Blind 3
Belle en het Beest. Een van mijn favoriete Disney films. De live-action versie net zo. Het verhaal spreekt me aan. Een mooi meisje dat verliefd wordt op een walgelijk en op het eerste gezicht angstaanjagend wezen. Hij is gemeen, ziet er niet uit en kent geen greintje liefde. Hij vindt haar irritant, zij mag hem niet. En toch, van het een op het ander moment, wanneer het Beest Belle een dienst bewijst, gebeurt het. De liefde groeit. Zij kijkt door zijn uiterlijk heen en ziet wat er onder de agressie verborgen zit. Zij verkiest hem boven een knappe, iets wat arrogante Gaston. Belle gaat voor wat echt telt; de liefde.
Ik herken mezelf heel erg in het beest. Niet dat ik zoveel haar heb of ongelofelijk gemeen tegen mensen doe. Ik heb mijn uiterlijk gewoon nooit zo goed meegehad. Zelfs voordat ik beroemd werd, werd ik sterk beoordeeld op mijn uiterlijk. Te dik en dus direct te lelijk. En dat vond ik van mezelf ook. Door het lelijke uiterlijk dacht ik ook dat ik een lelijk innerlijk had. Aan het uiterlijk heb ik gelukkig wat kunnen veranderen. Nog tien kilo te gaan en ik ben bij het punt waar ik wil zijn. En toch ben ik nog niet tevreden. Ik lijk in niks meer op mijn oude ik. Ik ben voor sommigen onherkenbaar als ze mijn oude foto’s zien. Ik word mooi genoemd, heb aandacht van genoeg mannen en voel me zeker van mezelf. Maar de waarheid is dat ik me niet per se beter voel van het afvallen.
Naast het aanpassen van mijn eetpatroon, ging ik ook sporten. Veel sporten. Ik was ieder vrij moment in de sportschool te vinden. In het begin ging ik een halfuur, omdat ik het niet lang vol kon houden. Nu kan ik twee uur sporten zonder moe te worden. Ik weet niet precies op welk punt deze transformatie precies plaatsvond, maar ik weet wel dat ik toen nog heel dik was. Het enige positieve aan het sporten, is dat mijn lichaam zelf een nieuwe vorm heeft aangenomen. Ik heb geen overtollig vel hangen. Daar ben ik ontzettend blij mee, want dat betekent automatisch dat ik niet onder het mes moet. Het enige nadeel zijn de striae. Maar goed, die krijg je sowieso als je ouder wordt. Ik ben echt niet de enige.
Ik kan moeilijk uitleggen waarom ik me nog niet beter voel. Ik voel me nog steeds hetzelfde meisje van een jaar geleden. Dat meisje van 134 kilo. Misschien komt de verandering pas als ik echt op mijn streefgewicht ben. Misschien komt het zelfs nooit.
‘Wilt u een heerlijk gebakje uit ons speciale assortiment?’ Een blonde stewardess kijkt mij vragend aan en ik schud mijn hoofd.
‘Nee, dank je wel.’ Ze loopt door naar achteren en ik zucht. Ik laat mezelf dieper in mijn stoel zakken. De gedachte dat ik mezelf altijd lelijk blijf vinden, zit me niet lekker. Ik moet er ook niet te veel aan denken. Anders krijg ik de neiging om niks te eten en dat is ook niet goed.
‘Jij zit ergens mee.’ Ik kijk naar rechts. Stan zit in dezelfde rij als ik en kijkt naar me. Hij zit op de middelste stoel in ons rijtje. Het nadeel van businessclass is dat de stoelen anderhalve meter uit elkaar staan. Je zit eigenlijk helemaal alleen en moet hard praten om een ander te kunnen verstaan.
‘Ik?’ vraag ik. ‘Nee hoor.’
‘Je weet dat je niet tegen mij mag liegen,’ zegt Stan en hij staat op. ‘Pinky promise, weet je nog. Dat hebben we elkaar drie jaar geleden beloofd.’ Ik begin te lachen en schudt mijn hoofd.
‘En wie van ons vond dat een belachelijk idee?’ vraag ik.
Stan en ik zijn de afgelopen zes jaar flink naar elkaar toe gegroeid. We zijn de beste vrienden en vertellen elkaar alles. Hij voelt als een grote broer. Al is dat een periode moeilijk geweest, omdat ik gevoelens voor hem kreeg. Zorg er dan maar voor dat je niet tegen hem liegt.
‘Schuif eens op,’ zegt Stan. Voordat ik de kans krijg om ruimte te maken, zit hij al. Half op mijn schoot en half in de stoel.
‘Stan!’
‘Ja, ik zei toch dat je op moest schuiven.’ Ik trek mezelf onder hem vandaan en schuif naar het raam toe. De stoelen zijn groot genoeg voor twee personen. Het is eigenlijk schandalig dat iedereen hier een eigen stoel heeft.
‘Vertel.’
‘Vertel wat?’
‘Vertel wat je dwarszit,’ zegt Stan. Hij kijkt me vragend aan en ik begin te lachen. ‘Nou zeg.’
‘Er is niks,’ zeg ik lachend.
‘Waarom lach je dan?’ Stan trekt zijn wenkbrauwen op en slaat zijn armen over elkaar. Hij bekijkt me van top tot teen en ik moet moeite doen om niet nog harder te gaan lachen. Stan heeft altijd al iets aanstekelijks gehad. Ik kan altijd hard om hem lachen. Meestal lach ik al bij de stomste dingen. ‘Rowan!’
‘Hiermee maak ik toch duidelijk dat er niks is. Ik lach om jou, en er is niks aan de hand.’ Ik sla mijn hand voor mijn mond, omdat ik harder moet lachen.
‘Je lacht me uit,’ zegt Stan. Nu zet hij een pruillip op.
‘Dat zou ik toch nooit doen.’
‘Ja en ik ben Sinterklaas. Net zo ongeloofwaardig.’ Ik leg mijn hand op zijn been en kijk hem indringend aan.
‘Stan..,’ begin ik. ‘Ik zou je nooit uitlachen. Echt niet.’ Terwijl hij zijn mond opent om iets te zeggen, doe ik snel mijn andere hand in de lucht. ‘Pinky promise.’ Nu moet Stan ook lachen. En daardoor lach ik ook…, alweer. Het is iets waar we altijd last van hebben; lachbuien. Er zijn maar weinig woorden voor nodig. Enkel oogcontact en een bepaalde sfeer.
‘Ik zweer het je. Als ik niet wist dat jullie hier zaten, zou ik denken dat er een vervelend stel voor me zat.’ Rutger hangt over mijn stoelleuning heen. Stan en ik kijken naar boven en beginnen weer te lachen.
‘Jaloers?’ vraag ik.
‘Ik zou niet durven,’ zegt Rutger.
‘Stiekem wel,’ fluistert Stan en dat levert hem een klap op zijn hoofd op.
‘Dat was hard genoeg om het te horen.’ Rutger gaat weer op zijn eigen stoel zitten en Stan staat op. Hij trekt zijn shirt recht, die bij het zitten omhoog was geschoven.
‘Ga je nou al weer?’ vraag ik.
‘Ja, de plicht roept. Poltergeist wacht.’
‘He, bah.’
‘Sst. Zwijmel jij maar verder bij Beauty and the Beast. Daar ben je goed in.’ Hij knipoogt en laat zichzelf op zijn stoel vallen. Ik kijk hem nog kort na.
Er is altijd iets in mij geweest wat dacht dat Stan en ik meer dan vrienden zouden worden. De sfeer tussen ons is altijd net een beetje anders. Een beetje geromantiseerd. We knuffelden altijd als het ons uitkwam en deden dat ongegeneerd waar de anderen bij waren. Ook sliep hij regelmatig in mijn bed, omdat we iedere woensdagavond een filmmarathon hadden. Ik sliep altijd op de zolder en had een tweepersoonsbed. Ideaal volgens Stan, want dan kon hij een nacht het gesnurk van Rutger ontlopen. Het is wel eens voorgekomen dat ik wakker werd met zijn armen om mij heen. Maar er is nooit iets gebeurd. Oké, misschien lieg ik. Er is wel iets gebeurd.
Het was tijdens een Halloween feest. Ik was zeventien, hij achttien. We speelden truth or dare waarbij ik voor dare koos. Corry en Merel wilden mij maar al te graag met Stan zien zoenen. Net als Rutger. Hij riep dat hij over dat moment gedroomd had. Hoewel ik niet zo van het willekeurig zoenen ben, deed ik het wel. Misschien had ik iets te diep in het glaasje gekeken. In die tijd mocht je gewoon nog vanaf je zestiende aan de zuip.
Ik weet nog goed dat iedereen aan het juichen was. Stans’ gezichtsuitdrukking sprak boekdelen. Hij keek zowel verrast als blij. Dat is het enige moment geweest waarbij ik dacht dat hij mij ook leuk vond. De dagen die erna volgden, waren ongemakkelijk, maar we pakten de draad alweer snel op bij waar we gebleven waren; goede vrienden zijn.
Stan heeft nu bijna een jaar een vriendin. Ze heet Nikki en volgens mij hebben ze elkaar ontmoet via een datingsite. Ik was blij toen hij het nieuws bekendmaakte, maar iets in mij werd er misselijk van. Wel zette het definitief een streep onder de goede vriendschap. Het is een sterke vriendschap en meer niet.
Een paar uur later wordt de landing ingezet. Voor een elf uur durende vlucht, is het snel gegaan. Naast Beauty and the Beast heb ik mezelf verwend met Mamma Mia, Divergent, Remember Me en American Hustle.
Bij het uitstappen, moeten wij wachten. Amerikaans grondgebied, waar we eigenlijk nog niet echt op staan, betekent Amerikaanse regels voor wereldsterren. In Nederland zijn wij normaal, hier worden we behandeld als mensen die wereldvrede aan het uitvinden zijn. De andere passagiers moeten eerst uitstappen. Als wij dan mogen uitstappen, worden we langs onze medepassagiers geleid. Zij staan allemaal in de rij bij de douane om hun paspoort te laten controleren. Voor ons wordt een speciale balie geopend, zodat wij snel door kunnen lopen. Verschillende passagiers klagen. Hier en daar hoor ik de woorden ‘snotneuzen’ en ‘verwende tieners’ vallen. Daarentegen staan er ook genoeg passagiers positief naar ons te kijken. Een meisje vraagt aan Chanel of ze met haar op de foto mag, maar Chanel wordt direct meegenomen door een van de beveiligers.
‘Geen foto’s!’ roept hij. Het meisje blijft wat verbouwereerd achter. Ik leg mijn hand kort op haar schouder als ik langsloop en knipoog naar d’r. Als ze fan is, weet ze hoe wij denken over beveiliging en privileges. We maken het regelmatig belachelijk, omdat wij normaal willen doen en net zo lief achter in de rij aansluiten. Nu moet ik toegeven dat de paspoortcontrole in Amerika extreem lang duurt, dus dit keer klaag ik niet. Ze willen alles van je weten.
Als iedereen de controle heeft gehad, worden we de andere kant van de hal opgestuurd. Zoals verwacht mogen we niet dezelfde kant op als de andere passagiers. Onze koffers worden altijd opgehaald door iemand die ingehuurd wordt. Aan het eind van de hal zit een deur die ons naar de achterkant van het vliegveld brengt. Daar staan twee auto’s te wachten. Als we dichterbij komen, gaat de portier open. Sven doet zijn zonnebril af en lacht.
