We hebben besloten om te gaan eten in 'De Lunchkamer'. Het is een klein en simpel restaurantje. Er staan een stuk of 10 ronde tafeltjes met twee of vier stoelen aan elke tafel. Het behang is een lichte tint blauw met paarse bloemen hier en daar verspreid. Er staan bloemen die dit thema passen her en der verspreid.

"Wat wil je te eten?" vraagt Kay als hij me een menukaart geeft. Ik kijk over de menukaart. Het meeste zijn lunchgerechten, wat me niet verbaasd aangezien de naam het nogal duidelijk aangeeft. Soep, broodjes, panini's, tosti's en pannenkoeken.

"Kan ik jullie alvast wat te drinken aanbieden?" Ik kijk op en zie er een man van rond de 30 staan. Hij heeft een zwart shirt aan met simpele blauwe jeans. Hij heeft een klein notitieblok vast en een pen.

"Gewoon wat water," antwoord ik.

"Cola," antwoordt Kay. De man loopt weer weg en komt een of twee minuten later alweer terug met ons drinken.

"Over een paar minuten zal iemand de bestelling voor jullie eten komen opnemen," laat hij weten voordat hij naar een andere tafel gaat om daar te vragen wat mensen willen bestellen.

"Ben je er al uit wat je wilt hebben?" vraagt Kay dan.

"Ik denk dat ik gewoon een tosti pak," zeg ik. Het is een van de goedkoopste dingen op de lijst en ik wil Kay niet teveel verschuldigd zijn, je weet maar nooit wanneer iemand plots wilt dat je alles gaat terugbetalen. "Mag ik trouwens iets vragen?"

"Waarom zou dat niet mogen? Daar gaat een gesprek immers om," zegt Kay met een kort lachje.

"Hoe kom je aan dat geld?... Je tante leek niet zo... vrijgevig," vraag ik.

"Ik heb dus een soort van baan gevonden een paar weken terug," zegt Kay.

"Soort van baan? Wat houdt dat in?" vraag ik nieuwsgierig. Dan staat er plots een meisje naast onze tafel, ze draagt een wit shirt met in roze letters erop: 'Queen'. Ze draagt een grijze spijkerbroek eronder met scheuren erin. Ze heeft een dikke laag make-up op haar gezicht en een hooghartige blik die precies wordt afgemaakt door de duivels-hoorntjes die uit haar strakke, blonde, haar omhoogsteken. Ze vraagt wat we willen bestellen en Kay bestelt een tosti, voor mij, en een panini met kip erop. Dan loopt het meisje weer weg.

"Ik kan je straks mijn baan laten zien als je wilt, het is niet heel moeilijk maar betaalt goed," zegt Kay. Ik besluit er voor nu maar niet dieper op in te gaan en check het batterijpercentage van mijn telefoon; 40 procent. Ik start alvast het scherm met bellen op voor de zekerheid. Ik ken Kay pas een dag en nu doet hij zo geheimzinnig, als ik na het eten met hem mee ga is het een goed idee om voorzichtig te doen en minimaal mijn telefoon aan te hebben zodat ik iemand kan bellen zodra er iets fout gaat. "Heb jij een baan?"

"Nee, ik had er wel een. Ik ben ontslagen omdat ik te veel aan het dagdromen was," antwoordt ik.

"Ik ben geen dagdromer, je kan beter met twee benen op de grond blijven staan," zegt Kay.

"Ik vind het soms fijn om me voor te stellen hoe het zou zijn als mijn moeder en Raza dat ongeluk niet hadden gehad. Dan zou mijn vader nooit zijn gaan drinken en zouden al deze problemen nooit zijn gebeurd," leg ik uit.

Het meisje van eerder komt terug met ons eten en zet het neer, we bedanken haar snel en beginnen beiden te eten terwijl het gesprek verder gaat.

"Maar als dat niet was gebeurd hadden wij elkaar niet ontmoet en zaten we nu niet hier. Sommige slechte dingen moeten gebeuren om plaats te maken voor nieuwe goede dingen." Ik kijk Kay verbaasd aan. Hij heeft van een kant gelijk, ik ben hem tegengekomen omdat ik niet thuis wou zijn door mijn vader. Als het ongeluk niet was gebeurd dan was mijn vader nooit gaan drinken maar had ik ook nooit Kay ontmoet. "En daarbij zijn gebroken mensen het sterkst. Wij weten dat we het overleven terwijl iemand anders zal verdrinken in verdriet, vind je dat niet iets om trots op te zijn?"

Hij heeft gelijk, dit alles heeft me gebroken maar ook sterker gemaakt. Ik hoop altijd dat morgen beter is dan vandaag maar weet ook dat ik morgen overleef als dat niet zo is. Ik weet hoe slecht sommige dagen kunnen zijn maar dat ik die ook wel overleef, in een zekere zin heeft dit alles me dus inderdaad sterker gemaakt. Dus knik ik langzaam. "Ja, dat is inderdaad iets om trots op te zijn." Dan komt ons eten aan en valt het gesprek even stil.

"Doe je aan sport?" vraagt Kay plots. Ik schud mijn hoofd.

"Ik heb heel lang Taekwondo gedaan tot mijn vader zoveel schulden kreeg dat dat niet meer mogelijk was, ik had de blauwe band met rode slip toen ik moest stoppen, jij?" antwoordt ik.

