicht. Noah? Die naam komt te bekend voor. Achter Marvel verschijnt een jongen met krullen. Mijn mond valt kort open, maar ik herstel me snel. Marvel stapt opzij en laat de jongen naar me toestappen. Ik staar naar de voor mij al licht bekende jongen. Hij steekt zijn hand weer uit en grijnst. Ik pak zijn hand voor een tweede keer vast.
‘Rowan, ontmoet onze rijzende ster, de casanova van LA; Noah Centineo.’ Ik snak naar adem.
Help.
Reageer (1)
Noah Echt heerlijk hoe jij schrijft!
5 jaar geleden