‘Hey Sven! Ben je hierheen komen zwemmen?’ vraagt Rutger. Iedereen begint te lachen.
‘We dachten even dat we alleen naar Amerika waren gestuurd,’ zegt Corry. ‘Of ben jij de enige die er is?’ Nu begint Rutger hard te lachen.
‘Alleen Rowan met een babysitter. Dat zou toch wat zijn.’ Het klinkt kleinerend, wat volgens mij ook de bedoeling was. Ik zeg niks en rol met mijn ogen.
‘Stop maar met lachen, want we zijn er allemaal,’ zegt Sven. ‘Dus ook jouw babysitter.’ Rutger zucht en slaat zijn armen over elkaar heen.
‘Wat is de bedoeling van deze poppenkast?’ vraagt Bob.
‘Ja, waarom worden we overal naartoe gebracht alsof we criminelen zijn,’ zegt Merel. Iedereen maakt deze aanpak voor het eerst mee. Ik reageerde de eerste keer precies hetzelfde op Sven. De regels worden gehanteerd, zodat we geen gevaar lopen tegen eventuele rare gebeurtenissen. Sven zei altijd dat ik maar moest doen alsof ik blind was, dan viel het allemaal wel mee.
‘Dit ga je vaker meemaken. Rowan weet er alles van.’ Ik knik en kijk naar de groep.
‘Wen er maar aan,’ zeg ik.
‘Kunnen we wel normaal over straat lopen?’ vraagt Tom. Sven haalt zijn schouders op en kijkt mij weer aan.
‘Jij bent er het meest ervaren in,’ zegt hij.
‘Soort van wel, soort van niet,’ antwoord ik vaag. ‘De eerste twee weken gaat er regelmatig gevraagd worden of je op de foto wil. Na die twee weken wordt het minder, maar het blijft wel. En je ziet in je ooghoeken wel eens een fotograaf voorbij stuiteren. Dan sta je ’s avonds op het internet met een bedachte roddel en de volgende ochtend begint je dag weer met een schone lei.’ Iedereen kijkt elkaar aan en Sven lacht. Voor de grote fans en toeristen is een regel opgesteld voor het maken van foto’s. Het mag gewoon niet. Alleen in de periode van Juni tot en met begin September is het toegestaan. Dit komt doordat dan de zomerstop is. We worden dan niet gefilmd. Voor het programma zou het heel irritant zijn om iedere keer fans in de serie te hebben. In Nederland lijden we allemaal een zo normaal mogelijk leven, dus moeten wij door de medemens ook als anoniem mens behandeld worden. In Amerika geldt dat niet. Hier zijn wij wereldsterren en gillen de mensen zelfs als ze ons zien lopen. Het is te gek voor woorden, maar wel de realiteit.
Wat anders is dit jaar, is dat er geen zomerstop is. Voor de programmamakers is de reis naar Amerika te mooi om te laten schieten voor het programma. De regel voor geen foto’s maken, geldt hier niet. We worden voor het eerst neergezet als echte sterren. Dat baat mij enige zorg. Ik kan nogal ongemakkelijk reageren als ik zonder voorbereiding wordt benaderd op straat.
‘Jippie,’ zucht Rutger. ‘Gillende tieners in overvloed.’
‘Het valt mee. Geloof me nou maar,’ zeg ik.
‘Nou, hup. De auto’s in. Jullie worden afgezet bij jullie appartement waar jullie de komende maanden zullen verblijven,’ zegt Sven. ‘En jullie zullen het meer dan geweldig vinden.’
Reageer (3)
Heerlijke schrijfstijl heb je! mooie omschrijvingen met een vleugje humor, top!
5 jaar geledenIk heb dit verhaal net gevonden, ben benieuwd waar het heen gaat!
5 jaar geledenHeerlijk die humor die je gebruikt! En ik voorspel niet veel goeds voor Rowan, want ze heeft nou al twee jongens om d'r heen die iets qua liefde met haar hebben
5 jaar geleden