"Ik heb lang gevoetbald en daarna een boksbal gekocht om tegenaan te slaan in mijn slaapkamer omdat ik niet bij een club kon. Maar blijkbaar moet ik dus voor je oppassen," zegt Kay met een grijns.

"Ook al ben ik geen lid meer van de club mag ik het niet zomaar gebruiken. Geen zorgen, het is alleen zelfverdediging. Daarbij heb ik het al best lang niet meer gedaan dus waarschijnlijk is merendeels alweer weggezakt," lach ik.

"Weet je dat ik je gister helemaal niet heb zien lachen en vandaag al best veel, is daar een reden voor?" vraagt Kay.

"Ik heb gewoon een goede dag, alsof de donkere wolken voor een dag plaats hebben gemaakt voor de zon. Het kan morgen weer voorbij zijn maar ik ga ervan genieten zolang het duurt," leg ik snel uit.

"Dat is fijn om te horen," zegt Kay dan. Hij vindt het fijn om te horen? Maakt het hem echt wat uit hoe ik me voel? Ik kijk hem verbaasd aan, zonder te weten wat ik moet zeggen. "Niet zo verbaasd kijken. Ik vind het enorm fijn dat ik iemand heb gevonden die begrijpt wat er thuis gebeurt, het is fijn om te weten dat iemand die door hetzelfde gaat goede dagen heeft. Dat idee geeft me de hoop dat ik ook goede dagen kan hebben."

Ik glimlach en kijk naar mijn tosti die ondertussen al bijna op is. Ik heb iemand hoop gegeven. Ik dacht dat ik hopeloos was maar als ik iemand hoop kan geven bewijst het dat er toch iets van hoop in me over is. "Is er iets?" vraagt Kay dan.

"Nee, ik ben gewoon verbaasd over die uitspraak. Je zou filosoof moeten worden," lach ik.

"Probeer ik eens serieus te doen, krijg ik dit. Ik hou wel op met serieus doen," zegt Kay, ik zie dat ook hij moeite doet om zijn lachen in te houden terwijl hij beledigt probeert te kijken. Zijn mondhoeken maken af en toe een rare beweging en hoe proest om de zoveel seconden, hij probeert dit te laten lijken op gehoest maar faalt enorm. Dit zorgt ervoor dat ik alleen maar harder moet lachen en binnen een paar seconden heb ik de aandacht van iedereen in het restaurant. Ik heb in jaren niet meer zo gelachen en dat om een raar gezicht van iemand die ik net een dag ken. Ik weet zelf niet eens waarom ik zo hard lach, misschien is het wel maar dan alleen dat gezicht. Ik weet eigenlijk wel zeker dat het meer is, alle spanning van de afgelopen paar jaar probeer ik eruit te lachen.

Na een paar minuten stopt mijn lachbui. Niet alle spanning is weggelachen maar het luchtte enorm op.

"Lukt het nog?" vraagt Kay als ik uitgelachen ben. Ik knik en ga weer overeind zitten.

De ober komt naar ons toe en zegt wat we moeten betalen, nadat Kay heeft betaalt lopen we het restaurant weer uit. Iemand roept iets naar ons maar Kay pakt mijn arm en begint te rennen. Ik kijk hem verbaasd aan maar ga erin mee, waarschijnlijk is het niks belangrijks. Gewoon een oude man die boos is of zo.

Na een tijdje staan we weer voor het oude pand waar we gister waren. "Ik dacht dat we naar de plek gingen waar je werkte en niet dit oude pand," merk ik op als hij me naar binnen helpt. De kratten die eerst leeg waren zijn nu vol met allemaal kleine spullen.

"Dit is mijn werk, er zijn een heleboel mensen die spullen weg doen die nog goed te gebruiken zijn. Deze verzamel ik en verkoop ik, voor een lage prijs, aan mensen die niet genoeg geld hebben om deze in een fatsoenlijke winkel te verkopen," legt Kay uit.

"Is dat niet stelen?" vraag ik.

"Als iemand het heeft weggegooid en je vindt het, steel je het dan?" antwoordt hij met een wedervraag. Hij heeft een goed punt, als iemand iets niet meer nodig heeft kan je het net zo goed meenemen. "Hier, deze is voor jou." Hij geeft me een ketting met een kleine dolfijn erop. "Iemand had hem doosje en al weggedaan, ik heb hem schoongemaakt en besloten aan jou te geven."

"Heel erg bedankt, hij is prachtig." zeg ik als ik hem een knuffel geef. Het duurt even maar dan knuffelt hij terug. Ik merk nu pas op dat hij naar pas gemaaid gras en kruiden ruikt. Het is een kalmerende geur. Ik laat hem los en ga rechtop staan waarna ik de ketting om doe en hem tussen mijn vingers rond draai. De blauwe kleur van de dolfijn komt door allemaal kleine, blauwe, steentjes en de zwarte ogen komen door kleine zwarte steentjes. Ik kijk er even naar voordat Kay zich omdraait en naar de kratten loopt.

"Wil je me helpen in de winkel? Ik zou het enorm waarderen als je dat zou willen doen. Je krijgt de helft van het geld. Gewoon elke dag op deze plek," zegt Kay.

"Natuurlijk wil ik meehelpen!" antwoord ik.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen